Uitspraak
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen/Team auto bpm(hierna: de Inspecteur)
de Staat der Nederlanden(Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Staat)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
tekst 2019) geldt als uitgangspunt dat de waardevermindering als gevolg van schade wordt vastgesteld op 72% van het schadebedrag. Op belanghebbende rust de last aannemelijk te maken dat de waardevermindering als gevolg van schade aan de auto (niet zijnde normale gebruiksschade) meer bedraagt dan – in dit geval het door de Inspecteur geaccepteerde percentage van – 81% van de geraamde herstelkosten (vgl. HR 12 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1084). Het Hof acht belanghebbende daarin niet in geslaagd. Zoals hiervoor overwogen is het taxatierapport van belanghebbende in deze procedure niet bruikbaar, maar zelfs als dat rapport wel als bewijsmiddel kan worden gebruikt, acht het Hof belanghebbende niet in zijn bewijslast geslaagd. De in het taxatierapport opgenomen passage over het percentage van 100 (zie 2.2) acht het Hof daartoe niet toereikend. De stelling van de gemachtigde van belanghebbende dat het een jonge auto met een lage kilometerstand betreft, en dat sprake is van een omvangrijke en technisch gecompliceerde schade, acht het Hof daartoe evenmin toereikend. Dat sprake is van een omvangrijke en technisch gecompliceerde schade is niet aannemelijk gemaakt. Verder zegt de enkele stelling dat sprake is van een jonge auto met weinig kilometers onvoldoende over de concrete waardevermindering van de onderhavige auto.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond,
- veroordeelt de Staat tot vergoeding van de door belanghebbende geleden immateriële schade van € 1.000, en
- veroordeelt de Staat in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 454.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).