ECLI:NL:GHARL:2025:6503

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
200.333.011/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake beëindiging vennootschap onder firma en geschillen over onrechtmatig handelen en vermogensrechtelijke afwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 oktober 2025 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep betreffende de beëindiging van een vennootschap onder firma. De zaak betreft geschillen over onrechtmatig handelen tijdens het bestaan van de vennootschap en de vermogensrechtelijke afwikkeling van de ontbonden vennootschap. Het hof heeft eerder op 1 april 2025 geoordeeld dat de grief van de appellant tegen de verdeling van het bedrijfspand slaagt en dat er een taxatie van de huidige waarde van het pand moet plaatsvinden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om een deskundige voor de taxatie voor te stellen, maar zijn er niet in geslaagd om tot overeenstemming te komen. Het hof heeft de heer [naam5] benoemd als deskundige, die de taxatie zal uitvoeren. De deskundige moet de waarde van het onroerend goed taxeren, vrij van huur en gebruik, en moet zijn bevindingen schriftelijk rapporteren. Het hof heeft ook instructies gegeven over de betaling van het voorschot voor de deskundige en de procedure voor het indienen van het deskundigenrapport. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.333.011
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 209201
arrest van 21 oktober 2025
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie
hierna: [appellant]
advocaat: mr. P.P.R. Hoekstra
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats2]
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiser in reconventie
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. L.S. Slinkman.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 1 april 2025 hebben partijen zich uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze voor te leggen vragen. Hierna heeft het hof opnieuw arrest bepaald.

2.De toelichting op de verdere beslissing van het hof

2.1
In het tussenarrest van 1 april 2025 heeft het hof overwogen dat de grief van [appellant] tegen de verdeling van het bedrijfspand aan de [adres1] te [plaats1] slaagt, dat de verdeling van dat pand nog dient plaats te vinden en dat voorafgaand daaraan nog een taxatie dient plaats te vinden van de huidige waarde van het pand in het economisch verkeer, vrij van huur en gebruik.
2.2
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de vraag welke deskundige benoemd dient te worden om de taxatie te verrichten en welke vragen aan die deskundige voorgelegd zouden moeten worden. Partijen is daarbij verzocht om vooraf contact met elkaar te hebben, zodat zij zo mogelijk met een eensluidend voorstel kunnen komen.
2.3
Partijen hebben ieder een akte genomen. Zij hebben daarin vermeld dat zij wel contact met elkaar hebben gehad, maar dat zij niet tot overeenstemming zijn gekomen over de te benoemen deskundige. Wel zijn zij het er kennelijk over eens dat de te benoemen deskundige kennis en ervaring moet hebben met de taxatie van onroerend goed met de bestemming “agrarisch”.
[appellant] heeft voorgedragen:
- [naam1] van Agriplaza makelaars, of
- [naam2] van RBTM makelaars.
[geïntimeerde] heeft voorgedragen:
- [naam3] van [naam3] Agrarisch Onroerend Goed, of
- [naam4] van Schelhaas Makelaars en Taxateurs.
Uit de voordrachten leidt het hof af dat partijen het er over eens zijn dat volstaan kan worden met de benoeming van één deskundige.
2.4
[appellant] heeft geen aanvullende vragen voorgesteld.
2.5
[geïntimeerde] heeft diverse (aanvullende) vragen voorgesteld, te weten:
1. Waarde in huidige situatie
- Wat is de marktwaarde van het perceel inclusief de opstallen bij de huidige agrarische bestemming?
- In hoeverre zijn de huidige opstallen (bedrijfspand) courant en bruikbaar binnen de agrarische bestemming?
- Is het pand/complex geschikt voor voortgezet agrarisch gebruik, of is het feitelijk incourant?
2. Herbestemming
- Welke concrete indicatoren (zoals gemeentelijke bereidheid, ruimtelijke plannen, beleidsstukken, ingediende bezwaren/zienswijzen, en eventuele procedures) betrekt u bij een eventuele inschatting van een mogelijke herbestemmingskans? (In het bijzonder de invloed van de lopende bezwaren/zienswijzen.)
3. Ruimtelijke ordening en planologische context
- Wat is het geldende bestemmingsplan ter plaatse?
- Welke planologische beperkingen of mogelijkheden zijn van toepassing op dit perceel?
- Heeft u informatie ingewonnen bij de gemeente over eventuele medewerking aan eventuele herbestemming?
4. Waarderingstechnieken aannames
- Welke taxatiemethode past u toe voor deze situatie, en waarom?
- Welke aannames doet u ten aanzien van kosten, opbrengsten en tijdsduur bij een eventuele functiewijziging?
5. Onderbouwing & transparantie
- Wilt u de waardering onderbouwen met referentieobjecten (verkooptransacties van vergelijkbare agrarische percelen)?
- Heeft u rekening gehouden met de mogelijkheid van vervuiling in de grond en/of het ontbreken van een schone grond verklaring?
2.6
Het hof neemt de vraagstelling van [geïntimeerde] niet over, omdat het van oordeel is dat het aspecten van een taxatie betreft die al begrepen zijn in de opdracht aan de deskundige om een taxatie te verrichten van de huidige marktwaarde van het onroerend goed in het vrije verkeer. De vraagstelling van [geïntimeerde] heeft het hof wel in dit arrest opgenomen om de deskundige erop te attenderen dat dit aspecten van de te verrichten taxatie zijn die [geïntimeerde] van belang acht. In hoeverre deze aspecten voor de concreet te verrichten taxatie van belang zijn, laat het hof in zoverre over aan de deskundige.
2.7
Als deskundige zal het hof benoemen:
de heer [naam5] , werkzaam bij Lagro Ebens makelaars & taxateurs te Groningen.
De deskundige heeft verklaard bereid te zijn de benoeming te aanvaarden en vrij te staan ten opzichte van partijen.
2.8
Aan deze deskundige zal de volgende vraag worden voorgelegd:
- wilt u een taxatie verrichten van het onroerend goed (perceel grond met bedrijfspand en bijgebouwen) gelegen aan de [adres1] te [woonplaats3] , uitgaande van de waarde in de het economisch verkeer, vrij van huur en gebruik, en per de datum waarop de taxatie plaatsvindt;
- welke opmerkingen kunt u naast uw taxatie nog maken die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn.
2.9
De deskundige heeft als voorschot een bedrag gevraagd van € 3.625 exclusief btw
(€ 4.386,25 inclusief btw). Partijen hebben al aan het hof laten weten dat zij met dat voorschot kunnen instemmen. Zij kunnen ook instemmen met de door de deskundige gehanteerde algemene voorwaarden van de NVM van toepassing zijn.
In de aard van de opdracht aan de deskundige – de taxatie van een gemeenschappelijke onroerende zaak – ligt besloten dat partijen ieder de helft van het voorschot zullen moeten dragen.
2.1
De deskundige zal voor zijn oordeelsvorming over het gehele dossier dienen te beschikken. Dat dossier zal hem door [appellant] in kopie er beschikking gesteld dienen te worden.
2.11
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het hof:
De benoeming
3.1.
Het hof benoemt tot deskundige:
de heer [naam5] voornoemd
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de vragen
die in 2.8 zijn genoemd
3.2.
Partijen moeten elk de helft van het voorschot betalen.
Aanwijzingen voor de deskundige
3.3.
Pas als de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald, mag deze met het onderzoek beginnen.
3.4.
De deskundige moet schriftelijk antwoorden op de hiervoor onder 2.8 geformuleerde vragen.
3.5.
Bij de uitvoering van het onderzoek moet de deskundige de
Leidraad deskundige in civiele zakenvolgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
3.6.
Als de deskundige vragen heeft, kan hij die stellen aan mr. O.E. Mulder (dat is de raadsheer-commissaris).
3.7.
De deskundige moet het deskundigenbericht vóór
16 december 2025sturen naar het hof (Postbus 1704, 8901 CA, Leeuwarden).
Aanwijzingen voor partijen
3.8.
Het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal aan ieder van partijen een factuur sturen voor een voorschot van € 2.193,13 (inclusief btw). Dit voorschot moet binnen 4 weken na de datum op de factuur zijn betaald.
3.9.
[appellant] moet aan de deskundige een kopie van het dossier sturen. De griffier stuurt de deskundige een kopie van dit arrest.
3.10.
Partijen moeten de deskundige de inlichtingen geven waarom deze vraagt.
3.11.
Op de dinsdag vier weken na de indiening van het deskundigenrapport kunnen partijen op het deskundigenbericht reageren.
3.12.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.E. Mulder, A.A.J. Smelt en H. Mollema-de Jong, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
21 oktober 2025.