ECLI:NL:GHARL:2025:2138

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
21-003189-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1990 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar is nu veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en een grote hoeveelheid softdrugs. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 december 2023 in [plaats] in totaal 73 pakjes met hasj en een hoeveelheid van ongeveer 688 gram van een bruinkleurige substantie heeft aangetroffen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en een revolver, alsook aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hasj, wat in strijd is met de Opiumwet. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank vernietigd en een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De beslissing omvat ook de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen en de teruggave aan rechthebbenden van andere in beslag genomen goederen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003189-24
Uitspraak d.d.: 9 april 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 juli 2024 met parketnummer
16-340047-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1990,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 maart 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen namens de verdachte door zijn raadsvrouw, mr. K. Blonk, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De verdachte is bij vonnis van de rechtbank van 26 juli 2024 vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Daarnaast is de verdachte ter zake van het onder 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank heeft verder de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen beslist tot onttrekking aan het verkeer en de teruggave aan de rechthebbenden.
Door de verdediging is het hoger beroep bij akte beperkt tot de feiten 3 en 4.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
3.
hij op of omstreeks 23 december 2023 te [plaats]
een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Agram, model2000, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen geschikt om (semi)automatisch te vuren en/of
een wapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 19-5, kaliber .357 magnum, zijnde een vuurwapen en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 6 kogelpatronen van het kaliber 0.357 magnum (afkomstig uit voornoemde revolver) en/of - 10 knalpatronen, merk Geco, kaliber 8 millimeter P.A.K. en/of
- 13 kogelpatronen, merk Geco, kaliber .357 Magnum en/of
- 4 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met messing huls en/of
- 1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met aluminium huls en/of
- 1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber 38special en/of
- 5 kogelpatronen, merk IMI, kaliber .357 Magnum en/of
- 3 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot kaliber .357 Magnum en/of
- 23 kogelpatronen, merk Fabrique Nationale Herstal, kaliber 7.65br en/of
- 2 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber 7.65br en/of
- 4 kogelpatronen, merk Hirtenberger Patronen, kaliber 7.65br en/of
- 1 kogelpatroon, merk Valor, kaliber .22lr en/of
- 50 knalpatronen, merk Fiocchi, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 15 kogelpatronen, Igman, kaliber 9x19mm en/of
- 26 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot, kaliber 9x19mm en/of
- 24 kogelpatronen, merk Cascade Cartridge Ine, kaliber 9x19mm en/of
- 50 kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, kaliber 7.62x25mm Tokarev
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 23 december 2023 te [plaats] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in totaal) ongeveer 6 kilogram, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 4

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank en tot bevestiging van het vonnis gerekwireerd.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is ter zitting in hoger beroep vrijspraak bepleit omdat niet kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake was van hennep en hasj. De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat een indicatieve test onvoldoende is voor een bewezenverklaring en dat daarnaast het testen van drie zakjes niet representatief is voor de inhoud van 73 zakjes. Daarbij is aangevoerd dat het volgens de verdachte ging om CBD-houdende hasj. Voor de aangetroffen 688 gram geldt bovendien dat deze helemaal niet getest is en hiervan dus niet kan worden vastgesteld wat deze substantie is.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat alleen een bewezenverklaring kan volgen voor ‘aanwezig hebben’.
Het hof is van oordeel dat het namens de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Op 23 december 2023 zijn door de politie in het keukenblok in de schuur van de verdachte in totaal 73 pakjes omwikkeld met bruin tape aangetroffen en een plastic tas met ongeveer 688 gram van een bruinkleurige substantie. Drie pakjes zijn getest en gaven een duidelijke positieve kleurreactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasj.
De verdachte heeft hierover verklaard dat hij de blokken hasj wilde verkopen.
Weliswaar geldt niet voor alle aangetroffen pakjes dat deze zijn getest, maar gelet op de omstandigheden waaronder de pakjes zijn aangetroffen, overeenkomstig verpakt en verstopt in het keukenblok, hanteert het hof als uitgangspunt dat alle aangetroffen pakjes hasj bevatten, tenzij er omstandigheden zijn die maken dat van dit uitgangspunt moet worden afgeweken.
Nu de politie – steekproefsgewijs – drie willekeurige pakjes heeft getest en het dossier geen aanwijzingen bevat dat de pakjes iets anders zouden bevatten dan hasj, acht het hof bewezen dat alle pakjes hasj bevatten. Tezamen met de pakjes hasj is er nog een hoeveelheid van 688 gram van een bruinkleurige substantie aangetroffen. De verbalisanten ter plaatse herkenden de geur van softdrugs. Gelet hierop gaat het hof ervan uit dat de 688 gram eveneens hasj betrof.
THC-gehalte
Het hof sluit zich voor wat betreft hetgeen is aangevoerd over het THC-gehalte aan bij de overwegingen van de rechtbank.
Bewerken en/of verwerken
Het hof ziet in het dossier onvoldoende aanwijzingen voor het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken en/of verwerken van hasj. Het enkele aantreffen van een tas met daarin hasj en spullen die zijn geschikt voor het bewerken en/of verwerken van hasj (te weten: een teil, een weegschaal, een mal, een zeef en een hamer met daarop restanten van een bruinkleurige substantie) in de schuur achter de woning van de verdachte acht het hof in dit geval onvoldoende.
Op grond van het voorgaande acht het hof bewezen dat de verdachte op 23 december 2023 ongeveer zes kilogram hasj opzettelijk aanwezig heeft gehad.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
3.
hij op of omstreeks 23 december 2023 te [plaats]
een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Agram, model2000, kaliber 9x19mm zijnde een vuurwapen geschikt om (semi)automatisch te vuren en/of
een wapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 19-5, kaliber .357 magnum, zijnde een vuurwapen en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 6 kogelpatronen van het kaliber 0.357 magnum (afkomstig uit voornoemde revolver) en/of - 10 knalpatronen, merk Geco, kaliber 8 millimeter P.A.K. en/of
- 13 kogelpatronen, merk Geco, kaliber .357 Magnum en/of
- 4 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met messing huls en/of
- 1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met aluminium huls en/of
- 1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber 38special en/of
- 5 kogelpatronen, merk IMI, kaliber .357 Magnum en/of
- 3 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot kaliber .357 Magnum en/of
- 23 kogelpatronen, merk Fabrique Nationale Herstal, kaliber 7.65br en/of
- 2 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber 7.65br en/of
- 4 kogelpatronen, merk Hirtenberger Patronen, kaliber 7.65br en/of
- 1 kogelpatroon, merk Valor, kaliber .22lr en/of
- 50 knalpatronen, merk Fiocchi, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 15 kogelpatronen, Igman, kaliber 9x19mm en/of
- 26 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot, kaliber 9x19mm en/of
- 24 kogelpatronen, merk Cascade Cartridge Ine, kaliber 9x19mm en/of
- 50 kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, kaliber 7.62x25mm Tokarev
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 23 december 2023 te [plaats] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in totaal) ongeveer 6 kilogram, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
met betrekking tot de wapens
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en
met betrekking tot de munitie
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich op 23 december 2023 schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur, zijnde een (semi)automatisch wapen, een revolver en bijbehorende munitie. Daarnaast heeft de verdachte een grote hoeveelheid softdrugs, te weten ongeveer zes kilogram hasj, aanwezig gehad.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens wordt dan ook streng opgetreden.
Daarnaast is de verdachte door het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid softdrugs medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. Hasj is een softdrug die bij langdurig gebruik kan leiden tot schade voor de gezondheid. Hasj is niet alleen uit het oogpunt van de volksgezondheid maatschappelijk onaanvaardbaar, maar ook omdat de handel in hasj, vanwege de grote winsten die daarmee worden gemaakt, allerlei andere vormen van criminaliteit in de hand werkt.
Bij het opleggen van de straf heeft het hof ook gelet op het strafblad van de verdachte van 20 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte in het verleden onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen strafbare feiten, waaronder ook overtredingen van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.
De landelijke oriëntatiepunten geven bij het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in een woning als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, bij het voorhanden hebben van een revolver is dit vier maanden. Het uitgangspunt bij het aanwezig hebben van softdrugs tussen de 5.000 en 10.000 gram is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De combinatie van het voorhanden hebben van de vuurwapens, waaronder een (semi)automatisch wapen, de munitie en de grote hoeveelheid drugs ziet het hof als strafverzwarend. Het hof neemt daarnaast als strafverzwarend in aanmerking de omstandigheid dat de verdachte in ieder geval het pistoolmitrailleur met bijbehorende munitie te koop heeft aangeboden. In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met het feit dat beide vuurwapens niet schietklaar waren.
Het voorgaande brengt mee dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Tot slot neemt het hof in aanmerking de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die blijken uit het dossier en het verhandelde ter zitting. In het bijzonder volgt uit het reclasseringsrapport van 3 juni 2024 dat bij de verdachte sprake is van een acute instabiliteit nu hij geen vaste huisvesting heeft en dat de verdachte daarnaast geen dagbesteding heeft.
De reclassering adviseert interventies gericht op het (her)vinden van stabiliteit en acht openheid over sociale contacten tijdens het toezicht noodzakelijk om risicofactoren in kaart te brengen en te beperken. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met een vijftal bijzondere voorwaarden.
Ter zitting in hoger beroep is daarnaast door de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte nog steeds gezondheidsproblemen heeft, waaronder ook een depressie. Verdachte verblijft in het buitenland.
Alles afwegend acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van 20 maanden passend en geboden. Het hof ziet geen aanleiding om aan de verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Overwegingen beslag

Onttrekking aan het verkeer
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: vier stuks springstof, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 3 en 4 begane feit aangetroffen. Zij behoren aan verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Teruggave aan de rechthebbenden
Het hof zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten: een Samsung Galaxy Z Fold4 telefoon, een Samsung Galaxy S9 telefoon, een Apple iPhone 11 Pro en een HP laptop (goednummer: [nummer] ), aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 36b, 36c, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK springstof (omschrijving: [kenmerk] )
- 1 STK springstof (omschrijving: [kenmerk] )
- 1 STK springstof (omschrijving: [kenmerk] )
- 1 STK springstof (omschrijving: [kenmerk] ).
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbenden van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Samsung Galaxy Z Fold4 telefoon (goednummer: [nummer] )
- Samsung Galaxy S9 telefoon (goednummer: [nummer] )
- Apple iPhone 11 Pro (goednummer: [nummer] )
- HP laptop (goednummer: [nummer] ).
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. M.E. de Boer en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 9 april 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.