In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van € 4.814, opgelegd door de Inspecteur. De naheffingsaanslag was het gevolg van de registratie van een gebruikte personenauto van het merk Mercedes-Benz, type GLE-klasse Coupé, afkomstig uit een andere lidstaat van de Europese Unie. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Gelderland, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 oktober 2025 heeft belanghebbende zijn standpunt herhaald dat de naheffingsaanslag op basis van de zogenoemde herleidingsmethode moet worden vernietigd. Het Hof heeft echter geoordeeld dat dit betoog faalt, verwijzend naar een eerder arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2025. Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en geen grond gezien voor vergoeding van griffierecht en proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, en dr. J.W.J. de Kort als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.