ECLI:NL:GHARL:2025:455

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
200.343.225
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onterecht betaald griffierecht in civiele zaak tussen Wijsman Verburg Energy Systems B.V. en Toekomst Dak B.V.

In deze zaak heeft Wijsman Verburg Energy Systems B.V. (WVES) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, dat op 20 maart 2024 is uitgesproken. WVES was in deze procedure gedaagde en heeft in kort geding een vordering ingesteld tegen Toekomst Dak B.V. (TD) en Toekomst Dak Stroom 1 B.V. (TDS1) voor de nakoming van zes overeenkomsten betreffende de plaatsing van zonnepanelen. TD had in het voorjaar van 2023 een bedrag van ruim € 1,5 miljoen aan WVES voldaan, maar WVES was nog niet begonnen met de uitvoering van de projecten. De rechtbank heeft de vordering van TD toegewezen en WVES veroordeeld tot betaling van de proceskosten, waaronder een griffierecht van € 6.617,00. WVES heeft in hoger beroep aangevoerd dat het griffierecht abusievelijk te hoog was vastgesteld en dat zij slechts € 688,00 verschuldigd was. Het hof heeft vastgesteld dat WVES onterecht een bedrag van € 5.929,00 aan griffierecht heeft betaald en heeft dit bedrag aan WVES terugbetaald. Het hof heeft de proceskostenveroordeling in het vonnis van de rechtbank vernietigd en TD veroordeeld tot terugbetaling van het onterecht betaalde griffierecht, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten in hoger beroep aan WVES toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.343.225
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht: 570659
arrest in kort geding van 28 januari 2025
in de zaak van
Wijsman Verburg Energy Systems B.V.
die is gevestigd in Benthuizen
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: WVES
advocaat: mr. M. Buitelaar
tegen
1.
Toekomst Dak B.V.
2.
Toekomst Dak Stroom 1 B.V.
die zijn gevestigd in Benthuizen
en bij de rechtbank optraden als eisers
hierna: TD, TDS1 en gezamenlijk Toekomst Dak c.s.
niet verschenen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
WVES heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis in kort geding dat de rechtbank in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht (hierna: de rechtbank) op 20 maart 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. WVES heeft Toekomst Dak c.s. op 16 april 2024 gedagvaard om te verschijnen op de zitting van dit hof van 9 juli 2024. Toekomst Dak c.s. is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Het hof heeft verstek tegen Toekomst Dak c.s. verleend.
1.2.
Vervolgens heeft WVES een memorie van grieven ingediend en gefourneerd. Hierna heeft het hof arrest bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
Partijen hebben zes overeenkomsten gesloten waarin WVES zich jegens Toekomst Dak c.s. heeft verbonden zonnepanelen te plaatsen op daken van derden voor een totaalbedrag van € 1,7 miljoen. Toekomst Dak c.s. had in het voorjaar van 2023 ruim € 1,5 miljoen aan WVES voldaan, maar WVES was aan vijf van de zes projecten nog niet begonnen. Daarom heeft Toekomst Dak c.s. in kort geding gevorderd dat WVES zou worden veroordeeld tot een tijdige en deugdelijke nakoming en oplevering van de zes projecten volgens een door Toekomst Dak c.s. opgestelde tijdlijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom. WVES heeft in reconventie betaling van openstaande facturen gevorderd.
2.2.
De rechtbank heeft de vordering van TD toegewezen en de vordering voor zover die is ingesteld door TDSI afgewezen. Omdat WVES in het ongelijk is gesteld, is zij door de rechtbank in conventie veroordeeld tot betaling van de proceskosten van het kort geding waaronder een bedrag van € 6.617,00 wegens door Toekomst Dak c.s. betaald griffierecht. De tegenvordering van WVES is door de rechtbank afgewezen, eveneens met veroordeling van WVES in de proceskosten.
2.3.
WVES stelt in hoger beroep naar aanleiding van het vonnis in kort geding de zes projecten binnen haar mogelijkheden zo veel mogelijk te hebben uitgevoerd en deze goed en deugdelijk te hebben opgeleverd volgens de in het vonnis genoemde tijdlijn en komt in zoverre niet op tegen de veroordeling in het vonnis. WVES maakt in hoger beroep alleen bezwaar tegen de hoogte van het bedrag aan griffierecht dat zij op grond van het vonnis aan TD heeft moeten betalen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal oordelen dat de grief van WVES slaagt en TD veroordelen tot terugbetaling van € 5.929,- aan WVES. Het hof zal zijn beslissing hieronder toelichten.
Standpunt WVES
3.2.
WVES stelt dat Toekomst Dak c.s. de rechtbank heeft verzocht het door haar verschuldigde griffierecht te verlagen van € 6.617,- naar € 688,-, omdat er in deze procedure sprake is van een vordering van onbepaalde waarde, terwijl de rechtbank het griffierecht abusievelijk berekend had op grond van een vordering van bepaalde waarde. Volgens WVES heeft de rechtbank dit betoog van Toekomst Dak c.s. gevolgd en het verzoek tot verlaging van het griffierecht ingewilligd. Volgens WVES heeft Toekomst Dak c.s. als gevolg hiervan € 5.929,- teruggekregen van de rechtbank. WVES heeft op grond van het vonnis € 6.617 aan griffierecht aan TD betaald, waarvan € 5.929,- dus onverschuldigd. WVES wil dat TD dat bedrag aan haar terugbetaalt.
Oordeel hof
3.3.
Het hof oordeelt dat de grief van WVES slaagt. Toekomst Dak c.s. is in hoger beroep niet verschenen en heeft niet weersproken dat zij uiteindelijk per saldo slechts € 688,- aan griffierecht bij de rechtbank verschuldigd was, terwijl WVES na aanschrijving door TD voor het griffierecht € 6.617,- aan TD heeft voldaan. Dat betekent dat WVES onverschuldigd € 5.929,- aan TD heeft betaald en recht heeft op terugbetaling van dat bedrag. Evenmin is door Toekomst Dak c.s. betwist dat WVES de vergoeding voor griffierecht (uiterlijk) 3 april 2024 aan TD heeft betaald. Het hof zal de proceskostenveroordeling in het vonnis in conventie daarom vernietigen en TD veroordelen tot terugbetaling van € 5.929,- aan WVES, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2024.
De conclusie
3.4.
Het hoger beroep slaagt voor zover dat is gericht tegen TD. Omdat TD in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof TD tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. De grieven van WVES strekken zich niet uit tot TDS1. Omdat TDS1 ook niet is verschenen in hoger beroep, kan in de verhouding WVES – TDS1 een proceskostenveroordeling achterwege blijven.
3.5.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt het vonnis van de rechtbank in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht van 20 maart 2024 voor wat betreft de proceskostenveroordeling in conventie onder rechtsoverweging 4.3., bekrachtigt het vonnis voor het overige en beslist
4.2.
veroordeelt WVES tot betaling van de volgende proceskosten van TD bij de rechtbank in conventie:
€ 115,22 aan kosten voor het betekenen van de dagvaarding aan WVES
€ 668,- aan griffierecht
€ 1.107,- aan salaris advocaat
€ 278,- aan nakosten (te vermeerderen met € 92,- plus de eventuele kosten van betekening)
4.3.
veroordeelt TD tot terugbetaling aan WVES van € 5.529,-, dat WVES op grond van het vonnis van 20 maart 2024 aan TD heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2024 tot aan de dag van terugbetaling;
4.4.
veroordeelt TD tot betaling van de volgende proceskosten van WVES in hoger beroep:
€ 798,- aan griffierecht
€ 118,07 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Toekomst Dak c.s.
€ 858,- aan salaris van de advocaat van WVES (1 procespunt x appeltarief I),
4.5.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag;
4.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.E. de Boer, C. Hoogland en M. Schoemaker en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
28 januari 2025.