Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Samenvatting
2.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2012, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2016.
voorlopigeverdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders vastgesteld dat de kinderen:
- eenmaal per week gedurende drie uur onder begeleiding van het LET (of een andere professionele organisatie) contact hebben met de moeder, waarbij de regie voor de uitbreiding van de zorgregeling bij het LET ligt. Onder regie en ter bepaling van het LET dient toegewerkt te worden naar een begeleid contact bij de moeder thuis (in het bijzijn van de partner en hun halfzusje); en
- bij een positief verloop vindt uitbreiding plaats naar onbegeleid contact, waarbij binnen zes maanden wordt toegewerkt naar een tweewekelijkse weekendregeling tussen de kinderen en de moeder, waarbij het tempo en de draagkracht van de kinderen leidend is.
3.De procedure bij de kinderrechter
- de kinderen uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken, zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden; en
- aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de uur van zes maanden, ook in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
4.De procedure bij het hof
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 12 juni 2025
- het verweerschrift van de vader met producties
- een journaalbericht namens de moeder van 6 augustus 2025 met producties
- een brief namens de moeder van 7 augustus 2025 met een productie
- een brief van het LET van 7 augustus 2025 met producties
- een journaalbericht namens de moeder van 18 augustus 2025 met een productie
- een e-mailbericht namens de vader van 18 augustus 2025 met een productie.
- twee vertegenwoordigers van het LET
- de vader en zijn advocaat
- de moeder en haar advocaat.
5.Het oordeel van het hof
Er is op dit moment geen uithuisplaatsing voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] noodzakelijk. Gedurende het onderzoek heeft de RvdK dit wel meermalen afgewogen. De situatie bij vader is zorgelijk en komt niet geheel toe aan wat de kinderen nodig hebben, ondanks zijn inzet en betrokkenheid bij hen. Met de beste intenties overziet vader niet de gevolgen van zijn eigen
(1) het creëren van samenwerking;
Hulpverlening aan [de minderjarige2] . [de minderjarige2] zal aangemeld worden bij [naam1] voor
- Hervatting van de schoolgang van [de minderjarige2] op korte termijn door inschrijving op passend onderwijs.
- [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben een structurele zorgregeling met hun moeder. Hierbij zal het gezin van de moeder ook geïntroduceerd moeten gaan worden zodat de omgang, op termijn, ook bij de moeder thuis kan plaatsvinden en [de minderjarige1] en [de minderjarige2] een band kunnen opbouwen met hun halfzusje en de partner van de moeder; het contactherstel en het introduceren van het gezin van de moeder, moet onder begeleiding gaan plaatsvinden.
- [de minderjarige1] en [de minderjarige2] kunnen hun eigen mening vormen over hun ouders. De ouders krijgen (opvoed)ondersteuning waarbij hen wordt uitgelegd wat het effect is van hun handelen op de kinderen. Daarnaast krijgen de ouders ook handvatten in wat kinderen van deze leeftijd en in deze situatie van hun ouders nodig hebben.
- [de minderjarige1] en [de minderjarige2] krijgen een eigen vertrouwenspersoon die los staat van de vader en de moeder bij wie zij hun verhaal kwijt kunnen. Daarnaast moet worden gekeken of er individuele hulpverlening voor één of beide kinderen nodig is en zo ja, welke hulpverlening;
- De vader heeft eigen hulpverlening waarin hij leert omgaan met zijn emoties en deze leert te reguleren. Ook zou de vader met deze hulpverlening achterliggende trauma’s kunnen gaan verwerken.
- De positie van de moeder, als moeder van de kinderen en als ouder met gezag, zal versterkt moeten worden onder begeleiding van de jeugdbeschermer.
- Het normaliseren van de verstandhouding tussen de ouders en inventariseren wat daarvoor nodig is.”