Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van [appellant] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Noord-Nederland had eerder, op 22 januari 2025, het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie en selectieve betalingen had verricht aan schuldeisers. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na ontvangst van het beroepschrift op 30 januari 2025 en de mondelinge behandeling op 19 maart 2025.
Het hof heeft vastgesteld dat de problematische schuldenpositie van [appellant] is ontstaan door de coronapandemie, die leidde tot een daling van de omzet van zijn café. Ondanks zijn inspanningen om de onderneming draaiende te houden, heeft hij te maken gekregen met een aanzienlijke schuldenlast van circa € 523.542,29, waaronder een schuld aan de Belastingdienst van € 195.067,03. Het hof heeft de argumenten van [appellant] overwogen, waaronder zijn stelling dat hij te goeder trouw is geweest in het onbetaald laten van zijn schulden en dat hij geen buitensporig uitgavepatroon heeft.
Het hof heeft geconcludeerd dat [appellant] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw is ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Het hof heeft de eerdere afwijzing van de rechtbank vernietigd en de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard op [appellant]. De zaak is ter verdere afdoening verwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.