ECLI:NL:GHARL:2025:3640

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
200.352.498
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervanging van bijzondere curator in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot vervanging van de bijzondere curator. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft het hof verzocht om de benoeming van de bijzondere curator te herzien, omdat zij geen vertrouwen heeft in de onafhankelijkheid van de huidige curator. De vader, die ook betrokken is bij de procedure, heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend tot erkenning van de kinderen, wat leidde tot de benoeming van de bijzondere curator. De moeder heeft eerder geen bezwaren geuit tegen de werkwijze van de bijzondere curator, maar heeft nu aangegeven dat de huidige curator haar veel stress bezorgt. Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij verschillende stukken zijn ingediend, waaronder beroepschriften en journaalberichten van beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2025 waren de moeder, de bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig. Het hof heeft vastgesteld dat de bijzondere curator een professionele belangenbehartiger is voor de minderjarige kinderen en dat de moeder geen wettelijke basis heeft voor haar verzoek tot vervanging. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat er geen grondslag in de wet is voor de vervanging van de bijzondere curator. De moeder wordt verondersteld haar medewerking te verlenen aan de bijzondere curator, zodat deze zijn werkzaamheden kan voortzetten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.352.498
(zaaknummer rechtbank Gelderland 419620)
beschikking van 17 juni 2025
inzake
[verzoekster],
wonende op een geheim adres,
verzoekster,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.B. Flooren,
en
[verweerster]in haar hoedanigheid van bijzondere curator over
[de minderjarige1]en
[de minderjarige2],
kantoorhoudende te [plaats1] ,
verweerster,
verder te noemen: de bijzondere curator.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de vader],
wonende te [woonplaats1] ,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.A. Neslo.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 17 juli 2023, 26 september 2023, 31 mei 2024 en 31 oktober 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 31 januari 2025;
- het verzoek van de moeder van 17 maart 2025 met producties;
- het journaalbericht van de bijzondere curator van 18 maart met producties;
- het verweerschrift van de vader met producties;
- een journaalbericht van de bijzondere curator van 14 april 2025 met producties;
- een journaalbericht van de moeder van 28 april 2025 met producties;
- een journaalbericht van de vader van 2 mei 2025.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 6 mei 2025 plaatsgevonden.
Aanwezig waren:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming.

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader hebben een affectieve relatie gehad.
3.2
Uit de moeder zijn geboren:
- [de minderjarige1] , [in] 2011 (hierna: [de minderjarige1] );
- [de minderjarige2] , [in] 2016 (hierna: [de minderjarige2] ).
3.3
De vader heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend (onder andere) tot verkrijging van vervangende toestemming om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te erkennen.
3.4
In de beschikking van 17 juli 2023 is [naam1] benoemd tot bijzondere curator over de kinderen.
3.5
In de beschikking van 26 september 2023 is [naam1] op eigen verzoek ontslagen van haar taak en is [verweerster] benoemd tot bijzondere curator.
3.6
In de (tussen)beschikking van 31oktober2024 is aan de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te erkennen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Het hoger beroep van de moeder richt zich tegen de beschikking van de rechtbank van 31 oktober 2024 voorzover daarrin aan de vader vervangende toestemming is verleend om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te erkennen.
Dit hoger beroep is ingeschreven bij het hof onder het nummer 200.350.612. Op het verzoek in hoger beroep zal na een afzonderlijke mondelinge behandeling bij aparte beschikking door het hof worden beslist.
4.2
Bij brief van 17 maart 2025 heeft de moeder het hof verzocht, naar het hof begrijpt, de bijzondere curator te ontslaan en een nieuwe bijzondere curator te benoemen omdat zij -kort gezegd- geen vertrouwen heeft in de (onafhankelijkheid van de) bijzondere curator en zij door de werkwijze van de bijzondere curator veel stress ervaart.
4.3
De bijzondere curator heeft hierop gereageerd bij journaalbericht van 18 maart 2025 en het hof gevraagd het verzoek tot ontslag toe te wijzen. De bijzondere curator verwijst naar het ontslagverzoek van haar voorganger mr. Kremer waar eenzelfde situatie speelde en waarna zij tot bijzondere curator is benoemd. Het verschil is dat het gebrek aan vertrouwen bij de moeder dat de bijzondere curator haar werkzaamheden in het belang van de kinderen zou verrichten voor mr. Kremer aanleiding gaf tot het indienen van een ontslagverzoek wat door de rechtbank werd toegewezen. De bijzondere curator ziet daartoe geen aanleiding. Op de mondelinge behandeling heeft de bijzondere curator haar aanvankelijke standpunt gewijzigd en het hof gevraagd het verzoek van de moeder af te wijzen.
4.4
Het hof zal in deze beschikking beslissen op het verzoek van de moeder om de bijzondere curator te vervangen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Volgens artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek wordt in zaken van afstamming het minderjarige kind, optredende als verzoeker of belanghebbende, vertegenwoordigd door een bijzondere curator daartoe benoemd door de rechtbank die over de zaak beslist. Het betreft een verplichte benoeming. De rechter heeft geen discretionaire bevoegdheid. De bijzondere curator is de vertegenwoordiger van de minderjarige in de procedure.
5.2
De rechter benoemt een bijzondere curator uit een lijst van daartoe opgeleide en gekwalificeerde professionals. De bijzondere curator oefent zijn taak uit op basis van de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:212 BW van De Rechtspraak.
Daarmee is de kwaliteit van de bijzondere curator als (juridisch) vertegenwoordiger van de minderjarige geborgd. De bijzondere curator doet onderzoek, spreekt in dat kader met informanten, doet verslag van zijn bevindingen aan de rechter en neemt namens de minderjarige een standpunt in. De bijzondere curator is dus een door de rechter aangewezen professionele belangenbehartiger van de minderjarige in de rechtsstrijd over de (juridische) afstamming van de minderjarige. Omdat de moeder als partij ook een eigen belang heeft bij de uitkomst van de rechtsstrijd is voor haar geen rol weggelegd bij de keuze (benoeming of vervanging) van een bijzondere curator. Een wettelijke grondslag voor het verzoek van de moeder om vervanging van de bijzondere curator ontbreekt dan ook.
Het hof merkt nog wel op dat eventuele bezwaren ten aanzien van de werkwijze van de bijzondere curator, het verslag of het advies door partijen tijdens de procedure naar voren kunnen worden gebracht en door de rechter indien nodig in zijn oordeel worden betrokken. Door de moeder zijn overigens noch in eerste aanleg, noch in het beroepschrift (inhoudelijke) bezwaren (grieven) geuit tegen de (werkwijze van) de bijzondere curator.
Het hof zal de moeder gezien het voorgaande niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek tot vervanging van de bijzondere curator nu het verzoek geen basis vindt in de wet. Het hof gaat ervan uit dat de moeder volledig haar medewerking verleent aan de bijzondere curator, zodat zij haar – beperkte - werkzaamheden in de hoger beroepsprocedure kan voortzetten.

6.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot ontslag van de bijzondere curator en tot benoeming van een andere bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, P.B. Kamminga en A.L.H. Ernes, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 17 juni 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.