ECLI:NL:GHARL:2025:1801

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
21-001450-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van diefstal en veroordeling voor openlijke geweldpleging en belediging van politieambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal subsidiair verduistering van een crossmotor, maar werd wel veroordeeld voor openlijke geweldpleging en belediging van politieambtenaren. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep openstond tegen de vrijspraak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal van de crossmotor, omdat het hof niet overtuigd was van zijn betrokkenheid. Echter, de openlijke geweldpleging en belediging van politieambtenaren zijn bewezen verklaard. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan geweld tegen meerdere personen en beledigende uitlatingen gedaan richting politieambtenaren. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft een taakstraf van 160 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001450-24
Uitspraak d.d.: 22 januari 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht , van 18 maart 2024 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-244753-23 en 16-241336-21, 16-317490-23, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 1 augustus 2024 en 8 januari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R. Dijkstra, en door of namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 9] naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het beroep

Verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 16-241336-21 primair en subsidiair is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens verdachte onbeperkt ingesteld en is daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor verdachte tegen deze vrijspraken geen hoger beroep open. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis gegeven vrijspraken.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van openlijke geweldpleging, belediging van politiemensen en diefstal onder meer veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd twee jaar. Daarbij heeft de politierechter bijzondere voorwaarden opgelegd. Tenslotte heeft de politierechter beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg, en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-244753-23:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, openlijk, te weten, op/aan [het plein] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] door
- meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of (nadat voornoemde [slachtoffer 1] ten val was gekomen) tegen het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op tegen het (voor)hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te slaan/stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] te slaan/stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] te slaan/stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen de schouder, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 5] te slaan/stompen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, van voornoemde [slachtoffer 6] te slaan/stompen;
2.
hij op of omstreeks 23 september 2023 te [plaats 1] , althans in Nederland, opzettelijk een of meer ambtena(a)r(en),te weten [slachtoffer 7] , [functie 1] bij de Politie, Eenheid Midden-Nederland, en/of [slachtoffer 8] , [functie 2] bij de Politie Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "kankermongolen" en/of "kankerhoeren" en/of "kankeragenten" en/of "kankerhollander" en/of "ik weet dat jullie kankerracisten zijn", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Zaak met parketnummer 16-317490-23 (gevoegd):
1. primair
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 tot en met 18 augustus 2023 te [plaats 2] , gemeente [gemeente] een crossmotor (merk Honda), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
1. subsidiair
hij in of omstreeks 14 augustus 2023 tot en met 18 augustus 2023 te [plaats 2] , gemeente [gemeente] opzettelijk een crossmotor (merk Honda), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentieel koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Vrijspraak inzake 16-317490-23 (diefstal subsidiair verduistering crossmotor)

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-317490-23 tenlastegelegde (diefstal of verduistering van een crossmotor) heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Verdachte heeft consequent verklaard dat hij niet de persoon op de beelden is, die de crossmotor voor een proefrit meenam. Op basis van de aan het hof ter beschikking staande stills van de camerabeelden kan het hof niet vaststellen dat verdachte op de beelden te zien is.
Weliswaar bevat het dossier verklaringen van verbalisanten die zeggen verdachte op de beelden te herkennen aan de hand van gelaatstrekken en andere specifieke kenmerken, maar het dossier bevat slechts zeer onduidelijke stills van die (kennelijk bewegende) camerabeelden. Op deze stills kan het hof de genoemde gelaatstrekken en specifieke kenmerken niet zien, terwijl de camerabeelden zelf niet in het dossier zitten. Ook bevat het dossier geen herkenning van verdachte door de aangever, nu deze blijkbaar niet geconfronteerd is met de (stills van de) camerabeelden. Tenslotte is ook de betaling van het voorschot niet te herleiden naar verdachte.
Gelet op het voorgaande heeft het hof niet de overtuiging dat verdachte de hem tenlastegelegde diefstal of verduistering heeft begaan, zodat het hof hem daarvan zal vrijspreken.
Overweging met betrekking tot het bewijs inzake 16-244753-23 (openlijke geweldpleging en belediging van politieambtenaren) [1]
Het hof volstaat in de zaak met parketnummer 16-244753-23 feiten 1 en 2 ten aanzien van het bewezenverklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en geen vrijspraak is bepleit.
Deze opgave luidt als volgt:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina’s 10 tot en met 13 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina’s 14 tot en met 17 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , pagina’s 18 tot en met 21 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , pagina’s 22 tot en met 25 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , pagina’s 26 tot en met 29 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , pagina’s 30 tot en met 32 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 25 september 2023, pagina’s 39 tot en met 42 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 23 september 2023, pagina’s 65 tot en met 67 van het politiedossier;
  • het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] , pagina’s 96 tot en met 100 van het politiedossier;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof van 8 januari 2025.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem tenlastegelegde openlijke geweldpleging en belediging van politiemensen heeft begaan.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-244753-23:
1.
hij op
of omstreeks23 september 2023 te [plaats 1]
, althans in Nederland,openlijk, te weten,
op/aan [het plein] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een ofmeer perso
(o)n
(en
), te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/of[slachtoffer 6] door
- meermalen
, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en
/ofhet hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te slaan
/stompenen
/of(nadat voornoemde [slachtoffer 1] ten val was gekomen) tegen het lichaam te
slaan/stompen en
/ofte schoppen
/trappen, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal, in/optegen het
(voor
)hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te slaan
/stompen, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,in
/op/tegenhet gezicht
, althans het hoofdvan voornoemde [slachtoffer 3] te slaan
/stompen, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal, in/op/tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 4] te slaan
/stompen, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal, in/op/tegen de schouder
, althans het lichaam,van voornoemde [slachtoffer 5] te
slaan/stompen, en
/of
- meermalen
, althans eenmaal,in
/op/tegenhet gezicht
, althans het hoofd,van voornoemde [slachtoffer 6] te slaan
/stompen;
2.
hij op
of omstreeks23 september 2023 te [plaats 1]
, althans in Nederland,opzettelijk
een ofmeer ambtena
(a)r
(en
),te weten [slachtoffer 7] , [functie 1] bij de Politie Eenheid Midden-Nederland en
/of[slachtoffer 8] , [functie 2] bij de Politie Eenheid Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "kankermongolen" en
/of"kankerhoeren" en
/of"kankeragenten" en
/of"kanker Hollander" en
/of"ik weet dat jullie kankerracisten zijn"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal vordert dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 160 uren taakstraf subsidiair 80 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert.
Standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft werk en thuis gaat het goed. Inmiddels is er, ondanks het niet kunnen aanvragen van een VOG, uitzicht op het afronden van het stagetraject en daarmee van zijn opleiding. Verdachte zegt niet bekend te zijn met agressieproblematiek en om die reden behandeling niet als meerwaarde te zien.
De verdediging draagt aan dat verdachte bij het hof inzicht heeft getoond, en verzoekt de laagst mogelijke straf op te leggen.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uitgaansgeweld tegen nietsvermoedende jonge mensen. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. Dat leidt in het algemeen tot gevoelens van onveiligheid bij het publiek dat daarvan ongewild getuige moet zijn. Ook in dit specifieke geval is daar sprake van geweest. Verschillende aangevers zijn niet alleen getuige geweest van het geweld, maar hebben ook zelf klappen van onder meer verdachte gekregen toen zij probeerden in te grijpen en andere slachtoffers te hulp schoten. Meerdere aangevers hebben door het gepleegde geweld lichamelijk letsel opgelopen. Dit gedrag van verdachte is zeer ernstig en onaanvaardbaar. Hij heeft daarvoor maar zeer beperkt verantwoordelijkheid genomen door te stellen dat hij zelf werd aangevallen en zich daartegen heeft moeten verweren.
Daarnaast heeft verdachte politieambtenaren beledigd. Verdachte heeft zich hiermee zowel op straat als tijdens het overbrengen naar het bureau volstrekt verwerpelijk tegen hen gedragen. Agenten moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen zonder met dergelijk gedrag geconfronteerd te worden.
Het hof heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, waarin als oriëntatiepunt voor openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel een taakstraf van 150 uren geldt. Strafverzwarend is in dit geval het aantal slachtoffers dat verdachte en zijn medeverdachte hebben gemaakt. Zij hebben geweld gebruikt, ook tegen personen die het geweld probeerden te beëindigen. Ook blijkt uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij ten tijde van het delict onder invloed was van alcohol. Als oriëntatiepunt voor belediging staat een geldboete vermeld en voor zover het feit is begaan tegen een politieagent werkt dit strafverzwarend.
Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met het strafblad van 9 december 2024, waaruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Ook heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies van 6 januari 2025. De reclassering adviseert aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling bij de [(GGZ) instelling] en het hebben van dagbesteding. Verdachte heeft verklaard bereid te zijn om mee te werken aan hulpverlening als hij hiertoe wordt verplicht.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden die ter terechtzitting door verdachte zijn aangedragen ziet het hof, in afwijking van het reclasseringsadvies, geen reden om ambulante behandeling en dagbesteding als bijzondere voorwaarde op te leggen. Het hof neemt van verdachte aan dat hij momenteel een fulltime baan heeft als verkoper, en daarnaast uitzicht heeft op het afronden van zijn opleiding. Het hof acht het niet wenselijk dat verdachte onder deze omstandigheden een plek bij de [(GGZ) instelling] , in de vorm van ambulante behandeling, bezet houdt. Daarom zal het hof enkel de meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde opleggen, zodat de reclassering toezicht kan houden op verdachte en in het bijzonder op de voortgang van zijn baan en opleiding.
Alles overwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van 160 uren, in geval van het niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren, met een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde, passend en geboden.

Benadeelde partijen

Zaak met parketnummer 16-244753-23 (openlijke geweldpleging):

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.457,90 bestaande uit € 307,90 materiële en € 1.150,00 immateriële schade. De vordering is bij het vonnis toegewezen tot een bedrag van € 1.107,90. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. Het hof heeft ter terechtzitting de benadeelde partij en zijn [vertegenwoordiger] gehoord.
De benadeelde partij heeft ter terechtzitting verzocht om voorts het eigen risico ziektekosten over het jaar 2024 ter hoogte van € 385,00 als schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige, in het bijzonder ten aanzien van het gevorderde eigen risico van € 385,-, is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu niet duidelijk is of het verbeuren van dat eigen risico het gevolg is van dit strafbare feit of dat het eigen risico ook zonder dit feit zou zijn verbeurd. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.564,31. De vordering is bij het vonnis toegewezen tot een bedrag van € 482,00 bestaande uit € 82,00 materiële schade en € 400,00 immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof moet dus in hoger beroep oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 334,25. De vordering is bij het vonnis toegewezen tot een bedrag van € 240,98 bestaande uit € 90,98 materiële schade en € 150,00 immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof moet dus in hoger beroep oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Zaak met parketnummer 16-317490-23 (diefstal subsidiair verduistering crossmotor):

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.465,00 bestaande uit € 3.665,00 materiële schade en € 800,00 immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk toegewezen.
Verdachte wordt in hoger beroep vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 16-317490-23 tenlastegelegde diefstal/verduistering waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 141, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-241336-21 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-317490-23 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het [straat] te [plaats 1] . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.107,99 (duizend honderdzeven euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 307,99 (driehonderdzeven euro en negenennegentig cent) materiële schade en
€ 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, waarvoor verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.107,99 (duizend honderdzeven euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 307,99 (driehonderdzeven euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 21 (eenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 23 september 2023.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 482,00 (vierhonderdtweeëntachtig euro) bestaande uit € 82,00 (tweeëntachtig euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, waarvoor verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 482,00 (vierhonderdtweeëntachtig euro) bestaande uit € 82,00 (tweeëntachtig euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 9 (negen) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 23 september 2023.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 240,98 (tweehonderdveertig euro en achtennegentig cent) bestaande uit € 90,98 (negentig euro en achtennegentig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-244753-23 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 240,98 (tweehonderdveertig euro en achtennegentig cent) bestaande uit € 90,98 (negentig euro en achtennegentig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 23 september 2023.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partij [slachtoffer 9] ieder de eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. M.T. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.S. Janssen, griffier,
en op 22 januari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De paginanummers die in de bewijsmiddelen zijn genoemd betreffen pagina’s van het dossier van de politie Midden-Nederland, dossiernummer PL0900-2023290893, afgesloten d.d. 5 oktober 2023 (aantal doorgenummerde bladzijden: 122), nader te noemen: het politiedossier.