ECLI:NL:GHARL:2025:4771

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
200.334.920/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep over geschil tussen appartementseigenaar en Vereniging van Eigenaars met betrekking tot technische installatie en geluidsnormen

In deze zaak heeft [appellante], een appartementseigenaar, hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Het betreft een tussenvonnis van 22 november 2022 en een eindvonnis van 4 april 2023, hersteld bij vonnis van 2 mei 2023. De Vereniging van Eigenaars (VvE) heeft voorwaardelijk incidenteel beroep ingesteld. Tijdens een zitting op 13 december 2024 hebben partijen afspraken gemaakt om te onderzoeken of een minnelijke oplossing mogelijk is, waarbij [appellante] onderzoek zal doen naar de veiligheid van de technische installatie en de VvE zal onderzoeken of de airco-installatie voldoet aan de geluidsnormen.

Het hof heeft partijen de gelegenheid geboden om hun procedure aan te houden tot het definitieve rapport van het geluidsonderzoek beschikbaar is. Beide partijen hebben verzocht om de zaak aan te houden, waarbij [appellante] aangeeft dat het technisch onderzoek in enkele maanden kan worden afgerond. De VvE heeft aanvankelijk verzocht om arrest te wijzen, maar heeft later verzocht om aanhouding totdat het rapport beschikbaar is. Het hof heeft bepaald dat partijen op 16 september 2025 moeten rapporteren of er overeenstemming is bereikt en of de zaak kan worden doorgehaald. Indien er geen overeenstemming is, kunnen partijen op die datum gelijktijdig een akte indienen over de ontwikkelingen sinds de mondelinge behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.334.920/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen 9694856
tussenarrest van 1 juli 2025
in de zaak van
[appellante],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als eiseres,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. R.J.A.M. Besselink te Arnhem,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Vereniging van Eigenaars Appartementen Hooge Rijn,
die is gevestigd in Hoogeveen,
die ook (voorwaardelijk) hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
de VvE,
advocaat: mr. J.A.C. Verheyden te Beilen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt onder meer uit:
- de appeldagvaarding
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel
- de brief van de rolraadsheer aan partijen van 5 juli 2024
- de akte uitlaten producties van mr. Verheyden van 16 juli 2024
- de brief van mr. Verheyden van 15 juli 2024
- de brief van mr. Besselink van 17 juli 2024
- de brief van de rolraadsheer aan partijen van 23 juli 2024
- het bericht van mr. Verheyden van 29 juli 2024, met gegevens voor oproeping VvE-leden
- de bepaling van een mondelinge behandeling
- de oproepingsbrieven van 9 augustus 2024
- de akte overleggen producties van de zijde van de VvE (met producties 15 t/m 17)
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 december 2024 (met de ter zitting door partijen gemaakte afspraken)
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 december 2024 (met een zakelijke weergave van wat op de zitting is verklaard)
- het bericht van de griffie van 17 december 2024, met vermelding van namen deskundigen
- het bericht van mr. Verheyden van 27 januari 2025 (met brief van 24 januari 2025)
- het bericht van de griffie aan partijen van 28 januari 2025
- het bericht van mr. Verheyden van 7 februari 2025
- het bericht van de griffie aan partijen van 13 februari 2025, met vermelding van een naam van een deskundige voor geluidsonderzoek
- de brief van mr. Besselink van 28 maart 2025
- de brief van mr. Verheyden van 19 en 31 maart 2025
- de rolbeslissing van 1 en 15 april 2025 over het nemen van nadere akten
- de akte uitlaten van mr. Besselink van 15 april 2025 (brief van 9 april 2025 met bijlagen)
- de akte uitlaten van mr. Verheyden van 15 april 2025
- de akte van mr. Besselink van 29 april 2025
- de akte van mr. Verheyden van 13 mei 2025.
1.2.
Vervolgens is een datum bepaald voor arrest.

2.Stand van de procedure; het vervolg

2.1.
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, tussen partijen gewezen heeft. Het gaat om een tussenvonnis van 22 november 2022 en een eindvonnis van 4 april 2023 (zoals hersteld bij vonnis van 2 mei 2023). De VvE heeft voorwaardelijk incidenteel beroep ingesteld.
2.2.
Op 13 december 2024 heeft een zitting bij het hof plaatsgevonden waarop het hoger beroep van partijen is behandeld. Partijen hebben op de zitting afspraken gemaakt, dit in een poging alsnog in overleg tot een gezamenlijke oplossing te komen. Daarbij hebben partijen onder meer afgesproken – kort gezegd – dat [appellante] onderzoek zal doen naar de veiligheid van de technische installatie (met airco) en dat de VvE laat onderzoeken of de airco-installatie voldoet aan de geluidsnormen. Het hof heeft vervolgens bepaald dat partijen zich uiterlijk 1 april 2025 dienen uit te laten over doorhaling van de procedure of doorprocederen.
2.3.
Uit de berichten die de advocaten van partijen aan het hof hebben toegezonden, volgt dat partijen er niet in geslaagd zijn om het geschil, al dan niet op basis van de tussen partijen ter zitting van 13 december 2024 gemaakte afspraken, voor 1 april 2025 in onderling overleg te beëindigen. Het hof heeft op 1 en 15 april 2025 beslist dat partijen gelegenheid krijgen voor indiening van een akte en een antwoordakte. Beide partijen hebben vervolgens een akte en een antwoordakte ingediend.
2.4.
De stand van zaken is nu als volgt. [appellante] heeft het hof verzocht de zaak nog enkele maanden aan te houden dan wel om de zaak door te halen (zie brief mr. Besselink 9 april 2025). Volgens [appellante] kan, zo begrijpt het hof, het technisch onderzoek in die periode van enkele maanden worden afgerond. De VvE heeft aanvankelijk verzocht om arrest te wijzen (zie akte mr. Verheyden 15 april 2025). In haar akte van 13 mei 2025 verzoekt de VvE, zo begrijpt het hof, alsnog om de beslissing aan te houden totdat de het definitieve rapport van het geluidsonderzoek beschikbaar is. Het rapport van dat onderzoek zal volgens de VvE op korte termijn beschikbaar zijn.
2.5.
Het hof stelt voorop dat de ter zitting gemaakte afspraken zijn gemaakt om met behulp van de technische onderzoeken te bezien of een minnelijke regeling mogelijk is. Het hof stelt vast dat beide partijen verzoeken om de procedure nog korte tijd voor dat doel aan te houden. Het hof zal partijen de gevraagde gelegenheid bieden.
2.6.
Het hof zal daarom bepalen dat partijen op de rol van 16 september 2025 dienen te berichten of tussen partijen overeenstemming is bereikt en de zaak kan worden doorgehaald. Als geen overeenstemming is bereikt, hebben partijen de gelegenheid om op die rolzitting van 16 september 2025 gelijktijdig een akte te nemen, waarin zij ingaan op de ontwikkelingen in de periode vanaf de datum van de mondelinge behandeling (13 december 2024) voor zover die voor de beoordeling van de grieven en de ingestelde vorderingen van belang zijn. Ook kunnen partijen bij die gelegenheid nog stukken in het geding brengen en aangeven waarom die stukken voor de beoordeling van het geschil relevant zijn. Nadat beide partijen gelijktijdig een akte hebben genomen, zal het hof partijen in de gelegenheid stellen (gelijktijdig) op elkaars akte te reageren.

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
bepaalt dat partijen op de rol van dinsdag
16 september 2025zich dienen uit te laten de vraag of de zaak met instemming van beide partijen kan worden doorgehaald;
3.2.
bepaalt dat beide partijen – in het geval dat op 16 september 2025 niet met instemming van beide partijen bericht wordt dat de zaak kan worden doorgehaald – op
16 september 2025gelijktijdig een
aktedienen te nemen als vermeld onder 2.6, en dat partijen vervolgens de gelegenheid krijgen om bij akte te reageren op de akte van de wederpartij;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A.J. Smelt, D.H. de Witte en M. Wolters, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2025.