ECLI:NL:GHARL:2025:609

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
200.344.373
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van curator in hoger beroep zonder gewichtige redenen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de curandi om ontslag van de curator. De curandi, die onder curatele zijn gesteld wegens een geestelijke stoornis, hebben het hof verzocht de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van 31 mei 2024 te vernietigen. De curandi voerden aan dat de curator niet naar behoren functioneert, onvoldoende begeleiding biedt en niet handelt in het belang van de curandi. De curator heeft echter betwist dat er sprake is van een verstoorde verstandhouding en heeft zijn werkwijze verdedigd. Het hof heeft de argumenten van de curandi en de curator zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de curator. De klachten van de curandi zijn niet voldoende onderbouwd om tot ontslag te concluderen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kantonrechter, waarbij het verzoek van de curandi is afgewezen. De beslissing van het hof benadrukt dat de curator zijn taken naar behoren uitvoert, ondanks de onvrede van de curandi over de situatie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.344.373
(zaaknummers rechtbank Gelderland 1010945364 CU VERZ 24-54 en 10945365 CU VERZ24-55)
beschikking van 6 februari 2025
inzake
[verzoekster],
en
[verzoeker],
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verzoekers in hoger beroep
verder te noemen: de curandi,
advocaat: mr. B. Molenaar te Wijchen,
van wie curator is:
[verweerder],
kantoorhoudende te [plaats1] ,
verweerder in hoger beroep
verder te noemen: de curator.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[naam1],
wonende te [woonplaats2] ,
verder te noemen: [naam1] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 31 mei 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 2 augustus 2024;
- het verweerschrift met producties, ingekomen op 26 september 2024;
- een bericht van mr. Molenaar van 20 december 2024, met producties 9 t/m 13;
-een bericht van mr. Molenaar van 2 januari 2025, met producties 14 en 15, en
- een bericht van de curator van 13 januari 2025.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 januari 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
- de curandi, bijgestaan door [verzoekster] advocaat;
- de curator, met [naam2] , zijn medevennoot.
- de belanghebbende.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter te Nijmegen heeft bij beschikkingen van 30 januari 2004 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan de curandi een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ingesteld. Bij beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland van 26 juni 2013 zijn de curandi onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis. [verweerder] is de curator.
3.2
Bij verzoekschrift hebben de curandi verzocht om ontslag van de curator.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen.
4.2
De curandi zijn met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De curandi verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de curator te ontslaan en [naam1] , de belanghebbende, te benoemen tot opvolgend curator.
4.3
De curator voert verweer tegen het verzoek.

5.De motivering van de beslissing

Juridisch kader
5.1
Op grond van artikel 1:385 lid 1 onder d van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een curator ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de curator niet meer voldoet aan de eisen om curator te kunnen worden, zulks op verzoek van een medecurator of degene die gerechtigd is curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, dan wel ambtshalve.
In hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om de curator ontslag te verlenen.
Standpunten
5.2
De curandi stellen dat zij al langere tijd ontevreden zijn over de wijze waarop de curator invulling geeft aan het curatorschap. De begeleiding schiet tekort en het ontbreekt aan een concreet behandelplan. De curandi ontvangen geen hulp in de huishouding en het ontbreekt de curandi aan sociale activiteiten en sociale contacten. De curator is sinds 2013 één keer bij de curandi thuis geweest en werkt niet aan een oplossing voor de problemen in de woonsituatie, waar sprake is van een ongezonde leefomgeving. Het handelen van de curator is niet gericht op het welzijn van de curandi. De curator handelt in strijd met het “Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren”. Dit alles heeft geleid tot een gebrek aan vertrouwen in de curator, wat resulteert in een gewichtige reden voor ontslag van de curator, aldus de curandi.
5.3
De curator voert aan dat hij zich niet kan herkennen in de door de curandi geschetste situatie. De belangen van de curandi worden op juiste wijze behartigd. De curator is goed bereikbaar en de lijntjes zijn kort. De curandi hebben meerdere keren per dag contact met de curator en het contact verloopt over het algemeen in een goede sfeer. Dit maakt dat geen sprake is van een verstoorde verstandhouding. Het is juist [naam1] die onrust veroorzaakt in het leven van de curandi. De curator stelt dat plannen zijn gemaakt om een nieuwe zorgaanbieder te vinden, maar dit is door [naam1] verstoord, met als gevolg dat er geen geschikte woonruimte is gevonden. De manier van communiceren door [naam1] maakt dat zij ongeschikt is om op te treden als curator.
Oordeel van het hof
5.4
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van gewichtige redenen die tot het ontslag van de curator zouden moeten leiden. Uit de tijdens de zitting van het hof door de curandi en [naam1] gegeven toelichting maakt het hof op dat zij geen vertrouwen hebben in de curator, omdat er niets gedaan wordt aan de beschimmelde woning, dat er geen activiteiten worden ondernomen, er geen hulp in de huishouding is en de zorgovereenkomst met mevrouw [naam3] ten onrechte is beëindigd. Het hof begrijpt dat die gang van zaken ongenoegen heeft gewekt bij de curandi, maar ziet daarin geen grondslag voor de in de wet bedoelde gewichtige reden voor ontslag van de curator. De curator heeft zijn werkwijze toegelicht en de door de curandi genoemde klachten voldoende weerlegd.
De curandi wensen, vanwege de persoonlijke problematiek, een intensievere samenwerking met de curator. Echter, dit is niet de taak van de curator, maar van de hulpverlening. De curator heeft deze intensievere hulpverlening ook in werking gesteld, zo is ter zitting gebleken. Dat dit niet goed van de grond komt, betekent niet dat de curator geen goede uitvoering geeft aan zijn taken. Het hof heeft ook overigens geen aanwijzingen dat de curator zijn taak niet goed uitvoert.
5.5
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 31 mei 2024.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, J.U.M. van der Werff en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, bijgestaan door mr. T.F. de Ruiter als griffier, is getekend door de voorzitter en is op 6 februari 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.