Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep in een familiekwestie betreffende kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft een relatie gehad met de vrouw, verweerster in hoger beroep, en zij zijn samen de ouders van een minderjarige. De man is in eerste aanleg vertegenwoordigd door zijn advocaat, maar is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. Hij stelt dat hij niet op de hoogte was van deze behandeling omdat zijn advocaat zich had onttrokken. De vrouw betwist dit en stelt dat de man formeel is verschenen, waardoor de appeltermijn al was verstreken. Het hof oordeelt dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig heeft geappelleerd. De man heeft zijn hoger beroep pas meer dan drie jaar na de bestreden beschikking ingesteld, wat in strijd is met de wettelijke termijn. Het hof wijst ook op de proceskostenveroordeling, waarbij de man wordt veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, omdat hij nodeloos een procedure heeft gestart. De beslissing van het hof is dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken in hoger beroep en dat hij de kosten van de vrouw moet vergoeden.