ECLI:NL:GHARL:2025:245
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. van der Zee-Venema
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding en samenhangende zaken in hoger beroep onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een beroep van de betrokkene, N.V., tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter had het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en het sanctiebedrag vastgesteld op € 187,50, met een toegewezen proceskostenvergoeding van € 79,55. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas, heeft hoger beroep ingesteld, onder andere met het verzoek om een hogere proceskostenvergoeding.
Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de onderhavige zaak samenhangt met tien andere zaken. Het hof benadrukt dat bij de beoordeling van samenhang niet alleen de redenen van de kantonrechter van belang zijn, maar vooral de aard en omvang van de door de gemachtigde verrichte werkzaamheden. Het hof heeft vastgesteld dat de werkzaamheden in de verschillende zaken niet identiek konden zijn, wat betekent dat de beslissing van de kantonrechter over de proceskostenvergoeding vernietigd moest worden.
Het hof heeft vervolgens zelf de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 1.133,75, rekening houdend met de aard van de zaak en de verrichte werkzaamheden. De beslissing van de kantonrechter is voor het overige bevestigd. Het hof heeft de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot het vastgestelde bedrag. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van proceskosten in samenhangende zaken en de noodzaak om de werkzaamheden van de gemachtigde adequaat te waarderen.