Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
co-ouderschapsregeling voor de moeder nog te vroeg. Uit persoonlijkheidsonderzoek naar de moeder is gebleken waar haar problematiek uit voortkomt. Bij de moeder is ADHD gediagnostiseerd en haar problematiek vertoont kenmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Komende periode gaat de moeder een traject in met dramatherapie en VERS-therapie (Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis). Bij deze vormen van therapie leert de moeder te begrijpen waar haar emoties vandaan komen en hoe zij met deze emoties om kan gaan. Daarnaast gaat de moeder met de huisarts in gesprek over passende medicatie voor haar ADHD. Het hof acht het positief dat de moeder open staat voor hulpverlening, hier zelf actief naar op zoek is gegaan en de komende tijd met haar problematiek aan de slag gaat. Hierin ziet het hof dat de moeder een positieve ontwikkeling doormaakt en stappen in de goede richting zet. Het hof ziet echter ook dat dit een zwaar en intensief traject is en dat dit de komende tijd een extra belasting voor de moeder zal meebrengen. Daar staat tegenover dat [de minderjarige] een kind is met een bovengemiddelde opvoedingsvraag. Bij [de minderjarige] is ADHD gediagnostiseerd en hij ervaart hechtingsproblematiek.