ECLI:NL:GHARL:2025:5799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
200.350.799/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek vervangende toestemming erkenning van een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van zijn minderjarige dochter. De moeder, die alleen het gezag over het kind uitoefent, heeft in hoger beroep voldoende onderbouwd dat de erkenning de ongestoorde verhouding tussen haar en het kind zou schaden. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin aan de vader vervangende toestemming werd verleend, vernietigd. Het hof oordeelt dat de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind zwaarder wegen dan de belangen van de vader bij erkenning. De moeder heeft een belaste geschiedenis en ervaart veel stress en paniek bij de gedachte aan erkenning door de vader, wat ook invloed heeft op de opvoedingssituatie van het kind. Het hof heeft daarnaast een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder de vader eens per drie maanden informeert over de ontwikkeling van het kind, vergezeld van een foto eens per zes maanden. De vader heeft geen toestemming gekregen om het kind te erkennen, omdat dit de moeder zou schaden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.350.799
(zaaknummer rechtbank Gelderland 427743)
beschikking van 23 september 2025
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. L.D.M. Rubens-Snijders,
en
[verweerder],
verblijvende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. E.R.T. Tromp.
Het hof heeft als belanghebbende aangemerkt:
[de bijzondere curator],
kantoor houdende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 december 2023 en 6 november 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
De beschikking van 6 november 2024 wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 februari 2025;
  • het verweerschrift met producties;
  • een journaalbericht namens de vader van 23 juli 2025 met een productie;
  • een journaalbericht namens de moeder van 8 augustus 2025 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 augustus 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk,
  • de bijzondere curator
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2021. De moeder oefent alleen het gezag uit over [de minderjarige] . [de minderjarige] woont bij de moeder.
3.2
De moeder heeft aan de vader geen toestemming gegeven om [de minderjarige] te erkennen.
3.3
De vader heeft de rechtbank in eerste aanleg verzocht om:
  • aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] te erkennen;
  • een bijzondere curator te benoemen;
  • hem naast de moeder te belasten met het gezag over [de minderjarige] ;
  • een omgangsregeling tussen hem en [de minderjarige] vast te stellen waarbij zij elkaar iedere woensdag van 14.00 uur tot 17.00 uur en iedere zaterdag van 10.00 uur tot 18.00 uur zien, alsmede een aantal dagen in de (school)vakanties en de helft van de feestdagen; en
  • een informatieregeling vast te stellen waarbij de moeder de vader iedere maand per
3.4
De moeder heeft in eerste aanleg verweer gevoerd en de rechtbank gevraagd om de verzoeken van de vader af te wijzen.
3.5
Bij beschikking van 18 december 2023 heeft de rechtbank de bijzondere curator als zodanig benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, voor zover hier van belang:
  • de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] te erkennen;
  • als informatieregeling vastgesteld dat de moeder de vader eenmaal per maand per e-mail bericht over de algemene ontwikkeling van [de minderjarige] en eventuele medische problemen, alsmede expliciet verslag doet van haar vrijetijdsbesteding en haar sociale gedrag, vergezeld van een duidelijke, recente foto van [de minderjarige] , waarbij zij de vader onmiddellijk informeert als daar op medisch gebied aanleiding toe is;
  • alvorens verder te beslissen de raad verzocht te rapporteren en te adviseren over de vraag welke mogelijkheden er zijn om een omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] vast te stellen; en
  • het verzoek van de vader om naast de moeder te worden belast met het gezag over [de minderjarige] afgewezen.
4.2
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, het verzoek van de vader om aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] te erkennen alsmede zijn verzoek om een informatieregeling vast te stellen alsnog af te wijzen
4.3
De vader voert verweer. De vader vraagt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen en de verzoeken van de moeder af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1
De vader heeft de Egyptische nationaliteit waardoor de zaak een internationaal karakter heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de beoordeling van het verzoek tot erkenning en dat op dit verzoek Nederlands recht van toepassing is. Deze beslissingen zijn juist en op de juiste gronden genomen, zodat het hof deze beslissingen als uitgangspunt zal nemen.
Vervangende toestemming erkenning (grief I)
5.2
Als de toestemming van de moeder tot erkenning ontbreekt, kan op grond van artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek de toestemming van de moeder van wie het kind de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, op verzoek van de man die het kind wil erkennen, door toestemming van de rechtbank worden vervangen, indien de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind of de belangen van het kind niet zou schaden, en de man de verwekker is van het kind.
5.3
Niet in geschil is dat de vader de verwekker is van [de minderjarige] . Voor de beantwoording van de vragen of de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met [de minderjarige] door de erkenning zouden worden geschaad en of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van [de minderjarige] door de erkenning in het gedrang komt, komt het aan op een afweging van de belangen van alle betrokkenen. Hierbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat zowel [de minderjarige] als de vader er in beginsel recht op hebben dat hun relatie ook juridisch wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Het belang van de vader bij de totstandkoming van deze betrekking kan echter niet zo zwaar wegen dat de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met [de minderjarige] geschaad zouden worden bij erkenning door de vader of dat er ten gevolge van deze erkenning voor [de minderjarige] reële risico’s zijn dat zij wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling.
5.4
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de bijzondere curator zijn advies herhaald om aan de vader vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] te erkennen. De bijzondere curator heeft in dat kader verklaard dat het verlenen van vervangende toestemming het uitgangspunt is, tenzij erkenning schade veroorzaakt. Dat de vader iets slechts heeft gedaan of dat hij steken heeft laten vallen in het contact met de moeder, is onvoldoende reden om het verzoek om vervangende toestemming te verlenen af te wijzen. In het raadsrapport van 25 februari 2025 is volgens de bijzondere curator niet te lezen dat erkenning van [de minderjarige] door de vader een ontwikkelingsbedreiging met zich brengt. [de minderjarige] heeft er juist recht om te weten van wie zij afstamt. De beslissing van de rechtbank om aan de vader vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] te erkennen heeft kennelijk ook geen invloed gehad op de ontwikkeling van [de minderjarige] . Bovendien, zo heeft de bijzondere curator verder verklaard, heeft de moeder geen last van de erkenning van [de minderjarige] door de vader, maar zij heeft er last van als er omgang tussen de vader en [de minderjarige] tot stand komt. Tot slot heeft de bijzondere curator verklaard dat het terugdraaien van de erkenning de spanning bij de moeder niet zal wegnemen, omdat de vader kan blijven verzoeken om een omgangsregeling met [de minderjarige] vast te stellen.
5.5
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling - met enige twijfel - geadviseerd om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De raadsvertegenwoordiger heeft verklaard te twijfelen of het in dit geval in het belang van [de minderjarige] is dat aan de vader vervangende toestemming wordt verleend. De raad erkent en ziet de problematiek van de moeder, maar adviseert toch om de door de rechtbank verleende vervangende toestemming in stand te laten. De raad heeft verder geadviseerd om [de minderjarige] te vertellen wie haar biologische vader is (statusvoorlichting), want hoe eerder dat gebeurt, hoe makkelijker dat gaat. De moeder kan hierbij ook hulp krijgen van [naam1] , aldus nog steeds de raad.
5.6
De rechtbank heeft aan de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] te erkennen. Het hof is van oordeel dat op dit moment erkenning van [de minderjarige] door de vader de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met [de minderjarige] en daarmee ook de belangen van [de minderjarige] zal schaden, zodat het verzoek van de vader om vervangende toestemming tot erkenning te verlenen alsnog moet worden afgewezen. Dit oordeel wijkt af van de adviezen van de bijzondere curator en de raad.
5.7
In de stukken is te lezen dat de moeder een belaste geschiedenis heeft en dat zij in haar leven diverse traumatische ervaringen heeft gehad . De moeder heeft ook het contact met de vader als traumatisch ervaren en stelt dat [de minderjarige] is geboren uit een verkrachting. De vader heeft dit weersproken. Het hof laat in het midden of [de minderjarige] uit een verkrachting is verwekt, duidelijk is dat de moeder angst en paniek ervaart als zij wordt geconfronteerd met (het bestaan van) de vader. Dit is ook duidelijk gebleken tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep. De moeder ondergaat hiervoor, en ter verwerking van eerdere trauma’s, al langdurig hulpverlening. In eerste aanleg heeft de moeder een brief van 28 november 2023 van haar psychosociaal therapeut bij [naam2] overgelegd waarin is te lezen dat erkenning van [de minderjarige] door de vader voor veel stress en paniek bij de moeder zorgt. In hoger beroep heeft de moeder verder onderbouwd dat erkenning van [de minderjarige] door de vader de ongestoorde verhouding tussen de moeder en [de minderjarige] zal schaden. De moeder is recent, van 8 tot en met 15 juli 2025, opgenomen geweest bij [naam3] , waar zij het klinische programma heeft gevolgd om haar trauma’s te behandelen. De moeder heeft last van herbelevingen, nachtmerries, intense lichamelijke spanning, dissociaties en paniekaanvallen. Zij vermijdt mensen, plaatsen en geuren die herinneren aan de trauma's. De ambulant hulpverlener van [naam1] schrijft dat de hele situatie rondom de rechtszaak, erkenning en omgang voor veel stress bij de moeder zorgt. De moeder heeft last van paniekaanvallen, welke zich soms uiten in hyperventileren. Het hof is van oordeel dat de moeder in hoger beroep, anders dan bij de rechtbank, overtuigend heeft onderbouwd dat erkenning van [de minderjarige] door de vader een ongestoorde verhouding tussen de moeder en [de minderjarige] schaadt. De moeder is sinds kort voorzichtig op weg haar leven weer op te bouwen. De moeder krijgt daarbij op dit moment nog veel hulpverlening, waaronder traumatherapie en zij gaat binnenkort starten met een opleiding. Hier gaat, naast de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , nu alle energie van de moeder naar toe. Er is sprake van een kwetsbaar evenwicht.
5.8
Op basis van het voorgaande is het hof van oordeel dat sprake is van een meer dan gemiddelde emotionele belasting voor de moeder. Het verzoek tot erkenning veroorzaakt veel angst en spanning bij de moeder en dit merkt [de minderjarige] ook. De veilige opvoedingssituatie van [de minderjarige] komt hierdoor onder druk te staan. [de minderjarige] is gelet op haar jonge leeftijd nog sterk afhankelijk van de moeder.
5.9
De vader verblijft al jaren illegaal in Nederland. Hij heeft tot twee jaar geleden een aantal keren contact gehad met [de minderjarige] . Het hof heeft uit de stukken en de mondelinge behandeling in hoger beroep de indruk gekregen dat de vader het beste voor heeft met [de minderjarige] . Hij wil er graag voor haar zijn, contact met haar hebben, hij zou haar bijvoorbeeld graag naar school willen brengen en voorstellen aan zijn moeder die in het buitenland woont. Hij is er trots op dat hij een dochter heeft. De vader heeft echter -door het hof expliciet gevraagd naar een reactie op moeders standpunt en de door haar geschetste situatie-, geen blijk gegeven zich in te kunnen leven in de situatie van de moeder en [de minderjarige] en zijn mogelijke aandeel daarin.
De - op zichzelf positieve - verwachtingsvolle houding van de vader met betrekking tot zijn vaderrol en de invulling daarvan enerzijds en zijn geringe inlevingsvermogen in de situatie van de moeder en [de minderjarige] anderzijds vormen een groot contrast. Dat contrast draagt naar het oordeel van het hof bij aan het risico dat erkenning door de vader van [de minderjarige] op dit moment, de moeder (opnieuw) uit evenwicht zal brengen, juist nu zij met veel moeite aan het opklimmen is. Dat is schadelijk voor een ongestoorde verhouding van de moeder met [de minderjarige] en daarmee ook voor [de minderjarige] .
Dit maakt dat het hof, de belangen van [de minderjarige] , de moeder en de vader afwegende zal beslissen dat aan de vader geen toestemming wordt verleend om [de minderjarige] te erkennen
5.1
Het voorgaande neemt niet weg dat de moeder [de minderjarige] , zo nodig onder begeleiding van hulpverlening, statusvoorlichting zal moeten geven. Het is voor de identiteitsontwikkeling van [de minderjarige] belangrijk dat zij weet wie haar biologische vader is. Zij heeft daar ook recht op. [de minderjarige] stamt immers af van zowel de moeder als de vader. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard het belang van statusvoorlichting in te zien en [de minderjarige] op enig moment statusvoorlichting te zullen geven. Het hof wijst de moeder in dit kader op het advies van de raad om daarmee zo spoedig als mogelijk is te beginnen.
Informatieregeling (grief II)
5.11
Op grond van artikel 1:377b lid 1 BW kan op verzoek van een ouder een informatie- en consultatieregeling worden vastgesteld. Het tweede lid bepaalt dat van het eerste lid kan worden afgeweken als het belang van het kind dat vereist.
5.12
Zoals het hof al heeft overwogen in de beschikking van 20 augustus 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:5267) is tussen de vader en [de minderjarige] sprake van een nauwe persoonlijke betrekking (family life). Het hof is tot dit oordeel gekomen op grond van het feit dat partijen ervan uitgaan dat de vader de biologische vader van [de minderjarige] is, in combinatie met de periode waarin [de minderjarige] en de vader een regelmatig contact met elkaar hebben gehad, welk contact buiten de wil van de vader is gestopt, alsmede de wens van de vader om (in de toekomst) een vaderrol te vervullen in het leven van [de minderjarige] .
Op grond van deze nauwe persoonlijke betrekking met [de minderjarige] is het hof van oordeel dat, anders dan de moeder betoogt, de vader recht heeft op informatie over [de minderjarige] .
5.13
Het hof ziet wel aanleiding om de frequentie van de informatieregeling aan te passen. Uit de stukken en de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling komt duidelijk naar voren dat de moeder erg wordt belast door de huidige door de rechtbank opgelegde informatieregeling. Het lukt de moeder ook alleen om de vader te informeren als zij daarbij wordt geholpen door een hulpverlener van [naam1] . Ook in het raadsrapport van 25 februari 2025 is te lezen dat het informeren van de vader bij de moeder veel stress, spanning en paniek oproept. Onder die omstandigheden zal het hof als informatieregeling vaststellen dat de moeder de vader eens per drie maanden informeert. Daarnaast zal het hof bepalen dat de moeder de vader eens per zes maanden een goed gelijkende kleurenfoto van [de minderjarige] stuurt. De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd niet meer zoals eerder en in strijd met de daarover gemaakte afspraken op deze informatie te zullen reageren, omdat zijn reacties de moeder extra belasten.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, uitsluitend voor zover deze ziet op de verleende vervangende toestemming tot erkenning en de informatieregeling, vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 6 november 2024, uitsluitend voor zover deze ziet op de verleende vervangende toestemming tot erkenning en de informatieregeling, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de vader om aan hem vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] te erkennen alsnog af;
stelt als informatieregeling vast dat de moeder de vader eenmaal per drie maanden per e-mail bericht over de algemene ontwikkeling van [de minderjarige] en eventuele medische problemen, alsmede expliciet verslag doet van haar vrijetijdsbesteding en haar sociale gedrag, eens per zes maanden wordt deze informatie vergezeld van een duidelijke, recente kleurenfoto van [de minderjarige] , waarbij de vader niet op de informatie zal reageren;
bepaalt verder dat de moeder de vader onmiddellijk zal informeren als daar op medisch gebied aanleiding toe is;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, R. Feunekes en A.L.H. Ernes, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 23 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.