Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen van een gescheiden stel. De vader, die niet de biologische vader is van de oudste minderjarige, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 20 december 2024, waarin het gezamenlijk gezag over de kinderen werd beëindigd en de moeder het alleenrecht op het gezag kreeg. De vader verzocht om de kinderen onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling, omdat hij meent dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en de noodzakelijke hulp niet door de ouders wordt geaccepteerd. Het hof heeft vastgesteld dat er jarenlang een schadelijke dynamiek tussen de ouders heeft bestaan, met huiselijk geweld en conflicten die de kinderen hebben beschadigd. Het hof oordeelt dat de vader ontvankelijk is in zijn verzoek, ondanks dat hij geen gezag heeft, en dat de kinderen onder toezicht moeten worden gesteld. De ouders moeten zich begeleidbaar opstellen en de adviezen van de jeugdbeschermer opvolgen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd en de kinderen onder toezicht gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland, locatie Ede, voor de duur van twaalf maanden.