ECLI:NL:GHARL:2025:2346

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
21-003159-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van 32 personen door zich voor te doen als eigenaar van een kozijnen- en bouwbedrijf en medeplichtigheid aan hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van 32 personen. De verdachte deed zich voor als eigenaar van een betrouwbaar kozijnen- en bouwbedrijf, incasseerde aanbetalingen van klanten voor kozijnen en andere bouwmaterialen, maar leverde deze nooit. De rechtbank Gelderland had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, maar het hof vernietigde dit vonnis en legde een gevangenisstraf van 40 maanden op, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte werd ook veroordeeld voor medeplichtigheid aan de exploitatie van een hennepkwekerij en valsheid in geschrift. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen het vertrouwen van de slachtoffers ernstig had geschaad en dat zijn oplichting een grote impact had op de slachtoffers en hun gezinnen. De verdachte had een aanzienlijk bedrag van ongeveer 489.876 euro ontvangen van de slachtoffers, wat leidde tot een hoge straf. Het hof hield rekening met de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten, waaronder de exploitatie van de hennepkwekerij, die bijdroeg aan de ondermijning van de samenleving. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, en de verdachte werd verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003159-23
Uitspraak d.d.: 17 april 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zupthen, van 7 december 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-163685-22 en 05-058745-23, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
thans verblijvende in de P.I. [verblijfplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 april 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van wat verdachte en zijn raadsman,
mr. R. van Maaren, naar voren hebben gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte wegens – kort gezegd – oplichting (parketnummer 05-163685-22 onder 1), het voorhanden hebben en het telen van hennep (parketnummer 05-163685-22 onder 2 primair en 3), diefstal (parketnummer 05-163685-22 onder 4) en valsheid in geschrift (parketnummer 05-058745-23 primair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest. Ook heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging bevolen van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden in de zaak met parketnummer 21-000992-20. Verder heeft de rechtbank beslissingen genomen over de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslag genomen goederen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-163685-22:
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] (aangifte pag. 218)
[benadeelden 3] (aangifte pag. 236)
[benadeelde 4] (aangifte pag. 243)
[benadeelde 5] (aangifte pag. 246)
[benadeelde 6] . (aangifte pag. 280)
[benadeelde 7] (aangifte pag. 288)
[benadeelde 8] (aangifte pag. 327)
[benadeelde 21] (aangifte pag. 343)
[benadeelde 27] (aangifte pag. 363)
[slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] (aangifte pag. 377)
[benadeelde 11] (aangifte pag. 390)
[benadeelde 10] (aangifte pag. 409)
[benadeelde 12] (aangifte pag. 430)
[benadeelde 13] (aangifte pag. 461)
[benadeelde 14] (aangifte 468)
[benadeelde 15] (aangifte pag. 471)
[benadeelde 16] (aangifte pag. 485)
[benadeelde 17] (aangifte pag. 549)
[benadeelde 18] (aangifte pag. 599)
[benadeelde 19] (aangifte pag. 632)
[benadeelde 22] (aangifte pag. 668)
[slachtoffer 3] (aangifte pag. 693)
[benadeelde 23] (aangifte pag. 697)
[benadeelde 24] (aangifte pag. 774)
[slachtoffer 4] / [benadeelde 2] (aangifte pag. 807)
[benadeelde 26] (aangifte pag. 824)
[slachtoffer 5] / [benadeelde 25] (aangifte pag. 836)
[slachtoffer 6] / [benadeelde 20] (aangifte pag. 840)
[benadeelde 9] (aangifte pag. 915)
[benadeelde 29] (aangifte pag. 943)
[benadeelde 28] (aangifte pag. 1034) en/of
[benadeelde 30] (aangifte pag. 1080)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten: (per saldo)
- 2.000 euro van [benadeelde 1] voor de plaatsing van twee kozijnen (aangifte pag. 218)
- 23.100 euro van [benadeelden 3] voor kozijnen, een badkamer, een voordeur en een infraroodstraler (aangifte pag. 236)
- 7.000 euro van [benadeelde 4] voor kozijnen en een kunststoffen voordeur (aangifte pag. 243)
- 24.500 euro van [benadeelde 5] voor kozijnen en een vierdelige schuifpui (aangifte pag. 246) - 5.750 euro van [benadeelde 6] . voor kozijnen (aangifte pag. 280)
- 36.400 euro van [benadeelde 7] voor kozijnen met HR++ glas, alle rabat-delen worden kunststof, voordeur, spouwmuur isolatie en vloerisolatie (aangifte pag. 288) - 7.500 euro van [benadeelde 8] voor kozijnen (aangifte pag. 327)
- 5.650 euro van [benadeelde 21] voor kozijnen (aangifte pag. 343)
- 19.500 euro van [benadeelde 27] voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een dakgoot (aangifte pag. 363)
- 24.500 euro van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] voor een dakkapel (aangifte pag. 377 en 384) - 3.750 euro van [benadeelde 11] voor kozijnen (aangifte pag. 390)
- 7.000 euro van [benadeelde 10] voor kozijnen (aangifte pag. 409)
- 6.625 euro van [benadeelde 12] voor kozijnen (aangifte pag. 430)
- 2.200 euro van [benadeelde 13] voor kozijnen (aangifte pag. 461)
- 4.356 euro van [benadeelde 14] voor kozijnen (aangifte 468)
- 750 euro van [benadeelde 15] voor een kozijn (aangifte pag. 471)
- 24.001 euro van [benadeelde 16] voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie (aangifte pag. 485)
- 30.000 euro van [benadeelde 17] voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen. (aangifte pag. 549)
- 13.445 euro van [benadeelde 18] voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren (aangifte pag. 599)
- 4.000 euro van [benadeelde 19] voor een lichtstraat (aangifte pag. 632)
- 23.000 euro van [benadeelde 22] voor kozijnen en een badkamer (aangifte pag. 668)
- 8.000 euro van [slachtoffer 3] voor kozijnen (aangifte pag. 693)
- 37.000 euro van [benadeelde 23] voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren (aangifte pag. 697)
- 36.000 euro van [benadeelde 24] voor kozijnen, een schuifpui, een raam, badkamer, vloerverwaming (aangifte pag. 774)
- 27.500 euro van [slachtoffer 4] / [benadeelde 2] voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op de zolder, reparatie van het dak (aangifte pag. 807)
- 14.400 euro van [benadeelde 26] voor kozijnen (aangifte pag. 824)
- 4.200 euro van [slachtoffer 5] / [benadeelde 25] voor een dakkapel en zonnepanelen (aangifte pag. 836) - 27.000 euro van [slachtoffer 6] / [benadeelde 20] voor kunststoframen en een dakkapel (aangifte pag. 840)
- 11.750 euro van [benadeelde 9] voor kozijnen (aangifte pag. 915)
- 19.000 euro van [benadeelde 29] voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen (aangifte pag. 943)
- 21.000 euro van [benadeelde 28] voor kozijnen (aangifte pag. 1034) en/of
- 9.000 euro van [benadeelde 30] , voor kozijnen aangifte (pag. 1080)
door:
- zich voor te doen als eigenaar van één of meer bonafide (kozijnen- en/of bouw)bedrijf(ven),
- voornoemde opdrachten aan te nemen,
- meerdere (aan)betalingen van voornoemde slachtoffers te ontvangen en/of
- voornoemde opdrachten niet na te komen en/of de benodigde materialen niet te (laten) leveren;
2. primair
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan locatie [adres] ) ongeveer 595 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 11 januari 2023 te [plaats 2] met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 595 hennepplanten, in elk geval althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 11 januari 2023 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
3.
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te [plaats 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 51,1 kilogramhenneptoppen, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in de periode van 13 september 2022 tot en met 11 januari 2023 te [plaats 2] , 47.299 kWh elektriciteit, in elk geval een hoeveelheid elektriciteit en/of een hoeveelheid gas in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 31] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht;
Zaak met parketnummer 05-058745-23 (gevoegd):
feit primair
[naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of [naam 2] in of omstreeks
de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te [plaats 3] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen, te weten één of meerdere factu(u)r(en) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst
door
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse (credit)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact(u)r(en) niet aan de
klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en — ondanks het opmaken van de
creditfact(u)r(en) — de betalingsverplichting(en) van de klanten/opdrachtgevers zoals
opgenomen in de debetfact(u)r(en) niet was komen te vervallen,
met het oogmerk om de valse creditfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
welk feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft doen plegen door:
- die [naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of [naam 2] de opdracht
te geven om voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers te crediteren terwijl
de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en/of de
betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen en/of
- die [naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of [naam 2] informatie
aan te leveren die heeft geleid tot het crediteren van voornoemde verkoopfacturen van
klanten/opdrachtgevers terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet
werden terugbetaald en/of de betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was
komen te vervallen;
feit subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 3 maart 2022 te [plaats 1] en/of
[plaats 3] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere factu(u)r(en) valselijk
heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse (credit)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact(u)r(en) niet aan de
klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en — ondanks het opmaken van de
creditfact(u)r(en) — de betalingsverplichting(en) van de klanten/opdrachtgevers zoals
opgenomen in de debetfact(u)r(en) niet was komen te vervallen, met het oogmerk om het als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs [1]
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle tenlastegelegde feiten bewezen te verklaren conform het vonnis van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor de bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het oordeel van het hof

Feit 1

De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan het bewijs. Het hof maakt die overwegingen grotendeels tot de zijne en zal die – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt – hierna citeren en gecursiveerd weergeven. Waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet-cursief weergegeven.

32 personen hebben aangifte gedaan van oplichting in de periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023. De aangevers wonen verspreid over Nederland. De volgende personen hebben een hierna te noemen geldbedrag aan verdachte betaald in ruil voor het leveren en verlenen van de volgende goederen, diensten en/of het tot stand brengen van de volgende werken van stoffelijke aard:


[benadeelde 1] heeft 2.000 euro betaald voor de plaatsing van twee kozijnen. [2]

[benadeelden 3] hebben 23.100 euro betaald voor kozijnen, een badkamer, een voordeur en een infraroodstraler. [3]

[benadeelde 4] heeft 7.000 euro betaald voor kozijnen en een kunststof voordeur. [4]

[benadeelde 5] heeft 24.500 euro betaald voor kozijnen en een vierdelige schuifpui. [5]

[benadeelde 6] heeft 5.750 euro betaald voor kozijnen. [6]

[benadeelde 7] heeft 36.400 euro betaald voor kozijnen met HR++ glas, alle rabatdelen worden kunststof, een voordeur, spouwmuurisolatie en vloerisolatie. [7]

[benadeelde 8] heeft 7.500 euro betaald voor kozijnen. [8]

[benadeelde 21] heeft 5.650 euro betaald voor kozijnen. [9]

[benadeelde 27] heeft 19.500 euro betaald voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een dakgoot. [10]

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben 24.500 euro betaald voor een dakkapel. [11]

[benadeelde 11] heeft 3.750 euro betaald voor kozijnen. [12]

[benadeelde 10] heeft 7.000 euro betaald voor kozijnen. [13]

[benadeelde 12] heeft 6.625 euro betaald voor kozijnen. [14]

[benadeelde 13] heeft 2.200 euro betaald voor kozijnen. [15]

[benadeelde 14] heeft 4.356 euro betaald voor kozijnen. [16]

[benadeelde 15] heeft 750 euro betaald voor kozijnen. [17]

[benadeelde 16] heeft 24.000 euro betaald voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie. [18]

[benadeelde 17] heeft 30.000 euro betaald voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen. [19]

[benadeelde 18] heeft 13.445 euro betaald voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren. [20]

[benadeelde 19] heeft 4.000 euro betaald voor een lichtstraat. [21]

[benadeelde 22] heeft 23.000 euro betaald voor kozijnen, een badkamer. [22]

[slachtoffer 3] heeft 8.000 euro betaald voor kozijnen. [23]

[benadeelde 23] heeft 37.000 euro betaald voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren. [24]

[benadeelde 24] heeft 36.000 euro betaald voor kozijnen, een schuifpui, een raam, een badkamer en vloerverwarming. [25]

[benadeelde 2] en [slachtoffer 4] hebben 27.500 euro betaald voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op zolder en reparatie van het dak. [26]

[benadeelde 26] heeft 14.400 euro betaald voor kozijnen. [27]

[slachtoffer 5] / [benadeelde 25] heeft 4.200 euro betaald voor een dakkapel en zonnepanelen. [28]

[slachtoffer 6] en [benadeelde 20] hebben 27.000 euro betaald voor kunststof ramen en een dakkapel. [29]

[benadeelde 9] heeft 11.750 euro betaald voor kozijnen. [30]

[benadeelde 29] heeft 19.000 euro betaald voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen. [31]

[benadeelde 28] heeft 21.000 euro betaald voor kozijnen. [32]

[benadeelde 30] heeft 9.000 euro betaald voor kozijnen. [33]
[naam 2] heeft verklaard dat [verdachte] een opdrachtgever van hem was. [verdachte] gaf [naam 2] een opdracht en betaalde hem daarvoor. [verdachte] heeft [naam 2] ingehuurd om de boel op te meten. Eind 2021 kreeg [naam 2] twijfels bij de juistheid van de werkzaamheden van [verdachte] , die smoesjes gebruikte als ' corona' of ' Oekraïne'. [naam 2] kreeg telefoontjes met de vraag wanneer de spullen kwamen en hij kreeg hetzelfde bullshitverhaal te horen dat [verdachte] aan zijn klanten gaf. De ene keer zei hij dat hij de kozijnen bij een bedrijf in Duitsland haalde en de andere keer was het weer een ander bedrijf. Het was altijd een ander verhaal. De klanten moesten een aanbetaling van 50% doen en de andere 50% moesten ze na aflevering betalen. [34]
[naam 3] heeft verklaard dat hij een bestand van 31 klanten van [verdachte] heeft gekregen die nog een kozijn moesten krijgen. [verdachte] werknemer [naam 2] heeft het bestand in september 2021 gestuurd, maar met dat klantenbestand is vervolgens niets gebeurd. Dat waren allemaal klanten die al meer dan een halfjaar op de plank lagen bij [verdachte] . [verdachte] zou langskomen om het hier nog over te hebben, maar dat heeft hij niet gedaan. Dan was [verdachte] ziek of kwam hij als [naam 3] er niet was. [naam 3] wilde geen klanten benaderen die al een halfjaar of langer op hun kozijnen wachtten zonder goede argumenten. Die mensen moesten door [verdachte] zelf benaderd worden en het moest door hem worden uitgelegd. [naam 3] heeft een aantal klanten van [verdachte] geholpen, maar er was iedere keer gezeur en zij waren er hartstikke druk mee. [naam 3] heeft [verdachte] er nooit meer over gehoord. Verder weet [naam 3] niet waarom [verdachte] liet inmeten voor een offerte. [naam 3] gebruikt nooit metingen van anderen, want hij moest bestellen en plaatsen. Hij kent geen enkel bedrijf dat zomaar metingen van een ander overneemt en aan de hand daarvan materialen gaat bestellen. [35]
Op de zitting heeft verdachte onder meer het volgende verklaard. Verdachte ging bij de hiervoor genoemde aangevers langs om de ruimte in te (laten) meten en maakte op basis daarvan een offerte op. De werkzaamheden wilde verdachte uitbesteden aan een aannemer, die zelf eerst nog moest inmeten om de kozijnen en andere materialen te bestellen. Het inmeten door de aannemer moest gebeuren voordat de kozijnen en andere materialen besteld werden. Verdachte wilde niet dat hij zelf verantwoordelijk was voor het inmeten en betalen van spullen. Verdachte hoefde zijn onderaannemer nog niet te betalen voordat de onderaannemer langs zou komen om in te meten. Hij gebruikte de aanbetalingen van de aangevers om oude gaten te vullen met nieuw geld. Hij moest doorverkopen om het andere weer recht te trekken. Verdachte heeft het geld van de klanten wel ontvangen, maar heeft dit niet aan [naam 3] betaald. Hij heeft zo'n 90% van zijn inkomsten gebruikt om te gokken. [36]
Verschillende aangevers hebben verklaard dat zij van verdachte data doorkregen waarop onder meer hun kozijnen zouden worden geplaatst, maar dat deze data telkens werden afgezegd of verplaatst om uiteenlopende redenen. Aangevers [benadeelde 21] [37] , [benadeelde 14] [38] , [benadeelde 18] [39] en [benadeelde 27] [40] hebben verklaard dat verdachte de plaatsingsdatum van 18 januari 2022 heeft afgezegd, omdat de auto waarmee de kozijnen werden vervoerd, betrokken was geraakt bij een auto-ongeluk en dat de kozijnen beschadigd waren. Ook aangever [benadeelde 4] heeft verklaard dat verdachte de afspraak om te beginnen met de werkzaamheden op 13 oktober 2021 heeft afgezegd, omdat de auto een ongeluk had gehad en dat de kozijnen beschadigd waren. [41] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat het excuus over het auto-ongeluk niet waar is en dat er helemaal geen kozijnen waren. Hij zei dat om tijd te rekken. Verdachte maakte nieuwe afspraken op data kort daarna, terwijl hij wist dat hij deze niet kon nakomen. Hij had het dan weer even rustig. [42] Aangever [benadeelde 13] heeft verklaard dat de kozijnen begin juni 2022 geleverd zouden worden en dat deze op 18 juli 2022 geplaatst zouden worden. Deze plaatsingsdatum heeft verdachte afgezegd in verband met personeelsproblemen. [43] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat de kozijnen nooit zijn besteld. [44] Onder andere aangevers [benadeelde 21] [45] , [benadeelde 27] [46] en [benadeelde 12] [47] hebben verklaard dat verdachte de plaatsingsdata heeft afgezegd, omdat hij of de medewerkers volgens verdachte thuis zaten in verband met corona. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij het excuus met betrekking tot corona vaker misbruikte. Hij deed dit om tijd te rekken, omdat hij het nog niet zover had dat de kozijnen überhaupt geplaatst konden worden. De kozijnen waren vaak nog niet besteld, omdat er nog niemand was die het ging doen. [48]
Daarnaast hebben verschillende aangevers verklaard dat verdachte vroeg om extra geld aan te betalen in ruil voor korting of om andere redenen. Zo heeft aangever [benadeelde 1] verklaard dat verdachte hem vroeg om € 1.500,- over te maken, omdat de fabriek de kozijnen anders niet zou produceren. [49] Verdachte heeft verklaard dat hij het bedrag waarschijnlijk niet heeft betaald aan de leverancier. [50] Aangever [benadeelde 10] heeft verklaard dat verdachte aan hem vroeg om direct € 5.000,- over te maken, zodat het bedrijf er zeker van zou zijn dat de opdracht en de overeenkomst daadwerkelijk zou doorgaan. [51] Uit de gesprekken bij de aangifte van [benadeelde 23] blijkt dat verdachte vraagt om € 750,- over te maken. Verdachte zegt dat hij op dat moment naar de fabriek gaat en vraagt aan [benadeelde 23] of het overmaken gelukt is. [52] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat dat een klinkklare leugen is. Verdachte denkt dat hij het heeft gezegd om aangever te bewegen geld naar hem over te maken. [53] Aangever [benadeelde 11] en aangever [benadeelde 19] hebben verklaard dat verdachte zei dat hij een gigantische order van een woningbouwvereniging had gekregen, waarvoor hij extra geld nodig had. Verdachte heeft aangever [benadeelde 11] gevraagd om het restbedrag over te maken in ruil voor € 750,- korting. [54] Verdachte heeft aangever [benadeelde 19] gevraagd om € 1.000,- over te maken in ruil voor € 235,- korting op het eindbedrag. [55] Verdachte heeft verklaard dat het niet klopt dat hij toen een grote order van de woningbouwvereniging had gekregen. Hij vroeg om geld omdat hij in de knoop zat. [56]
Verder blijkt uit de facturen van de volgende aangevers dat zij een betalingstermijn kregen van één dag voor het doen van een (aan)betaling: [benadeelden 3] [57] , [benadeelde 7] [58] , [benadeelde 8] [59] , [benadeelde 27] [60] , [benadeelde 12] [61] , [benadeelde 13] [62] , [slachtoffer 4] [63] , [benadeelde 26] [64] en [slachtoffer 5] . [65]
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken.Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Dat het bij de strafbaarstelling van oplichting gaat om gevallen waarin de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wil roepen om daarvan misbruik te kunnen maken, brengt mee dat niet alleen het vertrouwen wordt beschermd van die ander tegen vermogensnadeel dat hij lijdt, maar ook meer algemeen het vertrouwen dat het publiek ten behoeve van het maatschappelijk en economisch verkeer tot op zekere hoogte mag stellen in de oprechtheid waarmee anderen aan dit verkeer deelnemen. Dit laatste komt in de rechtspraak van de Hoge Raad tot uitdrukking in verschillende voor de beoordeling van het gewicht van het gehanteerde oplichtingsmiddel relevant geachte omstandigheden als: het misbruik maken van een in het maatschappelijk verkeer geldend verwachtingspatroon, het verstrekken van onbruikbare contactgegevens of het veelvuldig herhalen van identieke gedragingen in relatie tot telkens weer andere (beoogde) slachtoffers (vgl. het arrest HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:200, waarin mede een rol speelde het 'zichtbare gedragspatroon' van de verdachte, bestaande uit het 'telkenmale' onder valse voorwendselen van verschillende personen geld vragen en voor zichzelf aanwenden).
Opmerking – en in voorkomende gevallen aparte aandacht – verdient nog dat voor oplichting zoals blijkt uit art. 326, eerste lid, Sr is vereist dat iemand door zo een oplichtingsmiddel wordt "bewogen" tot de in die bepaling bedoelde handelingen. Van het in het bestanddeel "beweegt" tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld als bedoeld in art. 326, eerste lid, Sr.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. Bij een samenweefsel van verdichtsels behoren tot die omstandigheden onder meer de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) leugenachtige mededelingen in hun onderlinge samenhang.
De rechtbank stelt aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte is enig aandeelhouder en oprichter van [bedrijfsnaam 2] . [66] Verdachte gebruikte een folder en visitekaartjes voor zijn bedrijf. [67] Verdachte ging met of zonder [naam 2] langs bij de aangevers om in te meten waarna een prijs werd opgemaakt. Op basis van deze schatting werd een offerte opgemaakt, dienden de aangevers een aanbetaling te doen en sprak hij met de aangevers een plaatsingsdatum af. Gelet op het voorgaande gingen de aangevers ervan uit dat de kozijnen ook daadwerkelijk geplaatst zouden worden. De rechtbank stelt vast dat verdachte met zijn bedrijf [bedrijfsnaam 2] zich voordeed als bonafide kozijnen- en bouwbedrijf. Uit de aangiftes blijkt niet dat daarna ooit een andere onderaannemer langs is geweest bij de aangevers om de betreffende ruimtes in te meten. Het inmeten door de onderaannemer zelf is essentieel om kozijnen en andere materialen te bestellen. De onderaannemer had voor het inmeten van de ruimtes nog geen geld van verdachte nodig. Hierdoor was er geen reden om grote aanbetalingen te vragen met in sommige gevallen een extreem korte betalingstermijn. Verdachte heeft verklaard dat hij de aanbetalingen van de aangevers gebruikte om oude gaten te vullen met nieuw geld. Verder heeft verdachte op de zitting verklaard dat hij 90% van zijn inkomsten heeft uitgegeven aan gokken. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte nooit de intentie had om de kozijnen en andere goederen te leveren en de bijbehorende werkzaamheden te laten uitvoeren. Gezien het vorenstaande heeft verdachte geweten dat hij de gesloten overeenkomsten niet kon nakomen, omdat hij het geld van de aangevers al uitgaf aan andere dingen, waaronder gokken. Uit onderzoek is verder gebleken dat verdachte daarnaast in de periode van 2020 tot en met 2022 een bedrag van € 109.175 heeft uitgegeven aan autohuur en andere kosten verband houdend met dure leaseauto's. [68] Ondanks deze wetenschap ging verdachte nieuwe overeenkomsten aan en incasseerde hij grote geldbedragen van de aangevers. Vervolgens hield verdachte de aangevers met verschillende excuses aan het lijntje, zette hij de aangevers onder druk om snel (aan)betalingen te doen of bood hij hen extra korting aan als zij een extra aanbetaling zouden doen. Verdachte heeft voor de opdrachten van aangevers nooit kozijnen besteld terwijl hij tegen de aangevers heeft gezegd dat hij deze heeft besteld of plaatsingsdata heeft toegezegd, maar hij had niet eens een leverancier voor het plaatsen van onder meer de kozijnen en er was ook nog niet eens iemand langsgekomen om precieze metingen te verrichten.
In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen de volgende omstandigheden in aanmerking genomen. Verdachte kwam op veel aangevers als vertrouwd over. [69] Hij liet een professioneel ogende folder zien en liet blijken dat hij verstand van zaken had. [70] Daarnaast reageerde verdachte snel op offerteaanvragen via internet, kwam hij snel langs bij de aangevers thuis om een offerte op te maken en zei hij dat hij snel kon leveren. [71] Verdachte zette bepaalde aangevers met uiteenlopende verhalen onder druk om (extra) geld te betalen, waaronder een aangever die bijstand krijgt van een ambulante begeleider. [72]
Verdachte heeft verklaard dat hij altijd de intentie had om uiteindelijk te leveren. Dit zou blijken uit de gesprekken op zijn telefoon met onderaannemers [naam 3] en [naam 4] . Deze verklaring schuift de rechtbank gelet op het voorgaande ter zijde. Dat verdachte daadwerkelijk de intentie zou hebben gehad om de gesloten overeenkomsten na te komen, wordt ten aanzien van alle personen waarop het ten laste gelegde feit 1 ziet weerlegd door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. De stelling van verdachte dat hij eerder voor een aantal andere mensen heeft geprobeerd om leveranciers te vinden, maakt niet dat verdachte de aangevers die in de tenlastelegging staan, niet heeft opgelicht.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels en het aannemen van een valse hoedanigheid bij de slachtoffers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze zijn bewogen tot de afgifte van enig goed. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde. Daarbij neemt de rechtbank de door de slachtoffers betaalde bedragen geheel in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding de bewezenverklaring te beperken tot de bedragen die per saldo resteren nadat verdachte aan een deel van de slachtoffers (veelal relatief beperkte) bedragen heeft terugbetaald. Die gedeeltelijke terugbetaling doet immers niet af aan het oordeel dat de slachtoffers door verdachte zijn bewogen de in de tenlastelegging genoemde bedragen af te geven.
Ter zitting in hoger beroep is verdachte teruggekomen op zijn verklaring dat hij 90% van de bedragen heeft vergokt. Ook zou hij steeds “de intentie” hebben gehad om de werkzaamheden uit te voeren dan wel zijn klanten terug te betalen.
Wat er ook zij van het exacte percentage van de vergokte gelden, het hof houdt verdachte aan zijn verklaring in die zien dat het hof daaruit afleidt dat het grootste deel van de ontvangen bedragen is vergokt. In ieder geval zijn de ontvangen bedragen op een enkele uitzondering na niet aangewend voor het plaatsen van kozijnen. Dat blijkt ook uit het financieel onderzoek [73] dat is verricht. Daaruit blijkt dat verdachte € 1.129.200,- aan omzet giraal heeft ontvangen, € 265.227,- giraal heeft terugbetaald en € 62.350,- aan omzet in contanten heeft ontvangen. De totale omzet komt op € 926.322,-, waaronder € 470.231,- afkomstig van de aangevers. Daartegenover staan inkoopfacturen ten bedrage van
€ 32.559,-. Aan overige bedrijfskosten wordt in de financiële rapportage een bedrag van € 151.308,- vermeld, waaronder meer dan een ton aan kosten voor het leasen van auto’s.
Het hof constateert dat het ontvangen geld niet is gebruikt waarvoor het is bedoeld: aankopen van materialen om de werkzaamheden te kunnen aanvoeren, dan wel het betalen van onderaannemers. Er zijn in het dossier ook geen aanwijzingen te vinden dat verdachte voornemens was om werkzaamheden te verrichten op een schaal die ook maar enigszins past bij het aantal opdrachten dat hij had binnengehaald.
Het is het hof niet duidelijk wat verdachte bedoelt met zijn verklaring dat hij de intentie had om zijn afspraken na te komen. Vanaf het begin had verdachte financiële problemen door zijn gokverslaving en was duidelijk dat hij zijn afspraken op een enkele uitzondering na niet kon nakomen. Het handelen van verdachte druist regelrecht in tegen de intentie de afspraken na te komen. Daarmee is zijn verklaring ongeloofwaardig.
Verdachte heeft gevraagd twee getuigen te horen die zouden kunnen bevestigen dat hij de intentie had om zijn afspraken na te komen. Ter zitting heeft verdachte toegelicht dat deze getuigen iets zouden kunnen zeggen over de inspanningen die hij daartoe heeft verricht. Welke inspanningen dat dan zouden zijn heeft verdachte niet duidelijk gemaakt. Het verzoek wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.

Feit 2

Op 9 januari 2023 heeft de politie een warmtemeting uitgevoerd bij het pand aan de [adres] te [plaats 2] . Op 11 januari 2023 heeft de politie het pand doorzocht. Hieruit bleek dat een hennepkwekerij aanwezig was. Op de bovenverdieping waren twee ruimtes aanwezig. In ruimte één stonden vier kweektenten (A-B-C-D). In kweektent A werden 180 hennepplanten aangetroffen, in kweektent B werden 99 hennepplanten aangetroffen en in kweektent C werden 316 hennepplanten aangetroffen. In kweektent D werden geen hennepplanten aangetroffen, maar wel 139 zwarte bloempotten gevuld met zwarte aarde en stukjes afgeknipte stammen. In ruimte twee was een droogruimte ingericht. In deze ruimte stonden negen droogrekken met acht vakken per droogrek. 43 vakken waren gevuld met henneptoppen die lagen te drogen en in de resterende 29 vakken zijn resten van henneptoppen aangetroffen. Op de grond lag een gripzak met hennepgruis. Gelet op de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en de herkenbare geur, constateerden de verbalisanten dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. [74]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij geld nodig had en dat hij mensen kende die “daarin thuis” waren. Hij heeft die onbekend gebleven personen benaderd voor een hennepkwekerij. Toen verdachte de sleutel van het pand had, kreeg hij € 10.000,-. Verdachte heeft de sleutel aan de onbekende personen gegeven en gaf ze daardoor toegang tot het pand. In totaal heeft verdachte naar eigen zeggen € 20.000,- gekregen. Hij wist dat er een hennepkwekerij in het pand zou komen. [75] Ook heeft verdachte verklaard dat de opbrengst tegenviel. [76] Verder heeft hij verklaard dat hij het pand huurde op zijn naam. [77]
De verhuurder van het pand, [naam 5] , heeft verklaard dat hij de loods heeft verhuurd aan verdachte. Verdachte zou de loods gebruiken voor opslag van kozijnen. [naam 5] heeft verklaard dat hij twee keer heeft geprobeerd om langs te komen, maar dat verdachte dan zei dat dat niet ging. [78] [naam 5] wilde het dak van de loods kunnen inspecteren. Verdachte zei vervolgens dat het lastig werd en dat het niet nodig was om langs te komen. Hij had namelijk onlangs mensen bij de loods gehad en hij had hun opdracht gegeven om het dak te inspecteren en de dakgoot schoon te maken. [79] Verdachte heeft verklaard dat, hij (verdachte) zei dat hij het zou laten oplossen door de jongens als de pandeigenaar belde dat hij het dak op moest. [80]
Vrijspraak feit 2 primair
Het hof stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte op de tenlastegelegde datum het pand de [adres] te [plaats 2] ter beschikking heeft gesteld voor het telen, het kweken en het verwerken van hennep. In het dossier zijn echter geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte zelf bemoeienis heeft gehad met de werkzaamheden tot opbouw en inrichten van de kwekerij dan wel zich heeft beziggehouden met het onderhoud en de verzorging van de planten. Evenmin is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en één of meer anderen dat gesproken kan worden van medeplegen. Naar het oordeel van het hof is er onvoldoende bewijs voor het onder 2 primair tenlastegelegde, zodat verdachte daarvan vrijgesproken zal worden.
Feit 2 subsidiair
Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat niet alleen bewezen wordt dat verdachtes opzet gericht was op het bevorderen dan wel vergemakkelijken van dat misdrijf in de zin van artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet al dan niet in voorwaardelijke zin gericht was op het door de dader(s) gepleegde misdrijf.
Verdachte was de huurder van het pand. Hij heeft op eigen initiatief personen benaderd om een hennepkwekerij te exploiteren in het pand. Hij heeft daarvoor geld ontvangen van die personen. Verder heeft verdachte de verhuurder weggehouden bij de loods. Hij heeft verklaard dat de opbrengst tegenviel. Het hof is van oordeel dat door op deze wijze te handelen verdachte op zijn minst genomen opzettelijk behulpzaam is geweest bij de hennepkweek.
Gelet op het voorgaande – in onderling en samenhang bezien – acht het hof dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 subsidiair tenlastegelegde.

Feiten 3 en 4

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.
Zoals bij het onder 2 tenlastegelegde al is besproken, blijkt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte zelf bemoeienis heeft gehad met de werkzaamheden tot opbouw en inrichten van de kwekerij dan wel zich heeft beziggehouden met het onderhoud en de verzorging van de planten.
Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de in de tenlastelegging genoemde henneptoppen, zodat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 3 tenlastegelegde.
Ook kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld of verdachte een rol had – en zo ja welke – bij het wegnemen van de elektriciteit en het gas. De door de rechtbank voor de bewezenverklaring van dit feit gebruikte verklaring van verdachte dat hij wist dat de stroom niet door het stopcontact ging, staat niet in het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank en is ook niet elders in het dossier te vinden. Daardoor kan de betrokkenheid van verdachte bij het onder 4 tenlastegelegde niet worden vastgesteld, zodat verdachte daarvan vrijgesproken zal worden.

Parketnummer 05.058745.23 (valsheid in geschrift)

De rechtbank heeft in haar vonnis uitvoerige overwegingen gewijd aan het bewijs. Het hof maakt die overwegingen grotendeels tot de zijne en zal die – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank overneemt – hierna citeren en gecursiveerd weergeven. Waar in de hierna cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet in dat geval ‘het hof’ worden gelezen. Aanvullingen van het hof worden niet-cursief weergegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij alle facturen door [naam 2] heeft laten opmaken. [naam 2] deed dat in opdracht van verdachte. Met de creditfacturen die verdachte op dezelfde dag als de debetfacturen liet opmaken, wilde verdachte de druk van de belasting verlagen, omdat hij anders de Belastingdienst op zijn dak kreeg. [81] De volgende debetfacturen hebben dezelfde datum als de bijbehorende creditfacturen:

debetfactuur 8095 en creditfactuur 8096, factuurdatum 22 november 2021 [82]

( [naam 6] )


debetfactuur 8056 en creditfactuur 8057, factuurdatum 19 juli 2021 [83]

( [naam 7] )


debetfactuur 8075 en creditfactuur 8076, factuurdatum 10 augustus 2021 87 [84] ( [naam 8] )

debetfactuur 8089 en creditfactuur 8090, factuurdatum 21 oktober 2021 88 [85]

( [naam 9] )


debetfactuur 8064 en creditfactuur 8066, factuurdatum 31 juli 2021 89 [86]

( [naam 10] ).

Uit de verklaring van verdachte dat zijn doel was om met de creditfacturen die hij op dezelfde datum heeft laten opmaken de belastingdruk te verlagen, leidt de rechtbank af dat hij deze valselijk heeft laten opmaken.
Verder bevat het dossier debetfactuur 8058 met factuurdatum 20 juli 2021 en creditfactuur 8068 met factuurdatum 31 juli 2021 van € 6.625,- op naam van [benadeelde 12] . [87] Aangever [benadeelde 12] heeft verklaard dat hij met verdachte een afspraak heeft gemaakt om op 19 juli 2021 een offerte te maken voor het vervangen van een aantal kozijnen. [benadeelde 12] heeft de offerte getekend en heeft 50% van het offertebedrag (€ 6.625,-) direct overgemaakt. De kozijnen zouden op 13 december 2021 worden geplaatst. [88]
Daarnaast bevat het dossier debetfactuur 8025 met factuurdatum 13 juli 2021 en creditfactuur 8046 met factuurdatum 6 juli 2021 van € 24.001,- op naam van [naam 10] . [89] Aangever [naam 10] heeft verklaard dat verdachte op 18 maart 2021 naar zijn woning is gekomen om te kijken wat hij voor aangever kon betekenen. Verdachte heeft een offerte opgemaakt en daarmee is aangever akkoord gegaan. Op 15 juli 2021 heeft aangever de factuur van € 24.001,- bij de bank ingediend en is dat bedrag vanuit het bouwdepot overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. [90]
[naam 2] heeft verklaard dat hij eind 2021 twijfels kreeg bij de werkzaamheden van [verdachte] . [91]
Uit de facturen en aangiftes van [benadeelde 12] en [naam 10] leidt de rechtbank af dat op het moment dat de creditfacturen werden opgemaakt, geen sprake was van creditering van het desbetreffende bedrag ten aanzien van de aangevers. Ten aanzien van aangever [benadeelde 12] heeft verdachte de factuur laten crediteren op 20 juli 2021 terwijl met aangever was overeengekomen dat de kozijnen op 13 december 2021 geplaatst zouden worden. Uit de aangifte blijkt niet dat [benadeelde 12] het aanbetaalde bedrag retour heeft gekregen van verdachte. Ten aanzien van aangever [naam 10] ligt de datum van de creditfactuur zelfs voor de datum van de debetfactuur. Aangever [naam 10] heeft op 15 juli 2021 € 24.001,- uit zijn bouwdepot laten overmaken naar verdachte, terwijl verdachte op 6 juli 2021 al een creditfactuur heeft laten opmaken. Uit de aangifte blijkt niet dat [naam 10] het aanbetaalde bedrag retour heeft gekregen van verdachte. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de creditfacturen ten aanzien van [benadeelde 12] en [naam 10] valselijk heeft laten opmaken door [naam 2] , terwijl aangenomen kan worden dat [naam 2] ten tijde van het aanmaken daarvan niet op de hoogte was van de onjuistheid hiervan. Het doen plegen van het valselijk opmaken van de hiervoor genoemde creditnota's kan daarom bewezen worden. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde in de periode van 6 juli 2021 tot en met 22 november 2021 ten aanzien van de hiervoor genoemde creditfacturen. Wat betreft de valsheid in geschrifte van de overige facturen spreekt de rechtbank verdachte vrij. Uit het dossier en het verhandelde op de zitting blijkt niet dat verdachte deze creditnota's ten onrechte heeft laten opmaken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 1 en 2 subsidiair en het in de zaak met parketnummer 05-058745-23 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-163685-22:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 14 november 2020 tot en met 11 januari 2023
te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk gevalin Nederland met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] (aangifte pag. 218)
[benadeelden 3] (aangifte pag. 236)
[benadeelde 4] (aangifte pag. 243)
[benadeelde 5] (aangifte pag. 246)
[benadeelde 6] . (aangifte pag. 280)
[benadeelde 7] (aangifte pag. 288)
[benadeelde 8] (aangifte pag. 327)
[benadeelde 21] (aangifte pag. 343)
[benadeelde 27] (aangifte pag. 363)
[slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] (aangifte pag. 377)
[benadeelde 11] (aangifte pag. 390)
[benadeelde 10] (aangifte pag. 409)
[benadeelde 12] (aangifte pag. 430)
[benadeelde 13] (aangifte pag. 461)
[benadeelde 14] (aangifte 468)
[benadeelde 15] (aangifte pag. 471)
[benadeelde 16] (aangifte pag. 485)
[benadeelde 17] (aangifte pag. 549)
[benadeelde 18] (aangifte pag. 599)
[benadeelde 19] (aangifte pag. 632)
[benadeelde 22] (aangifte pag. 668)
[slachtoffer 3] (aangifte pag. 693)
[benadeelde 23] (aangifte pag. 697)
[benadeelde 24] (aangifte pag. 774)
[slachtoffer 4] / [benadeelde 2] (aangifte pag. 807)
[benadeelde 26] (aangifte pag. 824)
[slachtoffer 5] / [benadeelde 25] (aangifte pag. 836)
[slachtoffer 6] / [benadeelde 20] (aangifte pag. 840)
[benadeelde 9] (aangifte pag. 915)
[benadeelde 29] (aangifte pag. 943)
[benadeelde 28] (aangifte pag. 1034) en
/of
[benadeelde 30] (aangifte pag. 1080)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten:
(per saldo)
- 2.000 euro van [benadeelde 1] voor de plaatsing van twee kozijnen (aangifte pag. 218)
- 23.100 euro van [benadeelden 3] voor kozijnen, een badkamer, een voordeur en een infraroodstraler (aangifte pag. 236)
- 7.000 euro van [benadeelde 4] voor kozijnen en een kunststof
fenvoordeur (aangifte pag. 243)
- 24.500 euro van [benadeelde 5] voor kozijnen en een vierdelige schuifpui (aangifte pag. 246) - 5.750 euro van [benadeelde 6] . voor kozijnen (aangifte pag. 280)
- 36.400 euro van [benadeelde 7] voor kozijnen met HR++ glas, alle rabat¬delen worden kunststof, voordeur, spouwmuur isolatie en vloerisolatie (aangifte pag. 288) - 7.500 euro van [benadeelde 8] voor kozijnen (aangifte pag. 327)
- 5.650 euro van [benadeelde 21] voor kozijnen (aangifte pag. 343)
- 19.500 euro van [benadeelde 27] voor kozijnen, een schuifpui, verwarming en een dakgoot (aangifte pag. 363)
- 24.500 euro van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 2] voor een dakkapel (aangifte pag. 377 en 384) - 3.750 euro van [benadeelde 11] voor kozijnen (aangifte pag. 390)
- 7.000 euro van [benadeelde 10] voor kozijnen (aangifte pag. 409)
- 6.625 euro van [benadeelde 12] voor kozijnen (aangifte pag. 430)
- 2.200 euro van [benadeelde 13] voor kozijnen (aangifte pag. 461)
- 4.356 euro van [benadeelde 14] voor kozijnen (aangifte 468)
- 750 euro van [benadeelde 15] voor een kozijn (aangifte pag. 471)
- 24.001 euro van [benadeelde 16] voor dakisolatie, kozijnen, deuren en spouwmuurisolatie (aangifte pag. 485)
- 30.000 euro van [benadeelde 17] voor een uitbouw, kozijnen en twee dakkapellen. (aangifte pag. 549)
- 13.445 euro van [benadeelde 18] voor kozijnen, spouwmuurisolatie en horren (aangifte pag. 599)
- 4.000 euro van [benadeelde 19] voor een lichtstraat (aangifte pag. 632)
- 23.000 euro van [benadeelde 22] voor kozijnen en een badkamer (aangifte pag. 668)
- 8.000 euro van [slachtoffer 3] voor kozijnen (aangifte pag. 693)
- 37.000 euro van [benadeelde 23] voor kozijnen, deuren, ventilatoren en inzethorren (aangifte pag. 697)
- 36.000 euro van [benadeelde 24] voor kozijnen, een schuifpui, een raam, badkamer, vloerverwaming (aangifte pag. 774)
- 27.500 euro van [slachtoffer 4] / [benadeelde 2] voor kozijnen, een trap, dakkapellen, het vervangen van elektriciteit op de zolder, reparatie van het dak (aangifte pag. 807)
- 14.400 euro van [benadeelde 26] voor kozijnen (aangifte pag. 824)
- 4.200 euro van [slachtoffer 5] / [benadeelde 25] voor een dakkapel en zonnepanelen (aangifte pag. 836) - 27.000 euro van [slachtoffer 6] / [benadeelde 20] voor kunststoframen en een dakkapel (aangifte pag. 840)
- 11.750 euro van [benadeelde 9] voor kozijnen (aangifte pag. 915)
- 19.000 euro van [benadeelde 29] voor kozijnen, deuren en twee dakkapellen (aangifte pag. 943)
- 21.000 euro van [benadeelde 28] voor kozijnen (aangifte pag. 1034) en
/of
- 9.000 euro van [benadeelde 30] , voor kozijnen aangifte (pag. 1080)
door:
- zich voor te doen als eigenaar van één
of meerbonafide (kozijnen- en/of bouw)bedrijf
(ven),
- voornoemde opdrachten aan te nemen,
- meerdere (aan)betalingen van voornoemde slachtoffers te ontvangen en
/of
- voornoemde opdrachten niet na te komen en
/ofde benodigde materialen niet te (laten) leveren;
2. subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op
of omstreeks11 januari 2023 te [plaats 2]
met elkaar, althans één van hen,opzettelijk heeft/hebben geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres]
)een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer595 hennepplanten,
in elk geval althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot
en/of bijhet plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte op
of omstreeks11 januari 2023 te [plaats 2]
, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
Zaak met parketnummer 05-058745-23 (gevoegd):
feit primair
[naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of[naam 2] in
of omstreeks
de periode van 6 juli 2021 tot en met 22 november 2021
te [plaats 3] , in elk gevalin Nederland, meermalen
, althans eenmaal,een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
één ofmeerdere factu
(u)r
(en)valselijk heeft opgemaakt
en/of heeft vervalstdoor
- meerdere verkoopfacturen te crediteren middels valse
(credit
)facturen:
op debetfactuur 8095 volgde valse creditfactuur 8096 (pag. 1210)
op debetfactuur 8056 volgde valse creditfactuur 8057 (pag. 1182)
op debetfactuur 8101 volgde valse creditfactuur 8113 (pag. 1154)
op debetfactuur 8010 volgde valse creditfactuur 8070 (pag. 1191)
op debetfactuur 8013 volgde valse creditfactuur 8071 (pag. 1240)
op debetfactuur 8058 volgde valse creditfactuur 8068 (pag. 1189)
op debetfactuur 8075 volgde valse creditfactuur 8076 (pag. 1229)
op debetfactuur 8035 volgde valse creditfactuur 8073 (pag. 1164)
op debetfactuur 8025 volgde valse creditfactuur 8046 (pag. 1199)
op debetfactuur 8064 volgde valse creditfactuur 8066 (pag. 1201)
op debetfactuur 8089 volgde valse creditfactuur 8090 (pag. 1144)
op debetfactuur 8030 volgde valse creditfactuur 8044 (pag. 1203)
terwijl de bedragen opgenomen in deze valse creditfact
(u
)r
(en
)niet aan de
klanten/opdrachtgevers werden terugbetaald en – ondanks het opmaken van de
creditfact
(u
)r
(en
)– de betalingsverplichting
(en
)van de klanten/opdrachtgevers zoals
opgenomen in de debetfact
(u
)r
(en
)niet was komen te vervallen,
met het oogmerk om de valse creditfacturen als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
welk feit hij, verdachte in
of omstreeksde periode van 6 juli 2021 tot en met 22 november 2021
te [plaats 1] , in elk gevalin Nederland, opzettelijk heeft doen plegen door:
- die
[naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of[naam 2] de opdracht
te geven om voornoemde verkoopfacturen van klanten/opdrachtgevers te crediteren terwijl
de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet werden terugbetaald en
/ofde
betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was komen te vervallen en
/of
- die
[naam 1] en/of [bedrijfsnaam 1] en/of[naam 2] informatie
aan te leveren die heeft geleid tot het crediteren van voornoemde verkoopfacturen van
klanten/opdrachtgevers terwijl de door de klanten/opdrachtgevers betaalde bedragen niet
werden terugbetaald en
/ofde betalingsverplichting van die klanten/opdrachtgevers niet was
komen te vervallen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 05-058745-23 bewezenverklaarde levert op:
doen plegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om gelet op straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken, de oriëntatiepunten straftoemeting bij fraudezaken en de persoonlijke omstandigheden van verdachte te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden.
Het oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de oplichting van 32 personen. Hij deed zich voor als (eigenaar van) een bonafide kozijnen- en bouwbedrijf, incasseerde aanbetalingen en leverde en plaatste vervolgens geen kozijnen of andere goederen. In plaats van de overeenkomsten na te komen, vergokte verdachte een groot deel van de aanbetalingen en besteedde hij veel van het aanbetaalde geld aan het leasen van luxe auto's. Telkens als de slachtoffers hem om opheldering vroegen, hield verdachte de slachtoffers met uiteenlopende smoesjes aan het lijntje. Intussen hielden de slachtoffers lange tijd de hoop dat hun kozijnen of andere goederen alsnog zouden worden geplaatst. Telkens wanneer verdachte zei dat geleverd zou worden, namen de slachtoffers bijvoorbeeld verlof op of regelden zij andere praktische zaken, om vervolgens weer teleurgesteld te worden. De oplichting was van grote omvang en had een enorme impact op de slachtoffers, hun partners en hun gezinsleden. Verdachte heeft het vertrouwen dat slachtoffers in hem hadden keer op keer geschaad. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte. Hij heeft valse creditfacturen opgemaakt. Hierdoor is het vertrouwen in de markt geschaad en heeft verdachte een correcte belastingheffing bemoeilijkt.
Verder is verdachte medeplichtig geweest aan de exploitatie van een hennepkwekerij. Hij heeft hiermee bijgedragen aan het in stand houden van het illegale hennepcircuit. Het is algemeen bekend dat grootschalige hennepteelt en de organisatie daaromheen leiden tot nadelige gevolgen voor de maatschappij, zoals zware criminaliteit en ondermijning van de samenleving.
Het hof heeft rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het meermalen plegen van oplichting. Dat weegt het hof in straf verhogende zin mee.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft het hof gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht op het gebied van fraude. De oriëntatiepunten geven als vertrekpunt bij een benadelingsbedrag tussen € 500.000,- en € 1.000.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen 18 en 24 maanden. Het benadelingsbedrag in deze zaak valt binnen deze bandbreedte. Bewezenverklaard is een bedrag van € 489.876,-. Gelet op het fraudepatroon van verdachte zijn er meer slachtoffers dan de personen die op de tenlastelegging zijn gezet en door het hof zijn bewezenverklaard. Uit het dossier blijkt dat verdachte in totaal een bedrag van ongeveer 0,9 miljoen euro heeft ontvangen van klanten.. Daarnaast heeft verdachte door zijn handelen de belastingdienst een zeker bedrag mis laten lopen, waardoor het benadelingsbedrag ongeveer € 1.000.000,- bedraagt. Het hof gebruikt daarom als vertrekpunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden.
Het hof ziet in de omstandigheden dat verdachte een groot aantal slachtoffers heeft gemaakt (waaronder enkele kwetsbare personen), dit particulieren zijn van wie (relatief) grote bedragen zijn afgepakt, verdachtes nietsontziende houding jegens zijn slachtoffers, de recidive en het naast de oplichting plegen van valsheid in geschrifte en medeplichtig zijn aan hennepteelt reden om op een hogere straf uit te komen dan het vertrekpunt van de oriëntatiepunten.
Het hof acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Het hof zal deze straf dan ook opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De vorderingen van de benadeelde partijen

Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05-163685-22

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen moeten worden conform het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de benadeelde partijen die hun vordering hebben verlaagd. Dit zijn [benadeelden 3] , die hun vordering hebben verlaagd tot een bedrag van
€ 20.000,-, [benadeelde 19] , die de vordering heeft verlaagd tot een bedrag van € 3.000,- en [benadeelde 28] , met een verlaging tot een bedrag van € 20.148,20.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen kunnen worden conform het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de vordering van [benadeelde 19] (toewijsbaar tot een bedrag van € 3.000,-), [benadeelde 28] (toewijsbaar tot een bedrag van € 20.148,20), [benadeelde 14] (toewijsbaar tot een bedrag van € 4.356,-) en [benadeelde 25] (toewijsbaar tot een bedrag van € 4.200,-).
Voor [benadeelden 3] kan de vordering toegewezen worden tot een bedrag van € 20.000,-, waarvoor geldt dat enkel de vordering van één van hen in aanmerking komt voor toewijzing.
Het oordeel van het hof
Resterende vorderingen hoger beroep
Van de 31 benadeelde partijen met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde zijn er 11 vorderingen niet geheel toegewezen door de rechtbank. Daarvan hebben de benadeelde partijen [benadeelde 14] , [benadeelde 25] , [benadeelde 27] (ter terechtzitting in hoger beroep) en [benadeelde 28] zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd dan wel aangegeven dat de vordering wordt gewijzigd en gelijk wordt gesteld aan het bedrag zoals door de rechtbank is toegewezen. Benadeelde partijen [benadeelde 4] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelden 3] (gewijzigd in € 20.000,-), [benadeelde 10] , [benadeelde 16] en [benadeelde 17] hebben hun eerdere vordering gehandhaafd.
Met uitzondering van benadeelde partijen [benadeelde 14] en [benadeelde 25] hebben alle benadeelde partijen hun vordering gehandhaafd. Benadeelde partij [benadeelde 19] heeft daarbij de gevorderde schadevergoeding met € 1.000,- verlaagd gelet op een reeds ontvangen bedrag van de rechtsbijstandsverzekering en benadeelde partij [benadeelden 3] heeft de gevorderde schadevergoeding gewijzigd tot een bedrag van € 20.000,-.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De gevorderde materiële schade is niet betwist en de gevorderde schadevergoeding komt het hof niet geheel onrechtmatig of ongegrond voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk en deze zal het hof toewijzen. Voor eventuele overige gevorderde schadeposten die betwist zijn zal het hof hieronder per benadeelde partij een nadere overweging opnemen.
Betwiste overige schadeposten: Vorderingen [benadeelde 4] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 16] en [benadeelde 17]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling van € 4.900,- ook verzocht om een bedrag van € 12.000,- voor het prijsverschil tussen de bij verdachte bestelde kozijnen en de inmiddels door een andere leverancier geplaatste kozijnen. Voor de beoordeling van deze schadepost zou nader onderzoek nodig zijn, gelet op de onderbouwing en de vraag naar het causale verband. Dit nadere onderzoek zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen. Het hof zal de vordering tot een hoogte van € 4.900,- toewijzen.
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft naast het gevorderde bedrag van € 30.420,- ook verzocht om een bedrag van € 458,38 aan wettelijke rente. De wettelijke rente wordt apart berekend, waardoor het hof de benadeelde partij in dit deel van de vordering in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren.
Verder blijkt uit de aangifte van de benadeelde partij dat hij € 30.400,- van het aanbetaalde bedrag niet heeft teruggekregen van verdachte, terwijl hij € 30.420,- heeft gevorderd. Uit de onderbouwing bij het verzoek tot schadevergoeding blijkt dat de benadeelde partij naar eigen zeggen € 20,- heeft moeten betalen voor het controleren op echtheid van een contant geldbedrag dat van verdachte is ontvangen. Er is onvoldoende gebleken dat de € 20,- materiële schade rechtstreeks is toegebracht door feit 1. Daarom zal het hof de benadeelde partij ten aanzien van de vordering van deze € 20,- niet-ontvankelijk verklaren. Het hof zal de vordering tot een hoogte van € 30.400,- toewijzen.
De benadeelde partij [benadeelde 8] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling
van € 7.500,- ook verzocht om een bedrag van € 115,80 voor het opnemen van vrije dagen.
Voor de beoordeling van deze schadepost zou, gelet op de onderbouwing en de betwisting daarvan, nader onderzoek nodig zijn, dat een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. Het hof zal de vordering tot
een hoogte van € 7.500,- toewijzen.
De benadeelde partij [benadeelde 16] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling
van onder andere kozijnen van € 13.000,- ook verzocht om een bedrag van € 2.935,16 aan
kosten voor rechtsbijstand. Het hof begrijpt dat de kosten voor rechtsbijstand bedoeld
zijn als proceskosten. Deze kosten zullen bij de proceskosten worden besproken. Daarom zal het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren.
Het hof zal de vordering tot een hoogte van € 13.000,- toewijzen.
De benadeelde partij [benadeelde 17] heeft naast het gevorderde bedrag van de aanbetaling
van € 30.000,- ook verzocht om een bedrag van € 752,27 aan wettelijke rente. De wettelijke
rente wordt apart berekend, waardoor het hof de benadeelde partij in dit deel van de
vordering in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren. Het hof zal de vordering tot een
hoogte van € 30.000,- toewijzen.
Vorderingen [benadeelden 3]
De benadeelde partijen [benadeelden 3] hebben ieder individueel een vordering ingediend, na handhaving in hoger beroep, van € 20.000,-. Deze vorderingen zien op de gezamenlijk geleden schade. Het hof is van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partijen beide volledig toegewezen kunnen worden, waarbij wordt bepaald dat de verdachte aan een van hen betalend jegens de ander zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. De rechtbank zal daarbij telkens bepalen dat bij niet betalen gijzeling kan worden toegepast. De door de verdediging aangevoerde omstandigheid dat verdachte over onvoldoende financiële draagkracht beschikt om de schadevergoedingen te betalen, kan op grond van artikel 6:4:20, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering later in het kader van de tenuitvoerlegging aan de orde worden gesteld en is geen reden om op dit moment af te zien van het bepalen van de mogelijkheid tot het toepassen van gijzeling.
Proceskosten
Drie benadeelde partijen vorderen verder vergoeding van proceskosten. Het gaat hierbij om
de volgende gevorderde proceskosten:
  • [benadeelde 7] vordert € 2.444,32 voor kosten betekening en bevel en kosten van exploot.
  • [benadeelde 10] vordert € 468,- voor het inschakelen van een incassobureau.
  • [benadeelde 16] vordert € 2.935,16 voor kosten van rechtsbijstand (deurwaarder).
Kosten van rechtsbijstand
Kosten van rechtsbijstand komen in aanmerking voor vergoeding op grond van artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering als de benadeelde partij zich in de voegingsprocedure heeft laten bijstaan door een advocaat of een andere betaalde rechtsbijstandsverlener. Uit de ingevulde voegingsformulieren van benadeelde partijen [benadeelde 7] , [benadeelde 10] en [naam 10] blijkt niet dat deze zijn ingevuld door een advocaat of een andere betaalde rechtsbijstandsverlener. Evenmin is een advocaat of andere betaalde rechtsbijstandsverlener namens een van de hiervoor genoemde benadeelde partijen op de zitting verschenen. Uit het voorgaande leidt het hof af dat geen van de hiervoor genoemde benadeelde partijen zich hebben laten bijstaan in deze strafprocedure. Gelet op het voorgaande zal het hof geen proceskostenvergoeding voor de kosten van rechtsbijstand toekennen.
Overige gevorderde proceskosten
De overige opgesomde gevorderde proceskosten betreffen kosten die zijn gemaakt voor het voeren van een civiele procedure. Deze kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking in deze strafprocedure. De door benadeelde partij [benadeelde 10] gevorderde kosten voor het inschakelen van een incassobureau zijn onvoldoende onderbouwd, omdat het gevorderde bedrag niet is terug te vinden op de door hem bij de vordering overgelegde bijlages.
Conclusie
Het hof is van oordeel dat de vorderingen voor zover zij in onderstaand schema zijn
weergegeven onder het kopje 'Toegewezen schade', kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum zoals in onderstaand schema is genoemd. Het hof veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil. Het hof is van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige onvoldoende zijn onderbouwd en dat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kunnen de benadeelde partijen daarom thans niet in de vordering worden ontvangen en kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Benadeelde partij
Gevorderde materiële schade (voor zover nog aan de orde)
Gevorderde proceskosten
Toegewezen schade
Rente per
Beslissing procesko-
sten
Benadeelde 1
€ 2.000,-
-
€ 2.000,-
22 februari 2021
Nihil
Benadeelde
2
€ 27.500,-
-
€ 27.500,-
26 april 2021
Nihil
Benadeelde
3
€ 20.000,-
-
€ 20.000,-
28 januari 2022
Nihil
Benadeelde
4
€ 16.900
-
€ 4.900,-
Nee.
Nihil
Benadeelde
5
€ 25.005,-
-
€ 25.005,-
11 april 2022
Nihil
Benadeelde
6
€ 5.659,05
-
€ 5.659,05
10 maart 2022
Nihil
Benadeelde
7
€ 30.878,38
€ 2.444,32
€ 30.400,-
1 april 2022
Nihil
Benadeelde
8
€ 7.615,80
-
€ 7.500,-
20 juni 2022
Nihil
Benadeelde
9
€ 11.750,-
-
€ 11.750,-
28 april 2022
Nihil
Benadeelde
10
€ 7.000,-
€ 468,-
€ 7.000,-
8 december 2021
Nihil
Benadeelde
11
€ 3.750,-
-
€ 3.750,-
1 oktober 2022
Nihil
Benadeelde
12
€ 6.625,-
-
€ 6.625,-
20 juli 2021
Nihil
Benadeelde
13
€ 2.200,-
-
€ 2.200,-
8 juli 2021
Nihil
Benadeelde
14
€ 4.356,-
-
€ 4.356,-
9 juni 2021
Nihil
Benadeelde
15
€ 552,-
-
€ 552,-
20 mei 2021
Nihil
Benadeelde
16
€ 15.935,16
-
€ 13.000,-
16 juli 2021
Nihil
Benadeelde
17
€ 30.752,27
-
€ 30.000,-
5 november 2021
Nihil
Benadeelde
18
€ 13.626,50
-
€ 13.626,50
19 oktober 2021
Nihil
Benadeelde
19
€ 3.000,-
-
€ 3.000,-
20 augustus 2022
Nihil
Benadeelde
20
€ 27.000,-
-
€ 27.000,-
11 oktober 2021
Nihil
Benadeelde
21
€ 5.650,-
-
€ 5.650,-
9 juli 2021
Nihil
Benadeelde
22
€ 23.000,-
-
€ 23.000,-
28 april 2022
Nihil
Benadeelde
23
€ 37.700,-
-
€ 37.700,-
19 januari 2021
Nihil
Benadeelde
24
€ 36.000,-
-
€ 36.000,-
26 augustus 2021
Nihil
Benadeelde
25
€ 4.200,-
-
€ 4.200,-
15 mei 2022
Nihil
Benadeelde
26
€ 14.400,-
-
€ 14.400,-
11 juli 2022
Nihil
Benadeelde
27
€ 19.500,-
-
€ 19.500,-
7 juli 2021
Nihil
Benadeelde
28
€ 20.148,20
-
€ 20.148,20
2 maart 2022
Nihil
Benadeelde
29
€ 14.150,-
-
€ 14.150
11 maart 2022
Nihil
Benadeelde
30
€ 9.000,-
-
€ 9.000,-
29 maart 2021
Nihil

Ten aanzien van feit 4 onder parketnummer 05-163685-22

[naam 11] heeft in verband met feit 4 namens [benadeelde 31] een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 26.384,92 aan materiële schade
vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Nu het hof verdachte vrijspreekt van het tenlastegelegde en er dus aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan deze benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
Beslag
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 van parketnummer 05.163685.22 en het ten
laste gelegde onder parketnummer 05.058745.23 is beslag gelegd op de volgende
voorwerpen:
STK Administratie (rode map);
5 STK Administratie (offertes/administratie pk kozijnen);
1 STK Administratie (offertes pk kozijnen);
1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);
1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
1 STK Horloge (nep Omega, Bruin);
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissingen op de in beslag genomen goederen conform het vonnis van de rechtbank genomen moeten worden
De raadsman van verdachte heeft over de in beslag genomen goederen geen standpunt ingenomen.
Het hof zal de volgende in beslag genomen voorwerpen:
STK Administratie (rode map);
5 STK Administratie (offertes/administratie pk kozijnen);
1 STK Administratie (offertes pk kozijnen);
1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);
met betrekking tot welke feit 1 onder parketnummer 05- 163685- 22 en het ten laste gelegd feit onder parketnummer 05-058745- 23 zijn begaan, verbeurd verklaren.
Het hof zal teruggave aan verdachte gelasten van de in beslag genomen nep horloges. Dit zijn:
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
6. 1 1 STK Horloge (nep Omega, Bruin);
Deze voorwerpen staan niet in verband met enig ten laste gelegd strafbaar feit. Evenmin kunnen de voorwerpen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke delicten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan (art. 36d Sr).
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van te Arnhem-Leeuwarden van 6 september 2021 met parketnummer 21-000992-20 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 48, 57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 1 en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-058745-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-163685-22 onder 1 en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 05-058745-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ten aanzien van de civiele vordering feit 1 onder parketnummer 05-163685-22
Veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 van parketnummer 05-163685- 22 tot betaling van schadevergoeding aan de volgende benadeelde partijen van de volgende bedragen aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, indien dit hieronder is genoemd.
veroordeelt verdachte in de kosten die de hieronder opgesomde benadeelde partijen (genummerd 1 tot en met 31) hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil.
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de
Staat vervalt en omgekeerd.
Benadeelde partij
Bedrag
Wettelijke rente
Gijzeling
Benadeelde
1
€ 2.000,-
22 februari 2021
2 dagen
Benadeelde
2
€ 27.500,-
26 april 2021
23 dagen
Benadeelde
3
€ 20.000,-
28 januari 2022
20 dagen
Benadeelde
4
€ 4.900,-
Nee.
4 dagen
Benadeelde
5
€ 25.005,-
11 april 2022
21 dagen
Benadeelde
6
€ 5.659,05
10 maart 2022
5 dagen
Benadeelde
7
€ 30.400,-
1 april 2022
25 dagen
Benadeelde
8
€ 7.500,-
20 juni 2022
6 dagen
Benadeelde
9
€ 11.750,-
28 april 2022
10 dagen
Benadeelde
10
€ 7.000,-
8 december 2021
6 dagen
Benadeelde
11
€ 3.750,-
1 oktober 2022
3 dagen
Benadeelde
12
€ 6.625,-
20 juli 2021
5 dagen
Benadeelde
13
€ 2.200,-
8 juli 2021
2 dagen
Benadeelde
14
€ 4.356,-
9 juni 2021
4 dagen
Benadeelde
15
€ 552,-
20 mei 2021
0 dagen
Benadeelde
16
€ 13.000,-
16 juli 2021
11 dagen
Benadeelde
17
€ 30.000,-
5 november 2021
25 dagen
Benadeelde
18
€ 13.626,50
19 oktober 2021
11 dagen
Benadeelde
19
€ 3.000,-
20 augustus 2022
3 dagen
Benadeelde
20
€ 27.000,-
11 oktober 2021
22 dagen
Benadeelde
21
€ 5.650,-
9 juli 2021
5 dagen
Benadeelde
22
€ 23.000,-
28 april 2022
19 dagen
Benadeelde
23
€ 37.700,-
19 januari 2021
31 dagen
Benadeelde
24
€ 36.000,-
26 augustus 2021
30 dagen
Benadeelde
25
€ 4.200,-
15 mei 2022
3 dagen
Benadeelde
26
€ 14.400,-
11 juli 2022
12 dagen
Benadeelde
27
€ 19.500,-
7 juli 2021
16 dagen
Benadeelde
28
€ 20.148,20
2 maart 2022
17 dagen
Benadeelde
29
€ 14.150
11 maart 2022
12 dagen
Benadeelde
30
€ 9.000,-
29 maart 2021
7 dagen
verklaart de volgende benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade: [benadeelde 4] , [benadeelde 7] , [benadeelde 8] , [benadeelde 16] en [benadeelde 17]
Ten aanzien van de civiele vordering feit 4 onder parketnummer 05-163685-22
Verklaart de benadeelde partij partij [benadeelde 31] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Administratie (rode map);
2. 25 STK Administratie (offertes/administratie pk kozijnen);
3. 1 STK Administratie (offertes pk kozijnen);
4. 1 STK Tas (zwarte aktetas met administratie);
5. 1 STK Zak (AH tas met administratie, blauw);.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
6. 1 STK Horloge (nep Rolex, Goudkleurig);
7. 1 STK Horloge (nep Rolex, Rose goud);
8. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
9. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
10. 1 STK Horloge (nep Vendoux, Roze);
11. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilver/rose kleurig);
12. 1 STK Horloge (nep Patek Philippe, Zilverkleurig);
13. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
14. 1 STK Horloge (nep Rolex, Zilverkleurig);
15. 1 STK Horloge (nep Tag Heuer, Zilverkleurig);
16. 1 STK Horloge (nep Omega, Bruin);.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van Arnhem-Leeuwarden van 6 september 2021, parketnummer 21-000992-20, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. O.O. van der Lee, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. R.H. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.H. Salvino, griffier,
en op 17 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] opgemaakte proces verbaal, Onderzoek RAM en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal (onder meer het proces-verbaal van bevindingen PL0600-2022277700-9 [aanleiding onderzoek] en bijbehorende processen-verbaal met de nummering PL0600-2022277700) en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , p. 218-219.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelden 3] mede namens [benadeelden 3] , p. 236-237.
4.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 4] , p. 243-244.
5.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 5] , p. 246-247.
6.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , p. 283-285.
7.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 7] , p. 288-290.
8.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 8] , p. 327-328.
9.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 21] , p. 343-344.
10.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 27] , p. 363-365.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 377-378; Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2]
12.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 11] , p. 390-392.
13.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 10] , p. 409-410.
14.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 12] , p. 430-432.
15.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 13] , p. 461-462.
16.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 14] , p. 468-469.
17.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 15] , p. 471-473.
18.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 16] , p. 485-489.
19.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 17] , p. 549-551.
20.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 18] , p. 599-601.
21.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 19] , p. 632-633.
22.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 22] , p. 668-669.
23.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 693-694.
24.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 23] , p. 697-698.
25.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 24] , p. 774-777.
26.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 810-811.
27.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 26] , p. 824-826.
28.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 25] , p. 836-838.
29.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 20] mede namens [slachtoffer 6] , p. 842-844.
30.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 9] , p. 915-917.
31.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 29] , p. 943-944
32.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 28] , p. 1034-1036.
33.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 30] , p. 1080-1084.
34.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 141-149.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 157-160.
36.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
37.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 21] , p. 343.
38.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 14] , p. 468.
39.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 18] , p. 600.
40.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 27] , p. 364.
41.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 4] , p. 244.
42.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
43.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 13] , p. 461-462.
44.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
45.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 21] , p. 343.
46.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 27] , p. 364.
47.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 12] , p. 431.
48.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
49.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , p. 219.
50.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
51.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 10] , p. 409.
52.Bijlage bij aangifte [benadeelde 23] , WhatsApp-gesprekken, p. 710.
53.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
54.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 11] , p. 391; bijlage bij aangifte WhatsApp-gesprekken, p. 402.
55.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 19] , p. 632 ; bijlage bij aangifte WhatsApp-gesprekken, p, 653- 654.
56.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank van 1 en 2 november 2023.
57.Factuur [benadeelden 3] , p. 1149.
58.Factuur [benadeelde 7] , p. 1167.
59.Factuur [benadeelde 8] , p. 1171.
60.Factuur [benadeelde 27] , p. 1176.
61.Factuur [benadeelde 12] , p. 1187.
62.Factuur [benadeelde 13] , p. 1194.
63.Factuur [slachtoffer 4] , p. 1173.
64.Facturen [benadeelde 26] , p. 1241-1243.
65.Factuur [slachtoffer 5] , p. 1247.
66.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 584-585; Akte van oprichting, p. 557-570.
67.Folder [bedrijfsnaam 2] , p. 666-667; Visitekaartjes [bedrijfsnaam 2] , p. 848-849.
68.Proces-verbaal van bevindingen PL0600-2022277700-9 (aanleiding onderzoek), p. 39; Specificatie
69.Proces-verbaal van aangifte [benadeelden 3] mede namens [benadeelden 3] , p. 237; Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 16] , p. 485; Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [benadeelde 2] , p. 820.
70.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] , p. 283; Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 25] , p. 836;
71.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 25] , p. 838; Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 12] , p. 430.
72.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 23] , p. 697.
73.Proces-verbaal financieel onderzoek, p. 21 e.v.
74.Deeldossier hennep, proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 10-16.
75.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank Gelderland 1 en 2 november 2023.
76.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep 3 april 2025
77.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank Gelderland 29 juni 2023.
78.Deeldossier hennep, proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
79.Deeldossier hennep, proces-verbaal van bevindingen, p. 95.
80.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van de rechtbank Gelderland 29 juni 2023.
81.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 en 2 november 2023.
82.Debet- en creditfactuur [naam 6] , p. 1209-1210.
83.Debet- en creditfactuur [naam 7] , p. 1181-1182.
84.Debet- en creditfactuur [naam 8] , p. 1228-1229.
85.Debet- en creditfactuur [naam 9] , p. 1143-1144.
86.Debet- en creditfactuur [naam 10] , p. 1200-1201.
87.Debet- en creditfactuur [benadeelde 12] , p. 1188-1189.
88.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 12] , p. 430.
89.Debet- en creditfactuur [naam 10] , p. 1198-1199.
90.Proces-verbaal van aangifte [naam 10] , p. 485-486.
91.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 144.