Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag van ouders over [de minderjarige] te beëindigen en het gezag toe te kennen aan haar alleen alsnog af te wijzen;
- een voorlopige omgangsregeling vast te stellen inhoudende dat [de minderjarige] de ene week bij de moeder verblijft en de andere week bij de vader, waarbij het wisselmoment plaatsvindt op maandag;
- te bepalen dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijf heeft bij de vader dan wel te bepalen dat [de minderjarige] (met vervangende toestemming van de rechter in de plaats van de vereiste
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.