ECLI:NL:GHARL:2025:2654

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
200.351.956
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in een zaak over mijnbouwschade en de rol van de overheid

Op 14 april 2025 vond een zitting plaats bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar verzoeker, gemachtigde van zijn echtgenote, een wrakingsverzoek indiende tegen drie raadsheren: mr. J.W. Keuning, mr. G.B.A. Brummer en mr. J.M.W. van de Sande. Verzoeker uitte zijn frustraties over de behandeling van zijn zaak, die verband houdt met mijnbouwschade en de vermeende nalatigheid van de overheid. Hij stelde dat de overheid, vertegenwoordigd door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), zich niet aan de regels heeft gehouden en dat dit heeft geleid tot onveilige situaties voor hem en zijn gezin. Verzoeker beschreef een lange geschiedenis van juridische procedures tegen de Staat, waarbij hij stelde dat zijn verzoeken om informatie en stukken vaak genegeerd zijn. Hij betoogde dat de meervoudige belastingkamer niet voldoende op de hoogte was van de relevante rechtsaspecten en dat er geen integrale afweging werd gemaakt in zijn zaak. Tijdens de zitting werd de voorzitter van het hof, R.F.C. Spek, geconfronteerd met verzoekers beschuldigingen van partijdigheid en onzorgvuldigheid in de behandeling van zijn zaak. Verzoeker benadrukte dat de veiligheid van zijn woning niet serieus werd genomen en dat de meervoudige belastingkamer hem niet de kans gaf om zijn argumenten volledig naar voren te brengen. De voorzitter merkte op dat het hof geen verdere vragen had en dat de uitspraak op 29 april zou volgen. Het proces-verbaal van de zitting werd opgemaakt, maar verzoeker uitte zijn zorgen over de nauwkeurigheid van de weergave van zijn verklaringen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
wrakingskamer
zaaknummer gerechtshof 200.351.956/01

proces-verbaal van mondelinge behandeling

Proces-verbaal van de openbare terechtzitting van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 14 april 2025 te 10:00 uur, waar zitting hadden mrs. R.F.C. Spek, voorzitter, I.A. Vermeulen en M. Aksu, leden, bijgestaan door mr. I.E. van Zalen, griffier,
in de zaak van:

1. [naam1] ,

2. [verzoeker],
beiden wonende te [woonplaats] ,
[verzoeker] treedt op als gemachtigde van [naam1] , zijn echtgenote, en is verzoeker tot wraking,
hierna: verzoeker.
Verschenen is:
- [verzoeker] in persoon.
Zoveel mogelijk integraal weergegeven is het volgende geschied.
De
voorzitteropent de zitting en stelt de leden van het Hof voor. De voorzitter vat de procedure tot op heden kort samen en informeert naar enkele formele zaken.
Verzoekerverklaart dat het wrakingsverzoek inderdaad niet gericht is tegen de griffier, zodat het verzoek ten aanzien van mr. H. de Jong vervalt. Het wrakingsverzoek is gericht tegen mr. J.W. Keuning, mr. G.B.A. Brummer en mr. J.M.W. van de Sande.
Verzoekerbevestigt dat hij het wrakingsverzoek ook namens zijn echtgenote heeft gedaan en dat hij als haar gemachtigde optreedt.
De
voorzittervraagt of verzoeker behoefte heeft aan het geven van een toelichting op de wrakingsgronden.
Verzoekerdeelt het volgende mee. Hij weet eigenlijk niet waar hij moet beginnen om uit te leggen wat er tijdens de zitting heeft plaatsgevonden. Het is een zaak die gerelateerd is aan mijnbouwschade, waarin burgers gedwongen zijn om tegen de overheid te procederen. De overheid heeft gezegd dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (hierna: NAM) het niet goed heeft gedaan en dat zij namens de NAM gaan optreden en dat zij dat goed, voortvarend en ruimhartig zullen gaan doen. Dat heeft ertoe geleid dat hij de afgelopen zes jaren een vijftiental procedures heeft moeten voeren tegen de Staat en onlangs heeft moeten vaststellen dat diezelfde Staat zich gedurende zes jaren niet aan de door haarzelf opgestelde en aan haarzelf opgelegde regels heeft gehouden. Men heeft bewust het Besluit versterking gebouwen Groningen (hierna: Besluit) niet gevolgd. De ministers en staatssecretarissen hebben dit jarenlang geheim gehouden.
Hij is van mening dat er één harde regel geldt en dat is dat burgers en overheden zich dienen te houden aan de regels die voor hen gelden, en dan met name in veiligheidskwesties als mijnbouw. Als je dan als burger vaststelt wat er door de jaren heen gebeurd is, dan kraakt de Rechtspraak. Er wordt geen tijd meer genomen, er worden geen kritische vragen aan de overheid gesteld en men is een rad voor de ogen gedraaid, terwijl men wist dat het Besluit niet werd gevolgd. Hij maakt de meervoudige belastingkamer onder andere het verwijt dat zij niet voldoende op de hoogte zijn geweest van alle rechtsaspecten. Het Besluit is er gekomen, omdat er, op artikel 52g van de Mijnbouwet na, nog geen regelingen waren. Van een minister mag verwacht worden dat hij actie onderneemt als een door de Staat erkende deskundige vaststelt dat zijn woning onveilig is, maar men gooit dit rapport nog net niet in de shredder. Men vergewist zich ook niet van de inhoud.
De Nationaal Coördinator Groningen (hierna: de NCG) heeft hem een overzicht met het risicoprofiel van zijn woning toegestuurd, waarna hij hen middels een Wet open overheid verzoek (hierna: Woo-verzoek) heeft gevraagd om de onderliggende stukken te sturen. Tot zijn grote verbazing kreeg hij telkens te horen dat zij geen onderliggende stukken hebben.
De
voorzitteronderbreekt verzoeker en deelt mee dat het vandaag over de wraking van drie raadsheren gaat. Het Hof begrijpt de frustratie van verzoeker, maar ziet nog niet hoe het voorgaande leidt tot een toelichting op de wrakingsgronden.
Verzoekerdeelt het volgende mee. Hij is begonnen bij het begin en alles heeft met elkaar te maken, dus hij komt daar zo op. Hij krijgt geen antwoord op zijn Woo-verzoek en de ambtenaren helpen hem niet, dus hij is maar blijven procederen ten aanzien van dit verzoek. Zijn vertrouwen in de overheid is verdwenen. Hij heeft in een zaak van een cliënt van hem een verweerschrift van de NCG ontvangen en in dit verweerschrift kreeg hij tot zijn verbazing indirect de antwoorden op de vragen van mijn Woo-verzoek.
De
voorzitteronderbreekt verzoeker opnieuw en deelt mee dat het Hof nog steeds niet ziet hoe het voorgaande zich verhoudt tot het wrakingsverzoek.
Verzoekerdeelt het volgende mee. Zowel de rechtbank als de meervoudige belastingkamer hebben zijn verzoeken om stukken te voegen genegeerd, zodat de situatie is ontstaan dat er geen integrale afweging wordt gemaakt, dus ook niet in het verzoek met betrekking tot de waardering onroerende zaken. De bewijslast is opeens omgedraaid. De meervoudige belastingkamer dwingt hem vervolgens om stukken over te leggen, terwijl hij al lang heeft aangetoond en aannemelijk heeft gemaakt dat zijn woning op de peildatum 1 januari 2020 niet veilig was. Het Noordelijk Belastingkantoor (hierna: het NBK) kwam tijdens de zitting met de opmerking dat zij niets met de veiligheidsnorm te maken hebben en dat zij daar ook nog nooit naar hebben gekeken. Zij gaan ervan uit dat indien een woning versterkt moet worden, er ergens een potje met geld klaarligt en dat het dan geregeld wordt, maar dat is afschuiven in plaats van rechtspreken. Het NBK heeft het rapport ook ontvangen, maar ook zij hebben er niets mee gedaan. Hij is van mening dat het NBK de verkeerde route heeft gevolgd. Zij hadden moeten zorgen dat de WOZ-waarde van alle onveilige huizen werd aangepast, waarna zij alles op de NAM konden verhalen. Na het aanhoren van de standpunten heeft de meervoudige belastingkamer de behandeling geschorst en vervolgens meegedeeld dat het Hof nadere stukken wil ontvangen. Hij heeft de meervoudige belastingkamer zelfs nog uitgelegd dat zij vragen over totaal andere wetgeving stelden en dat het rapport van [naam2] niet door een onafhankelijke deskundige is opgesteld.
De
voorzittermerkt op dat de meervoudige belastingkamer onder andere heeft verzocht het rapport van [naam2] over te leggen, zodat kan worden onderzocht waar de verzakking door is veroorzaakt, hetgeen van belang kan zijn voor de waardevaststelling.
Verzoekerdeelt het volgende mee. Die deskundige is helemaal niet onafhankelijk en verzoeker heeft via zijn door de Staat erkende deskundige al lang aangetoond dat zijn woning niet veilig is. Hij heeft alles al aangeleverd wat nodig is om een beslissing te kunnen nemen over de door de NBK vastgestelde WOZ-waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2020 op basis van de NPR 9998:2018. In zijn wrakingsverzoek spelen drie elementen een rol. Het eerste element is dat [naam2] niet onafhankelijk is. Het tweede element is dat de meervoudige belastingkamer tijdens de zitting heeft toegestaan dat het NBK heeft gezegd dat de veiligheidsnorm hen nimmer heeft geïnteresseerd en het derde element is dat de meervoudige belastingkamer de opmerking heeft gemaakt dat zij de Afdeling bestuursrechtspraak toch niet voor de voeten gaan lopen, welke bovendien niet in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen. Hij is twee dagen doodziek geweest van de zitting, omdat er geen recht werd gesproken, maar er werd gestuurd. Hij had gehoopt dat de meervoudige belastingkamer kritische vragen zou stellen en het NBK een reprimande zou geven, maar in plaats daarvan marcheerden zij gewoon door. Het is ongelofelijk dat een door de Staat erkende deskundige wordt tegengesproken. Dit is gewoon partijdig handelen en het NBK de hand boven het hoofd houden. De meervoudige belastingkamer had het NBK moeten afserveren. Hij wordt al elf jaar gegijzeld door zijn woning, terwijl de overheid op basis van de veiligheidsnorm 2015 wist dat zijn huis niet veilig was. Men heeft het nagelaten en het heeft hen nimmer geïnteresseerd dat hij met mijn vrouw en kinderen in een onveilige woning verblijft. Hij mag toch verwachten dat de overheid zich ook aan de regels houdt.
De
voorzittermerkt op dat in het verzoekschrift de uitspraak ECLI:NL:HR:2003:AF4412 is genoemd
,welke gaat over Kasteel Rhederoord. De voorzitter vraagt verzoeker of het zijn bedoeling is geweest om deze uitspraak aan het wrakingsverzoek ten grondslag te leggen.
Verzoekerverklaart dat hij het verzoekschrift niet bij zich heeft en het derhalve niet kan controleren. Hij vermoedt dat dit niet zijn bedoeling is geweest en dat het een ander arrest met betrekking tot wrakingsvoorwaarden had moeten zijn.
De
voorzitterdeelt mee dat hij nog een vraag over het NBK had, maar merkt op dat verzoeker duidelijk heeft aangegeven dat volgens hem bij het vaststellen van de waarde van de woning rekening moet worden gehouden met de aardbevingsschade die ervoor heeft gezorgd dat verzoeker in een onveilige woning verblijft. Het Hof ziet zich dus voor de vraag gesteld of de heffingsambtenaar de waarde van de woning juist heeft vastgesteld met inachtneming van het feit dat dit een onveilige woning betreft, zoals verzoeker stelt.
Verzoekerverklaart dat hij had verwacht dat het NBK een reprimande van de meervoudige belastingkamer zou krijgen, aangezien het NBK zo onverschillig heeft gehandeld. Van al die rapporten klopt gewoon niets en de rechtbank had een deskundige aan moeten stellen.
De
voorzittermerkt op dat een WOZ-waarde wordt bepaald door middel van vergelijking met andere woningen.
Verzoekerverklaart dat andere woningen niet vergelijkbaar zijn. Hij benadrukt dat de schijn van partijdigheid is gewekt, omdat hij stukken moet aanleveren, terwijl het aan het NBK is om aan te tonen dat de inhoud van zijn rapport onjuist is.
De
voorzittervraagt verzoeker waarom hij tien dagen na de zitting het wrakingsverzoek heeft ingediend.
Verzoekerverklaart dat er na de zitting van alles door zijn hoofd ging. Aardbevingsschade is een gevoelig onderwerp voor hem. Hij vindt het absurd dat hij het NBK wakker moet schudden en dat er niemand naar zijn huis is komen kijken. Men heeft een vooringenomenheid tot stand gebracht op basis van de veronderstelling dat de gaskraan dichtgedraaid zou worden en de woningen dus niet meer versterkt hoefden te worden. Hij vindt het feit dat alle raadsheren vandaag niet aanwezig zijn een minachting naar hem, maar ook naar alle burgers in Groningen. Er kan kennelijk wel een datum geprikt worden, maar zij hebben niet het fatsoen om vandaag op gelijke voet met een burger voor de wrakingskamer te verschijnen. Daarnaast merkt hij op dat hij niet voor niets heeft verzocht de zitting van vandaag op te nemen. Hij heeft namelijk gemerkt dat een proces-verbaal veelal gebruikt wordt ter ondersteuning van een doelredenering en dat in het proces-verbaal niets mag staan wat de doelredenering tegenspreekt.
De
voorzitterdeelt mee dat van de wrakingszitting een proces-verbaal zal worden opgemaakt, waarin de verklaringen zakelijk worden weergegeven. In dit, door de griffier opgestelde proces-verbaal wordt niets geschrapt en de voorzitter stuurt niet op de inhoud van het proces-verbaal.
Verzoekervraagt of de griffier dus bepaalt wat er in het proces-verbaal komt. Hij heeft te vaak gezien dat in het proces-verbaal dingen worden weggelaten die juist het verhaal van de belanghebbenden ondersteunen.
De
voorzitterreageert dat dat niet het geval is en dat hij en de griffier beiden hun handtekening onder het proces-verbaal zetten.
Verzoekerverklaart dat het bij rechters gevoelig ligt om de zitting op te nemen en in transcriptie uit te laten werken. Hij vindt het merkwaardig dat de meervoudige belastingkamer op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak wil wachten, terwijl de Afdeling bestuursrechtspraak zaken op de rol niet eens behandeld.
Mr. Vermeulenvraagt verzoeker wat volgens hem maakt dat de meervoudige belastingkamer vooringenomen is door het NBK tijdens de zitting geen reprimande te geven.
Verzoekerverklaart dat de meervoudige belastingkamer moet beoordelen of hij aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde onjuist is, hetgeen hij heeft gedaan door een rapport over te leggen. Dat is een essentieel punt. Vervolgens heeft het NBK tijdens de zitting gezegd dat zij niet naar de veiligheid hebben gekeken en dat de veiligheidsnorm hen al helemaal niet heeft geïnteresseerd. Hij vraagt zich af waar het NBK de moed vandaan haalt om die conclusie te trekken. Dat de meervoudige belastingkamer hem vervolgens heeft verzocht stukken over te leggen vindt hij onbegrijpelijk, hij had op z’n minst verwacht dat in een uitspraak zou worden opgenomen dat de opmerking van het NBK heel erg bijzonder was. In plaats daarvan heeft de meervoudige belastingkamer er overheen gesproken alsof het niet gebeurd was.
De
voorzittermerkt op dat het in de procedure gaat om de vraag wat de waarde van de woning op 1 januari 2020 is geweest en voor welk bedrag de woning dus op 1 januari 2020 kon worden verkocht. Dit betreft een inhoudelijke kwestie waar het vandaag niet over gaat. De voorzitter deelt mee dat het Hof geen verdere vragen voor verzoeker heeft.

Aan verzoeker wordt het recht gelaten het laatst te spreken.

De
voorzitterdankt verzoeker voor zijn toelichting en sluit de zitting. De voorzitter deelt verder mee dat op 29 april aanstaande uitspraak wordt gedaan.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier is verhinderd dit De voorzitter,
proces-verbaal te ondertekenen.
(R.F.C. Spek)
Dit proces-verbaal is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden.