ECLI:NL:GHARL:2025:221

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
21-000757-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak

Op 22 januari 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een tussenarrest gewezen in een strafzaak waarbij de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de verdachte aan de orde was. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, dat op 9 november 2023 was uitgesproken. Tijdens de zitting van het hof op 8 januari 2025 werd uitsluitend de ontvankelijkheid van het hoger beroep besproken. De advocaat-generaal had aanvankelijk geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, maar kwam later terug op deze conclusie en stelde dat de verdachte ontvankelijk moest worden verklaard. Dit was gebaseerd op een e-mail van de verdachte, gedateerd 19 november 2023, waarin hij zijn wens om hoger beroep in te stellen kenbaar maakte. De ontvangst van deze e-mail door de strafgriffie van de rechtbank Arnhem werd bevestigd op 20 november 2023, wat binnen de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep viel.

Het hof oordeelde dat de verdachte tijdig en ondubbelzinnig zijn intentie om hoger beroep in te stellen had gecommuniceerd. Het hof heropende het onderzoek en verklaarde de verdachte ontvankelijk in het hoger beroep. Tevens werd het onderzoek ter zitting geschorst voor onbepaalde tijd, met de opdracht aan de rechtbank Gelderland om zo spoedig mogelijk een proces-verbaal van een eerdere zitting op te maken. De zaak zal op een later tijdstip inhoudelijk worden behandeld, waarbij de verdachte en de aangevers tijdig zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000757-24
Uitspraak d.d.: 22 januari 2025
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 9 november 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-243715-22 en 05-148951-23, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Op de zitting van het hof van 8 januari is uitsluitend de ontvankelijkheid van het hoger beroep aan de orde geweest.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. In eerste termijn heeft de AG geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid maar in tweede termijn alsnog tot ontvankelijkheid van verdachte in het door hem ingestelde beroep.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Standpunt van de advocaat-generaal
Op basis van de door verdachte ter terechtzitting van het hof overgelegde stukken meent de advocaat-generaal - bij nader inzien - dat verdachte ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep. Gelet op de inhoud van het bericht van verdachte “Aanzegging Hoger Beroep”, gedateerd op 19 november 2023, gemaild naar de strafgriffie van de rechtbank Arnhem en op de ontvangstbevestiging van de strafgriffie Arnhem van 20 november 2023, heeft verdachte tijdig en ondubbelzinnig de wens geuit om hoger beroep in te stellen.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft gesteld dat hij ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij binnen de daartoe wettelijk gestelde termijn een bericht heeft verzonden naar de strafgriffie waaruit zijn wil bleek om hoger beroep in te stellen.
Oordeel van het hof
Ter terechtzitting van het hof van 8 januari 2025 heeft verdachte verschillende stukken overgelegd. Deze stukken zaten tot dan toe niet in het dossier van het hof en waren het hof aldus onbekend.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of het overgelegde mail-bericht “Aanzegging Hoger Beroep” gedateerd op 19 november 2023, dat op 18 november 2023 door verdachte blijkt te zijn verzonden naar de strafgriffie van de rechtbank Arnhem, leidt tot de ontvankelijkheid van verdachte in het hoger beroep.
Het hof stelt op basis van deze ter zitting overgelegde stukken vast dat de strafgriffie op 20 november 2023 de ontvangst van het bericht “Aanzegging Hoger Beroep” heeft bevestigd. Aangezien dit binnen termijn is geweest voor het instellen van hoger beroep (die begon te lopen op 9 november 2023), is het hof van oordeel dat op 20 november 2023 een akte instellen hoger beroep had moeten worden opgemaakt.
Gelet op het voorgaande heropent het hof het onderzoek en verklaart de verdachte ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep.
Het hof schorst het onderzoek ter zitting, dat op een nader te bepalen datum zal worden hervat voor een inhoudelijke behandeling van de zaak.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte ontvankelijk in het hoger beroep.

Heropent het onderzoek.
Geeft de rechtbank Gelderland opdracht zo spoedig mogelijk een proces-verbaal van de zitting van 26 oktober 2023 op te laten maken.
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de aangevers [aangever 1] en [aangever 2] .
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. M.T. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.S. Janssen, griffier,
en op 22 januari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.