ECLI:NL:GHARL:2025:2437
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. van Maanen
- C.H. Zuur
- P.T.C. van Kampen
- Rechtspraak.nl
Vordering ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met beleggingsfraude Centurion Vastgoed B.V.
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 1 oktober 2020. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van ruim vijf ton, gerelateerd aan beleggingsfraude door Centurion Vastgoed B.V. De betrokkene, die eerder was veroordeeld voor feitelijke leidinggeven aan een rechtspersoon die beleggers heeft opgelicht, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de in de strafzaak toegewezen vordering van de benadeelde partijen onherroepelijk vaststaat en dat deze in mindering moet worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft geoordeeld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moet worden gesteld, en heeft de vordering tot oplegging van de betalingsverplichting aan de Staat afgewezen. Dit arrest is gewezen na onderzoek op de terechtzittingen van 12 maart 2025 en 23 april 2025, waarbij het hof kennis heeft genomen van de memorie van grieven en de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging. De beslissing van het hof is gebaseerd op de gunstigste bepaling van artikel 36e Sr zoals die gold vóór 1 januari 2014, en het hof heeft geconcludeerd dat de vordering tot betaling aan de Staat moet worden afgewezen.