Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2016, die bij de moeder woont. De vader heeft verzocht om gezamenlijk gezag, terwijl de moeder in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de vader met de moeder werd belast met het gezag. De rechtbank had eerder de zorgregeling gewijzigd, waarbij de minderjarige om de twee weken bij de vader verblijft. De moeder verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de vader af te wijzen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 17 juni 2025 gehouden, waarbij beide ouders aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming. Het hof oordeelt dat er geen reden is om van het wettelijk uitgangspunt van gezamenlijk gezag af te wijken, gezien de positieve stappen die de ouders hebben gezet in de samenwerking en de noodzaak voor de vader om een meer betekenisvolle rol in het leven van de minderjarige te spelen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij ieder de eigen kosten draagt.