Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.De bewindvoerder was niet aanwezig. Op 7 april 2025 heeft zij verzocht om digitaal aan de zitting deel te nemen. Dit verzoek is door het hof afgewezen. In de brief van 9 april 2025 heeft de bewindvoerder haar standpunt naar voren gebracht. Het hof heeft dit in de beoordeling betrokken.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
ECLI:NL:HR:2018:147). De gewone verblijfplaats van de rechthebbende is in Nederland. Het hof acht zich dan ook bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen. Op grond van artikel 13 lid 1 HVV 2000 past de bevoegde rechter bij de uitoefening van die bevoegdheid zijn eigen recht toe. Het hof zal bij de beoordeling van het verzoek, net als de kantonrechter in de bestreden beschikking heeft gedaan, het Nederlands recht toepassen. De rechthebbende heeft daartegen ook geen grief gericht.