– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover het betreft de beslissingen omtrent de aanslagen IB/PVV en Zvw 2011, 2012 en 2013,
– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige,
– verklaart de bij de Rechtbank ingestelde beroepen tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2011, 2012 en 2013 gegrond,
– vernietigt de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur,
– vermindert de aanslag IB/PVV 2011 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van (negatief) € 26.784 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 12.691,
– vermindert de aanslag IB/PVV 2012 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van (negatief) € 5.338 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.873,
– vermindert de aanslag IB/PVV 2013 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van (negatief) € 10.352 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.653,
– vermindert de aanslag Zvw 2011 naar nihil,
– vermindert de aanslag Zvw 2012 naar een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 15.332,
– vermindert de aanslag Zvw 2013 naar een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 10.668,
– vermindert de beschikkingen heffingsrente en belastingrente dienovereenkomstig,
– veroordeelt de Staat in de door belanghebbende geleden immateriële schade tot een bedrag van € 500,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 82,48,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 136 vergoedt.