In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of betalingen die Durisol Raalte B.V. enkele maanden voor haar faillissement aan Mevriet Vastgoed B.V. heeft gedaan, door de curator kunnen worden vernietigd. De curator vorderde betaling van een bedrag dat door Rabobank aan Durisol was betaald en vervolgens door Durisol aan Mevriet Vastgoed was overgemaakt. De rechtbank had deze vorderingen afgewezen, waarna de curator in hoger beroep ging. Het hof oordeelde dat de betalingen niet onverplicht waren verricht, omdat Durisol een schuld aan Rabobank had die met de betalingen werd voldaan. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van benadeling van andere schuldeisers, omdat de betalingen juist een opeisbare schuld voldeden. De curator kon niet aantonen dat er sprake was van samenspanning of onrechtmatig handelen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de curator tot betaling van de proceskosten.