Uitspraak
1.[appellante1] B.V.,
3. [appellant3] ,
[appellanten]en ieder afzonderlijk
[appellante1],
[appellant2]en
[appellant3],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden]en ieder afzonderlijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2],
1.Het verloop van de procedure bij het hof
• de akte overlegging productie tevens wijziging van eis
2.De kern van de zaak
2.3 [geïntimeerden] hebben verweer gevoerd en een tegenvordering ingesteld, die erop neerkomt dat de ten laste van [geïntimeerde1] gelegde beslagen worden opgeheven.
[geïntimeerden] willen dat het toegewezen bedrag wordt verlaagd met € 180.000,-.
3.3. De relevante feiten
4.4. De beoordeling van het geschil
Partijen en de rechtbank zijn ervan uitgegaan dat op het geschil Nederlands recht van toepassing is. Dat komt het hof juist voor en ook het hof zal daarvan uitgaan.
Dat volgt naar het oordeel van het hof inderdaad uit de brief, waar de curator onder meer schrijft dat [appellant3] het recht heeft om na betaling van genoemd bedrag de vorderingen van [appellant2] op [geïntimeerde1] “im eigenen Namen und auf eigene Rechnung geltend zu machten.”
op eigen naam en voor eigen rekeningte realiseren. De curator is na het eindvonnis niet zelf, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [appellant2] in hoger beroep gekomen. [appellant2] kan niet zelf in hoger beroep komen. Zij is om die reden niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
b. € 61.600,- van [geïntimeerde1] , te betalen aan [appellant3] ;
c. € 36.239,- van [geïntimeerde2] , te betalen aan [appellante1] en/of [appellant3] .
In het onder a. vermelde bedrag is € 181.400,- begrepen vanwege het wegmaken van activa van [appellanten] door [geïntimeerde1] .
€ 624.203,06 omschreven als ‘fraude’ en het restant als ‘discussieposten’. Het hof gaat ervan uit dat de wijziging alleen betrekking heeft op de onder a. en b. bedoelde vorderingen, en niet op de onder c. bedoelde vordering. Die ziet immers niet op [geïntimeerde1] , maar op [geïntimeerde2] . Hoe het gewijzigde bedrag zich verhoudt tot de onder a. en b. vermelde vorderingen, is het hof niet duidelijk. Zowel de vorderingen onder a. en b. als de gewijzigde vordering zijn opgebouwd uit talloze kleine posten. Maar waar de verschillen zitten, hebben [appellanten] niet toegelicht. Uit het door hen overgelegde Excel bestand wordt dat ook niet duidelijk. Een koppeling tussen dat bestand en de eerder overgelegde specificaties van de vordering ontbreekt. In het Excel bestand is het in de vordering onder a. begrepen bedrag voor het wegmaken van de activa niet opgenomen. Dat is waarschijnlijk een vergissing, omdat in de memorie van grieven wel bezwaar wordt gemaakt tegen de afwijzing door de rechtbank van deze vordering.
19 maart 2024 ingediend, zodat het niet mogelijk was om de eis al in de memorie van grieven in verband met deze factuur te vermeerderen. Het hof ziet daarom reden voor deze vermeerdering van eis een uitzondering op de ‘in beginsel strakke regel’ aan te nemen en zal beslissen met inachtneming van deze wijziging van eis.
1) Salarisbetalingen. Het gaat om de stelling van [appellanten] dat [geïntimeerde1] zich ten onrechte in de jaren 2014 – 2019 een vaste autokostenvergoeding van € 600,- per maand heeft toegekend.
De rechtbank heeft de op die stelling gebaseerde vordering van [appellanten] afgewezen. [appellanten] hebben met grief 1 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing.
2) Overige vorderingen op grond van productie 7 en 8 bij dagvaarding. Het gaat om een groot aantal overboekingen in de periode 2012 – 2019, waaronder de hierna onder 3) tot en met 7) te bespreken posten. Volgens de rechtbank hebben [appellanten] deze overboekingen, op de onder 3) tot en met 7) te bespreken posten na, onvoldoende onderbouwd. De op deze overboekingen gebaseerde vordering is daarom niet toewijsbaar. Tegen dit oordeel is grief 2 gericht.
3) Overboekingen van € 25.000,- en € 50.000,-. De rechtbank heeft € 25.000,- toegewezen. Tegen deze beslissing hebben partijen geen grief gericht.
4) Overboeking van € 40.000,-. Het gaat om een betaling van € 40.000,- van de rekening van [naam partijen] Holding op de privérekening van [geïntimeerde1] . Volgens [geïntimeerde1] is het bedrag (grotendeels) aangewend voor de betaling van belastingschulden van [appellant3] . De rechtbank heeft dit verweer gepasseerd en heeft de vordering toegewezen. [geïntimeerden] komen met grief I op tegen deze beslissing.
5) Overboeking van € 28.500,-. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat het bedrag is onttrokken aan de bankrekening van [naam partijen] Aannemingsbedrijf en eventuele vorderingen van [naam partijen] Aannemingsbedrijf niet onder de cessie vallen. [appellanten] komen in grief 6 (onder meer) tegen deze beslissing op.
6) Overboekingen van € 47.875,-, € 49.000,- en € 17.000,-. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen, omdat ze onvoldoende onderbouwd zijn. [appellanten] komen in grief 6 tegen (onder andere) deze beslissing op.
7) Diverse contante opnames van in totaal € 154.730,-. De rechtbank heeft de vordering op dit punt afgewezen, omdat [appellanten] onvoldoende hebben onderbouwd dat [geïntimeerde1] geen toestemming had voor de opnames. [appellanten] komen in grief 6 (onder meer) tegen deze beslissing op.
8) Bedrag van € 23.050,-. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat deze deels ziet op overboekingen van de rekening van [naam partijen] Aannemingsbedrijf en voor het overige onvoldoende onderbouwd is. Grief 6 van [appellanten] ziet ook op deze beslissing.
9) Vordering € 13.189,-. Het bedrag is volgens de rechtbank niet traceerbaar in de bankafschriften en is daarmee onvoldoende toegelicht. In grief 6 maken [appellanten] (ook) bezwaar tegen deze beslissing.
10) Onttrekkingen voor privékosten € 120.239,90. De vordering is als onvoldoende onderbouwd afgewezen. In grief 6 maken [appellanten] bezwaar tegen deze beslissing.
11) Sponsoring. De rechtbank heeft het gevorderde bedrag van € 14.750,- toegewezen. Geen van partijen heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
12) Onttrekkingen [appellant2] . Tegen het oordeel van de rechtbank dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, zoals hiervoor al is overwogen, is geen bezwaar gemaakt.
13) Onttrekkingen Duitse privérekening [appellant3] . Het door [appellante1] gevorderde bedrag van
€ 11.500,- is afgewezen, deels omdat het niet onder de cessie valt en deels omdat de vordering volgens de rechtbank verjaard is. (Alleen) tegen die laatste beslissing is grief 3 van [appellanten] gericht.
14) Achterhouden bedrijfsmiddelen. Van de vordering van € 181.400,- is € 150.000,- toegewezen. [appellanten] zijn het niet eens met afwijzing van € 31.400,- (grief 5 van [appellanten] ), [geïntimeerden] komen met grief II op tegen toewijzing van € 150.000,-.
4.17 [geïntimeerden] hebben gesteld dat [appellant3] zich wel degelijk inliet met de administratie en ook kennisnam van bankafschriften. Die werden speciaal voor hem uitgeprint. Zij hebben deze stelling ook onderbouwd met verklaringen van enkele voormalige medewerkers van de [naam partijen] -groep. [appellanten] hebben gemotiveerd bestreden dat [appellant3] kennis heeft genomen van de verschillende ter discussie staande overboekingen en onttrekkingen. Ook zij beroepen zich op schriftelijke verklaringen van betrokken derden.
‘
In mei 2020 is door [geïntimeerde1] een back-up gemaakt van de boekhouding op de g-schijf (Citrix) over de periode 2012-2020. Partijen hebben afgesproken dat gedaagden die back-up aan eisers verstrekken.’
Partijen zijn aan deze afspraak gebonden. Of [appellanten] , indien deze afspraak niet zou zijn gemaakt, aanspraak zouden hebben gehad op afgifte van de boekhouding is daarom niet relevant.
- uit welke gegevens de back-up bestond die door [geïntimeerde1] is gemaakt;
- welke gegevens daarvan door [geïntimeerde1] aan [appellanten] zijn verstrekt;
- of, en zo ja welke, gegevens niet door [geïntimeerde1] aan [appellanten] zijn verstrekt.
Gelet op wat hiervoor is overwogen over de positie van [appellant2] hoeft het onderzoek van de deskundige zich niet uit te strekken tot de boekhouding van [appellant2] .
Volgens [appellanten] zijn [geïntimeerden] deze afspraak niet nagekomen, doordat slechts een beperkt deel van het e-mail archief (1,5 Gb van slechts drie adressen, terwijl er ongeveer 50Gb zou moeten zijn), is overgedragen. [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat zij hebben voldaan aan de gemaakte afspraak.
- of [geïntimeerde1] het volledige e-mailarchief van de e-mailadressen heeft overgedragen;
- zo nee, welke onderdelen ontbreken;
- of [geïntimeerde1] beschikt (heeft) over de ontbrekende onderdelen;
- of de ontbrekende onderdelen nog te achterhalen zijn, en zo ja op welke wijze;
- of e-mails zijn gewist en, indien dat het geval is, of die nog zijn terug te halen.
- conservatief - begroot op € 150.000,-. Daarnaast maken zij aanspraak op € 31.400,-. Dit bedrag hebben [geïntimeerden] ontvangen voor de verkoop van pompen en machineonderdelen die eigendom waren van [appellanten]
- allereerst ziet het taxatierapport ook op de activa in het kantoorpand. Volgens het rapport hebben die activa een waarde van € 85.490,-;
- vervolgens is niet aannemelijk geworden dat ook het camerabewakingssysteem, de telefooninstallatie en de computernetwerkinstallatie (met bekabeling), die onder het kopje ‘algemeen’ is opgenomen in het rapport, ontvreemd is;
- ten slotte waren in december 2021 nog goederen aanwezig in de toen door [appellanten] ontruimde achterzijde van de opslagloods. Welke goederen nog aanwezig waren, is het hof niet bekend. [appellanten] hebben in de procedure bij de rechtbank een lijst (productie 63 bij de akte van 20 april 2022) overgelegd, maar hebben die lijst - kennelijk bij vergissing - niet in de procedure bij het hof overgelegd.
Bovendien dateert het rapport van februari 2015, meer dan vijf jaren voordat de in het rapport getaxeerde goederen zouden zijn ontvreemd. Er kan dan ook niet zonder meer van worden uitgegaan dat de in het rapport vermelde goederen ook in september 2020 nog aanwezig waren en al helemaal niet dat deze goederen toen nog de waarde hadden die er in het rapport aan wordt toegekend.
[geïntimeerden] kunnen op deze akte reageren, waarna het hof verder over dit geschilpunt kan beslissen.
[geïntimeerden] kunnen op de akte van [appellanten] reageren.
4.40 [appellanten] worden in de gelegenheid gesteld om productie 63 alsnog bij akte over te leggen, voorzien van een behoorlijke en nauwkeurige toelichting. [geïntimeerden] zullen in de gelegenheid worden gesteld op die akte te reageren. Daarna zal het hof op dit geschilpunt verder beslissen.