ECLI:NL:GHARL:2025:1493

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
21-004585-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van beïnvloeding van getuigen in Nepal

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor het beïnvloeden van getuigen in een strafzaak tegen haar broer, die verdacht werd van seksueel misbruik in Nepal. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen dat de verdachte en haar zuster geprobeerd hadden om getuigen te beïnvloeden of om hen te dwingen hun verklaringen te wijzigen of in te trekken. De verdachte ontkende de beschuldigingen en het hof vond geen overtuigend bewijs dat haar handelingen gericht waren op het beïnvloeden van de getuigen. De zaak was complex, met veel details over de interacties tussen de verdachte, haar zuster, en de familie van het vermeende slachtoffer in Nepal. Het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en sprak haar vrij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004585-20
Uitspraak d.d.: 18 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 24 november 2020 met parketnummer 08-960062-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1940,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 maart 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. R.A. Kaarls, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor de haar tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018 te [plaats] althans in Nepal en/of te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding zich jegens een of meer personen heeft geuit, kennelijk om diens/hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl zij en/of haar mededader wist/wisten of ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft zij en/of haar mededader(s);
-in juni, juli en/of augustus 2018 meerdere malen Nepal bezocht en/of
-een jongen genaamd [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en/of zijn vader [vader slachtoffer] en/of zijn familie in hun woning in Nepal opgezocht en/of zich hierbij laten vergezellen door twee Nepalese advocaten en/of
-het slachtoffer ondervraagd over zijn relatie tot [broer van verdachte] en/of over de beschuldiging van seksueel misbruik door die [broer van verdachte] en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om de verklaring die het slachtoffer bij het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [broer van verdachte] had afgelegd te veranderen en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om (in de rechtbank) te zullen verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [broer van verdachte] en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen verklaring af te leggen en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aangeboden (20.000 en/of 35.000 Amerikaanse dollars) althans met het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie over een (aanzienlijk) geldbedrag gesproken en/of
-gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op (laten) nemen en/of
-per e-mail en/of telefonisch contact gehad met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie en/of
-per e-mail en/of telefonisch contact gehad met een Nepalese advocaat over het intrekken van de verklaring door het slachtoffer (voor de zitting van de rechtbank in Nepal van 7 augustus 2018), al dan niet om [broer van verdachte] vrij te krijgen
en/of
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018 te [plaats] althans in Nepal en/of te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] en/of zijn vader [vader slachtoffer] en/of zijn familie, door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het intrekken en/of veranderen van een eerder bij het Nepalese Central Investigation Bureau afgelegde verklaring in de strafzaak tegen [broer van verdachte] , door:
-in juni, juli en/of augustus 2018 meerdere malen Nepal te bezoeken en/of
- [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en/of zijn vader [vader slachtoffer] en/of zijn familie in hun woning in Nepal op te zoeken en/of zich hierbij te laten vergezellen door twee Nepalese advocaten en/of
-het slachtoffer te ondervragen over zijn relatie tot [broer van verdachte] en/of over de beschuldiging van seksueel misbruik door die [broer van verdachte] en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om de verklaring die het slachtoffer bij het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [broer van verdachte] had afgelegd te veranderen en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om (in de rechtbank) te zullen verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [broer van verdachte] en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen verklaring af te leggen en/of
-het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aan te bieden (20.000 en/of 35.000 Amerikaanse dollars) althans met het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie over een (aanzienlijk) geldbedrag te hebben gesproken en/of
-gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op te (laten) nemen en/of
-per e-mail contact te hebben met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie en/of
-per e-mail contact te hebben met een Nepalese advocaat over het intrekken van de verklaring door het slachtoffer (voor de zitting van de rechtbank in Nepal van 7 augustus 2018), al dan niet om [broer van verdachte] vrij te krijgen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Overweging ten aanzien van de feiten

Het hof stelt op grond van de inhoud van de stukken in het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 14 juni 2018 is de Nederlandse politie het strafrechtelijk onderzoek MAKALU gestart tegen de broer van verdachte, [broer van verdachte] , hierna ook: [broer van verdachte] , vanwege verdenking van seksueel misbruik van minderjarigen in Nepal . Blijkens informatie van de Nepalese autoriteiten werd hij op grond van die verdenking op 14 juni 2018 in Nepal op heterdaad aangehouden.
In de periode van 12 tot en met 18 juli 2018 was verdachte met haar zuster, [zus van verdachte] , hierna: [zus van verdachte] , in Nepal . Daar hebben zij [broer van verdachte] op 13 juli in de gevangenis bezocht. Na dat bezoek werden zij buiten de gevangenis benaderd door een jongen, [familie slachtoffer] , die hen uitnodigde bij zijn familie thuis.
Op 14 juli 2018 hebben de zusters het gezin bezocht waarvan [familie slachtoffer] en [slachtoffer] deel uitmaken. Zij werden daarbij aanvankelijk vergezeld door de Nepalese advocaten van [broer van verdachte] .
Tijdens het gesprek in de woning van de [familie slachtoffer] is in ieder geval gesproken over de beschuldiging aan het adres van [broer van verdachte] en de gang van zaken bij diens aanhouding. Ook is toen gesproken over bedragen van $ 60.000,- , $ 35.000,- en $ 20.000,-.
Naderhand is er, ook vanuit Nederland, nog e-mailcontact geweest met [slachtoffer] of zijn familie.
Het MAKALU-onderzoeksteam ontving op enig moment informatie waaruit kon worden afgeleid dat contact werd gezocht met (mogelijke) slachtoffers van [broer van verdachte] en dat werd geprobeerd kinderen en hun ouders ervan te weerhouden over hem te verklaren dan wel in ruil voor geld hun verklaring te laten veranderen in die zin dat geen misbruik had plaatsgevonden. Onder meer verdachte en haar zuster [zus van verdachte] zouden daarbij betrokken zijn.
Verdachte ontkent dat zij en [zus van verdachte] hebben getracht om een eventuele aangifte tegen [broer van verdachte] te laten intrekken of die te laten veranderen of om mensen te beïnvloeden om dat te (laten) doen.
Verdachte heeft verklaard dat de vader van [slachtoffer] en [familie slachtoffer] bij hun hiervoor vermelde bezoek aan de familie opeens een bedrag van $ 60.000,- ter sprake bracht als studiekosten voor de jongens. Even later, tijdens datzelfde bezoek, werd dit bedrag verminderd naar $ 35.000. Zij schrok hiervan omdat ze niet waren gekomen om geld te geven, waarvoor ook geen reden bestond. Omdat ze zich realiseerde dat het gezin ten gevolge van de detentie van [broer van verdachte] (die het gezin financieel ondersteunde) vrijwel niets meer had, hebben de gezusters toen wel gezegd dat ze het/dat bedrag aan [broer van verdachte] zouden doorgeven, aldus nog steeds verdachte.

Vrijspraak

Ten aanzien van het eerste onderdeel van de tenlastelegging overweegt het hof het volgende.
Het hof ziet wel bewijs voor een aantal onderdelen van de aan verdachte in het eerste onderdeel van de tenlastelegging verweten gedragingen, te weten die onder het eerste, het tweede, het derde en achtste gedachtestreepje.
Maar de gedragingen die in deze zaak het springende punt vormen voor de opzettelijke beïnvloeding van de getuige(n), namelijk die onder het vierde, vijfde, zesde en negende gedachtestreepje, worden niet geschraagd door de voorhanden bewijsmiddelen.
Het hof heeft om te beginnen niet kunnen vaststellen of er in Nepal ten tijde van het bezoek van verdachte en [zus van verdachte] aan het gezin [familie slachtoffer] al een belastende verklaring van één van de gezinsleden tegen [broer van verdachte] was afgelegd. Het dossier bevat daarover geen concrete gegevens.
Het hof heeft uit de inhoud van het dossier evenmin kunnen vaststellen dat door verdachte en/of haar zuster [zus van verdachte] tijdens het bezoek aan de [familie slachtoffer] is verzocht om geen verklaring tegen [broer van verdachte] af te leggen dan wel een (eventuele) verklaring te wijzigen of in te trekken.
Met betrekking tot de strafzaak is in de woning van de [familie slachtoffer] – aldus verdachte – uitsluitend gesproken over het moment dat [broer van verdachte] is aangehouden. Die aanhouding vond plaats in het hotel waar [broer van verdachte] verbleef. [slachtoffer] was toen bij [broer van verdachte] op de gang en zij wilden samen diens hotelkamer binnengaan om de helm van [slachtoffer] op te halen toen [broer van verdachte] werd aangehouden. De Nepalese autoriteiten hebben dit aangeduid als “heterdaad” situatie.
De lezing die [slachtoffer] hierover gaf tijdens het familiebezoek, kwam geheel overeen met hetgeen [broer van verdachte] eerder aan zijn zusters had verteld.
Dit zag verdachte niet als een heterdaad-situatie ten aanzien van seksueel misbruik.
Uit de verklaringen van de zusters blijkt vervolgens niet dat met de [familie slachtoffer] is gesproken over een al of niet reeds afgelegde verklaring bij het Central Investigation Bureau Nepal of in de rechtbank aldaar.
Uit de stukken volgt ten slotte ook niet dat verdachte en/of haar zus [zus van verdachte] geld is (aan)geboden met het doel om het afleggen van een voor [broer van verdachte] belastende verklaring te voorkomen of om een verklaring van die strekking te wijzigen of in te trekken.
Wat [slachtoffer] hen had meegedeeld, gaf de zusters ook geen aanleiding om hem en/of leden van zijn gezin te bewegen een andere verklaring af te leggen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de (whatsapp en telefonische) communicatie tussen leden van de familie [familie verdachte] over de (voorgenomen) reizen naar Nepal , maar ook daaruit blijkt niet dat (leden van) de [familie slachtoffer] daadwerkelijk is verzocht om in ruil voor geld in strijd met de waarheid te verklaren en/of een eerder afgelegde verklaring in te trekken of geen verklaring af te leggen.
Dit alles maakt dat het hof geen bewijs ziet voor het eerste onderdeel van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het tweede, cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit, de poging tot dwang, verwijst het hof naar het hiervoor overwogene, dat ook op dit feit van toepassing is.
Uit de stukken volgt ook ten aanzien van dat feit niet dat het handelen van verdachte en [zus van verdachte] heeft plaatsgevonden met het kenbare doel om te proberen [familie slachtoffer] en/of [slachtoffer] (een eventueel reeds bestaande) verklaring tegen [broer van verdachte] te laten intrekken of wijzigen.
Gelet op alle omstandigheden van deze zaak acht het hof het op zichzelf begrijpelijk dat jegens de beide zusters een verdenking is ontstaan.
Het hof heeft echter uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het haar tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de verzoeken

Gelet op de vrijspraak van de tenlastegelegde feiten behoeven de voorwaardelijke verzoeken om getuigen te (doen) horen en om de telefoontaps te laten uitwerken geen verdere bespreking.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. R.W.E. van Leuken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 18 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.