ECLI:NL:GHARL:2025:1782

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
P24-411
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2025 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling van een individu, geboren in 1995. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 12 november 2024 vernietigd, waarin de verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar werd opgelegd. Het hof oordeelt dat er voldoende beschermende factoren zijn rondom de terbeschikkinggestelde om de terbeschikkingstelling verantwoord te beëindigen. Tijdens de zitting op 6 maart 2025 heeft het hof de advocaat-generaal, mr. I.M. Muller, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Baadoudi, gehoord. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat de zorg voor hem geregeld is en dat hij in zijn huidige woonomgeving kan blijven. De advocaat-generaal heeft het hof verzocht om de terbeschikkingstelling te beëindigen, wat het hof uiteindelijk heeft gedaan. Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen niet langer een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist, en dat de terbeschikkinggestelde in zijn huidige situatie voldoende ondersteuning en zorg ontvangt. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken en de vordering van het openbaar ministerie is afgewezen.

Uitspraak

TBS P24/411
Beslissing van 20 maart 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
wonende aan de [adres] , [postcode] [plaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 12 november 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van 12 november 2024 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
  • de aanvullende informatie van Reclassering Nederland van 19 februari 2025, met als bijlage het voortgangsverslag van 11 december 2024.
Het hof heeft ter zitting van 6 maart 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. I.M. Muller, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Baadoudi, advocaat te Haarlem.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben verzocht de terbeschikkingstelling te beëindigen. De zorg voor de terbeschikkinggestelde is geregeld en zal niet veranderen bij beëindiging van de maatregel. De terbeschikkinggestelde woont in [plaats] en wil daar ook blijven. De financiering hiervan is inmiddels geregeld. De terbeschikkinggestelde heeft goed contact met Kwintes en het ForFactTeam en deze begeleiding zal blijven. Ook zal hij bij dezelfde dagbesteding blijven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en de terbeschikkingstelling te beëindigen. Anders dan ten tijde van de behandeling van de zaak bij de rechtbank is nu duidelijk dat de terbeschikkinggestelde in [plaats] zal blijven en is de financiering hiervoor geregeld. Er zijn voldoende waarborgen om de terbeschikkingstelling veilig en verantwoord te beëindigen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere beslissing
komt.
Overwegingen
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de
algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling
vereist en dat daarom de vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een autismespectrumstoornis met een bijkomende taalstoornis. Hij zal tot op zekere hoogte afhankelijk blijven van externe begrenzing en bevraging. De terbeschikkinggestelde is al verschillende jaren goed ingebed in de zorg in [plaats] waar hij woonbegeleiding ontvangt en een behandelcontact en passende dagbesteding heeft. Het recidiverisico wordt in zorg als laag ingeschat. Voor het laag houden van het recidiverisico is het nodig dat de hulpverlening betrokken blijft bij de terbeschikkinggestelde en dat hij zijn structuur, onder meer zijn dagbesteding, behoudt.
Ten tijde van de behandeling van onderhavige zaak bij de rechtbank bestond onduidelijkheid over de woonsituatie van de terbeschikkinggestelde en de financiering hiervan. Inmiddels is duidelijk geworden dat het uitstroomtraject van de terbeschikkinggestelde, in de zin van beschermd wonen bij Kwintes, verder vorm zal krijgen in [plaats] . De gemeente [gemeente] blijft één jaar verantwoordelijk voor de financiering van de beschermd wonen indicatie. Vervolgens neemt de gemeente [gemeente] het over, inclusief de verantwoording voor uitstroom van de terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkinggestelde kan daarom na beëindiging van de maatregel in zijn huidige woning bij Kwintes blijven wonen. Hij blijft ook de zorg ontvangen die hij de afgelopen jaren ook heeft ontvangen. Ook zijn dagbesteding en het ambulante behandelcontact worden gecontinueerd. De terbeschikkinggestelde is ook gemotiveerd voor voortzetting van het behandelcontact en zijn dagbesteding bij beëindiging van de maatregel.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er thans voldoende beschermende factoren rondom de terbeschikkinggestelde zijn om de terbeschikkingstelling verantwoord te kunnen beëindigen. Het zal daarom – overeenkomstig het advies van de reclassering – de vordering tot verlenging van de maatregel afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van
12 november 2024 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[terbeschikkinggestelde].
Wijst afde vordering van het openbaar ministerie.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. H.J. Beintema en drs. B. van Giessen, raden,
in tegenwoordigheid van mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 20 maart 2025 in het openbaar uitgesproken.
Mr. G. Mintjes en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.