Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep in beide zaken
1.Het verloop van het geding in hoger beroep in beide zaken
2.De feiten
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
De uitkering waartoe de ene echtgenoot jegens de andere krachtens de deling is gehouden, geschiedt in geld en is één jaar na het eindigen van het deelgenootschap opeisbaar, tenzij bij de deling een andere regeling wordt overeengekomen. Hiertoe zijn de echtgenoten verplicht, indien onmiddellijke uitkering bezwaarlijk is voor de onderneming van de ene echtgenoot, in welk geval de uitkering zal geschieden in vijf gelijke jaarlijkse termijnen onder bijbetaling van een rente over de openstaande termijnen gelijk aan het promesse-disconto van de Nederlandsche Bank N.V., geldende op het tijdstip van de betaling van de betreffende termijn.”
4.De slotsom
€ 64.067,30-/-
€ 81.063,42-/-