Uitspraak
1.Het verder verloop van de procedure in hoger beroep
- [verzoekster] in persoon, bijgestaan door mr. Germs; en
- [geïntimeerde] in persoon, bijgestaan door mr. Coenders-El Dahri.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de verdeling van de nalatenschap van de moeder van verzoekster en geïntimeerde, die beiden als erfgenamen zijn aangemerkt. De moeder is op 6 februari 2023 overleden. Verzoekster heeft in eerste aanleg bij de kantonrechter gevorderd dat geïntimeerde wordt veroordeeld tot terugbetaling van geleende bedragen, maar deze vordering is afgewezen omdat de kantonrechter oordeelde dat de vordering nog niet opeisbaar was. Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld met de bedoeling haar vorderingen alsnog toegewezen te krijgen en de nalatenschap te verdelen.
Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 29 oktober 2024, waarin het hof partijen heeft bevolen om bepaalde stukken over te leggen met betrekking tot de nalatenschap. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat de nalatenschap op 28 februari 2023 door partijen is aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving, wat betekent dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de vereffening van de nalatenschap.
Het hof oordeelt dat de vorderingen van verzoekster, zoals eerder geformuleerd, moeten worden afgewezen. De reden hiervoor is dat de vereffening van de nalatenschap nog niet is afgerond en dat er onduidelijkheid bestaat over de samenstelling en omvang van de nalatenschap. Het hof stelt partijen in de gelegenheid om een boedelbeschrijving over te leggen en verslag uit te brengen van het verloop van de vereffening. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de stukken zijn overgelegd.