In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die sinds 17 januari 2024 onder toezicht stond van de gecertificeerde instelling (GI). De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 januari 2026, maar de moeder was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, na een periode van verblijf van de minderjarige in een pleeggezin, zich volledig heeft ingezet om de zorg voor haar kind weer op zich te nemen. De moeder heeft een intensieve traumabehandeling ondergaan en haar cannabisgebruik aanzienlijk verminderd. Het hof concludeert dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige zijn afgenomen en dat de ondertoezichtstelling niet langer nodig is. De beschikking van de kinderrechter is deels bekrachtigd en deels vernietigd, waarbij de ondertoezichtstelling met ingang van de uitspraak is beëindigd.