Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift van [verzoeker]
- het verweerschrift van de VvE
- de mondelinge behandeling op 16 juni 2025.
2.De kern van de zaak en de relevante feiten
(…)
het toepassen en (laten) uitvoeren van de volgende energiebesparende maatregelen door de VvE:
3.De toelichting op de beslissing van het hof
maximaleleenbedrag betreft en het uiteindelijke leenbedrag zal worden bepaald aan de hand van de definitieve offerte, dus op basis van de daadwerkelijk te maken kosten (zie de laatste alinea van het citaat in rechtsoverweging 2.3. en onder besluit B in rechtsoverweging 2.4.). Dat dit niet gecommuniceerd zou zijn of onduidelijk was, zoals [verzoeker] stelt, blijkt dus niet. Daarnaast is tijdens diezelfde ALV, blijkens de notulen, een inkoopcommissie in het leven geroepen, bestaande uit enkele VvE-leden (met de uitnodiging aan belangstellende eigenaars om zich hiervoor te melden) om de offertes te vergelijken en is afgesproken dat er een nieuwe vergadering wordt gepland om te beslissen met welke contractspartij uiteindelijk in zee wordt gegaan. Inmiddels zijn er verschillende offertes opgevraagd en vergeleken door de inkoopcommissie en schat de VvE de kosten voor vervanging van de kozijnen tussen de € 700.000,- en € 750.000,-, inclusief btw en begeleidingskosten. Uit het feit dat de kosten klaarblijkelijk lager uitvallen dan vooraf ingeschat, kan echter niet worden afgeleid dat het bedrag waarop de oorspronkelijke besluitvorming is gebaseerd kunstmatig opgehoogd zou zijn. Door de VvE is daarnaast voldoende weersproken dat [de beheerder] belang heeft bij een hogere lening en dat aan haar zijde sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling of misbruik van positie. De heer [naam1] heeft namens [de beheerder] tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep toegelicht dat nog niet besloten is dat [de beheerder] dit verduurzamingstraject van de VvE mag begeleiden en dat, indien daartoe besloten wordt, zij 6% begeleidingskosten ontvangt over de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden en de kosten daarvoor en niet over het leenbedrag. Daarnaast heeft [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling ook zelf verklaard dat de vergadering, en dus niet [de beheerder] , uiteindelijk beslist welke offerte gekozen wordt. [verzoeker] heeft tot slot niet toegelicht waarom de vergadering belang zou hebben bij een ophoging van de lening, gezien het feit dat de vergadering bestaat uit VvE-leden die allen moeten meebetalen aan de aflossing van de af te sluiten lening. Voor zover [verzoeker] nog heeft willen betogen dat het leenbedrag kunstmatig is verhoogd door daarin ook de kosten voor vervanging van kozijnen en ramen mee te nemen die al vernieuwd zijn, helpt dit [verzoeker] evenmin. Blijkens de notulen is tijdens de ALV van 10 juni 2024 immers besproken dat al vervangen kozijnen niet nogmaals hoeven te worden vernieuwd en het benodigde leenbedrag daardoor lager uit zal vallen (zie de eerste alinea van het citaat in rechtsoverweging 2.3.).