Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[naam1] B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de wijziging van de grondslag van een bewind. De verzoekster, geboren in 1971, had eerder een bewind ingesteld vanwege verkwisting en problematische schulden. Dit bewind was tijdelijk ingesteld tot 29 april 2026. De kantonrechter had op 31 juli 2023 het verzoek van de verzoekster tot opheffing van het bewind afgewezen, wat door het hof op 30 januari 2024 werd bekrachtigd. De bewindvoerder heeft op 3 juni 2024 verzocht om de grondslag van het bewind te wijzigen naar de geestelijke en/of lichamelijke toestand van de verzoekster. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat de onderbewindstelling wegens verkwisting is geëindigd en dat de goederen van de verzoekster voor onbepaalde tijd onder bewind zijn gesteld op basis van haar geestelijke of lichamelijke toestand. De verzoekster is in hoger beroep gekomen en verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoekster inmiddels schuldenvrij is, maar dat de grondslag voor het bewind op basis van haar geestelijke of lichamelijke toestand nog steeds van toepassing is. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het heeft overwogen dat de verzoekster niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.