ECLI:NL:GHARL:2025:1455

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
21-001375-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak medeplegen, veroordeling voor medeplichtigheid aan woninginsluiping

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, voor het medeplegen van een woninginbraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat de vereiste nauwe en bewuste samenwerking voor medeplegen niet voldoende was komen vast te staan. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen, maar is wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan de woninginsluiping. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door zijn medeverdachten te tippen dat de deur van de woning openstond. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van honderdtwintig uren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001375-23
Uitspraak d.d.: 12 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 14 maart 2023 met parketnummer 16-065837-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Elzinga, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 14 maart 2023, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geluidspeaker ( merk [merk] ) en/of een [merk] ( [merk] ) en/of een of meer goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen in/uit een woning (gelegen aan [adres] ), alwaar verdachte zich buiten weten van en/of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geluidspeaker ( merk [merk] ) en/of een [merk] ( [merk] ) en/of een of meer goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte] en/of een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) toebehoorde(n) heeft weggenomen in/uit een woning (gelegen aan [adres] ), alwaar [medeverdachte] en/of een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) zich buiten weten van en/of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 februari 2022 te [plaats] , in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- de tip te geven/door te geven dat de deur van de woning (gelegen aan [adres] ) open stond en/of
- een (vlucht)auto te regelen en/of
- op de uitkijk te staan;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen [1]
Uit de aangifte van [slachtoffer] van 2 februari 2022 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik ben de bewoner van de woning aan [adres] te [plaats] . Ik doe aangifte van een woninginbraak op 2 februari 2022. Toen wij naar boven gingen zag ik dat er op de vloer een hoop rommel lag. Ik zag dat de nachtkastjes openstonden. Ik zag dat de [merk] geluidsspeaker onder de televisie van de muur was getrokken. Op de kamer van mijn zoon [naam] , op de zolder, was zichtbaar de [merk] met toebehoren weggenomen. [2]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 2] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 4 februari 2022 had ik telefonisch contact met [Slachtoffer 2] , bewoonster van [adres] . Ik hoorde haar zeggen dat ze naast de [merk] en [merk] speaker ook twee goudkleurige ringen, en twee parfums miste. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden, afkomstig van [adres] , 6 en 14 te [plaats] uitgekeken. en daarover het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Foto 1:
Op woensdag 2 februari 2022 te 12:14.52 uur, zag ik op de beelden dat een man, verdachte 1, met een roodkleurig hesje, kennelijk werkzaam als pakketbezorger bij het bedrijf [pakketdienst] zijn witkleurige bestelauto met kenteken [kenteken] parkeert op de oprit van [adres] te [plaats] .
Foto 2 tot en met 8:
Op woensdag 2 februari 2022 tussen 12:14.57 uur en 12:15.34 uur, zag ik op de beelden verdachte 1 vervolgens uitstappen en met een pakket in zijn handen naar de voordeur van de hiervoor genoemde woning lopen. Ik zag dat verdachte 1 aanbelt en vervolgens kennelijk opmerkt dat de voordeur van de woning niet is afgesloten. Vervolgens zag ik dat er kennelijk niemand reageert op het aanbellen door verdachte 1. Ik zag dat verdachte 1 kennelijk de voordeur opent om het pakket in de ruimte gelegen achter de voordeur neer te zetten. Ik zag vervolgens dat verdachte 1 terug loopt naar zijn bestelauto met voornoemd kenteken, instapt, een telefoon pakt en wegrijdt.
Foto 10 en 11:
Op woensdag 2 februari 2022, omstreeks 13.20 uur, zag ik op de beelden dat verdachte 1 wederom voorbij de woning [adres] te [plaats] rijdt richting het doodlopende stuk, vervolgens keert en terugrijdt om nogmaals de woning aan [adres] te passeren.
Foto 12:
Op woensdag 2 februari 2022, omstreeks 13.25 uur zag ik op de beelden dat een zwartkleurige [auto] voorbij [adres] rijdt in de richting van [adres] te [plaats] . lk zag dat er twee mannen voorin deze auto zaten.
Foto 13 en 14:
Op woensdag 2 februari 2022, te 13:25:44 uur zag ik op de beelden deze [auto] de woning [adres] te [plaats] passeren om vervolgens aan het eind van de laan, ter hoogte van [adres] , net buiten beeld van de camera, te parkeren.
Foto 15 tot en met 19:
Op woensdag 2 februari 202, te 13:28:19 uur zag ik op de beelden dat een manspersoon, verdachte 2, met versnelde pas aan komt lopen uit de richting van de geparkeerde [auto] , richting de voordeur en vervolgens de woning ingaat aan [adres] te [plaats] .
Foto 20 tot en met 24:
Op woensdag 2 februari 2022, te 13:28.31 uur zag ik op de beelden een tweede manspersoon, verdachte 3, aan komen lopen, ook uit de richting van de geparkeerde [auto] , in de richting van [adres] en vervolgens ook de woning in.
Foto 25:
Op woensdag 2 februari 2022, te 13:36.24 uur zag ik op de beelden dat verdachte 2 de woning [adres] weer uit komt lopen in de richting van de [auto] . Ik zag dat hij in zijn handen een langwerpig zwartkleurig voorwerp vasthoudt, vermoedelijk de in de aangifte vermelde [merk] speaker. Ik zag tevens dat de pluggen van vermoedelijk de wandbevestiging nog aan deze speaker vast zaten.
Foto 26 tot en met 28:
Op woensdag 2 februari 2022, omstreeks 13.36 uur zag ik op de beelden dat ook verdachte 3 de woning weer uit loopt en samen met verdachte 2 richting de [auto] loopt. lk zag dat verdachte 3 iets wat lijkt op een kledingstuk bij zich draagt, vermoedelijk om te verhullen wat hij mee heeft genomen.
Foto 32 en 33:
Op woensdag 2 februari 2022 te 13:30:55 uur zag ik links boven in beeld een witte bestelauto, gelijk aan die van de [pakketdienst] -bezorger aan komen rijden, keren en parkeren. Ik zag dat er door deze wijze van parkeren zicht was op de doodlopende straat waar op dat moment bij [adres] werd ingebroken. Opvallend aan zowel het voertuig van de [pakketdienst] -bezorger als de witte bestelauto op foto 32 is dat het voertuig aan de linkerzijde één raam heeft en aan de rechterzijde twee, namelijk het bijrijdersraam en een geblindeerde ruit van de schuifdeur. Dit maakt de auto qua raamverdeling asymmetrisch. Om 13.31:51 uur, zag ik dat de bestelauto wegrijdt, [adres] uit, rechtsaf de [adres] te [plaats] op.
Foto 34:
Op woensdag 2 februari 2022 te 13:37:19 uur zag ik op de beelden links boven in beeld de eerder genoemde zwartkleurige [auto] wegrijden [adres] af en rechtsaf de [adres] te [plaats] op. Dit betreft dezelfde rijrichting als de bij foto 32 en 33 genoemde bestelauto. [4]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 2] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag op de camerabeelden dat om 13:25:40 een zwarte [auto] , met het
kenteken [kenteken] , de straat ik (het hof begrijpt: in) kwam rijden. [5]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek aan het politieregister is gebleken dat genoemde [auto] met kenteken [kenteken] regelmatig gebruikt nerd door [verdachte] . De laatste keer dat [verdachte] in genoemde [auto] door de politie gecontroleerd werd, was op 06 januari 2022 in [plaats] . Uit onderzoek aan het politieregister is gebleken dat de [auto] voorzien van kenteken [kenteken] regelmatig bestuurd werd door [mede verdachte 2 ] . Soms werd in genoemde [auto] als inzittende aangetroffen: [mede verdachte 3] . Uit onderzoek aan het politieregister is gebleken dat op 26 december 2021 [mede verdachte 3] en [medeverdachte] samen op het politiebureau [plaats] zin geweest om een verhaal te doen. Uit onderzoek is gebleken dat [mede verdachte 3] en [verdachte] elkaar kennen, omdat zij op 4 februari 2020 samen in een voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken] , door de politie zijn gecontroleerd. [6]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft medeverdachte [medeverdachte] herkend, en heeft daarover in een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De persoon op still 14 en 16 herken ik als [medeverdachte] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als interventiepleger IPGA top 600. Ik heb een ander onderzoek gedraaid tegen de verdachte, dat is verwerkt in BVH onder nummer [nummer] . Tevens heb ik de verdachte eerder aangehouden in meerdere zaken. De verdachte valt onder de top-600 aanpak [plaats] . Vanuit mijn werkzaamheden als interventiepleger top600, heb ik meerdere gesprekken met de verdachte gevoerd. Ik herkende de verdachte direct. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende de verdachte aan zijn smalle postuur, ingevallen wangen, vlassige snor, haardracht, stand en kleur van de wenkbrauwen, huidskleur en zin opvallende ogen. Ook heb ik de verdachte veelvuldig gezien met een blauwe sweater rilde blauwe capuchon, net zoals op stills 14 en 16 is afgebeeld. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke keermerken bij: lichaamshouding, stand van de ogen, stand van de wenkbrauwen, gelaatuitdrukking. [7]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft medeverdachte [medeverdachte] herkend, en heeft daarover in een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De persoon op foto 14 en 16 herken ik als [medeverdachte] . Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als interventiepleger vanuit de top1000 aanpak. Ik heb meerdere keren overleggen bijgewoond waarbij [medeverdachte] aanwezig was. Ik heb in het verleden meerdere malen [medeverdachte] staande gehouden, aangehouden en verhoord. Ik herkende de afgebeelde persoon zijnde [medeverdachte] direct toen ik de foto's zag. Ik ken [medeverdachte] heel goed omdat hij de afgelopen jaren veel in beeld is gekomen voor verschillende feiten. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende [medeverdachte] aan de vorm van zijn opvallende ogen, mond, en zin gezicht. [8]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek is naar voren gekomen dat de enige gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] verdachte [verdachte] is. Dit blijkt onder meer uit het feit dat verdachte op 18 en 19 mei 2020 en op 9 maart 2022 met genoemd nummer contact heeft gezocht met de politie. Daarnaast heeft verdachte op 18 april 2021 in een verhoor aangegeven dat genoemd nummer zijn mobiele telefoonnummer is. [9]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 6] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Er is een vordering gedaan op de historische gegevens van een telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de gevorderde gegevens blijkt dat de telefoon op maandag 2 februari 2022 om 12.05 uur op de [adres] te [plaats] aanstraalt. De telefoon straalt op genoemde dag en datum van 12.03 uur tot en met 13.40 uur aan op de [adres] te [plaats] . [10]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Van [verdachte] is het volgende telefoonnummer bekend geworden: [telefoonnummer] . Genoemd telefoonnummer is ten tijde van de inbraak in de omgeving van de plaats delict geweest, en toen alleen met de volgende telefoonnummers contact heeft gehad. [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] . Het nummer [telefoonnummer] is op 9 februari 2022 gebruikt door [mede verdachte 2 ] , en op 10 februari 2022 door [medeverdachte] . [11]
In een proces-verbaal van bevindingen is door verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Als ik de camerabeelden bekijk voorafgaand aan de woninginbraak aan [adres] te [plaats] waarop de [pakketdienst] postbezorger te zien is, zie ik dat deze sterke gelijkenissen vertoont met de SKDB foto van [verdachte] . [12]

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs dat de verdachte een rol heeft gespeeld bij het tenlastegelegde feit. Daartoe heeft zij – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld op basis van aannames en indirecte verbanden. Het dossier laat teveel vragen onbeantwoord en het door de verdachte geschetste alternatieve scenario is zeer aannemelijk. Indien het hof toch tot enige betrokkenheid van de verdachte zou komen, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte zou moeten worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte levert op 2 februari 2022 tussen 12:14:57 uur en 12:15:34 uur als [pakketdienst] -bezorger een pakketje af op het adres van aangever. Als hij aanbelt, ziet hij dat de voordeur niet is afgesloten. Er reageert niemand op het aanbellen, waarop de verdachte besluit om het pakket binnen neer te zetten. Hij loopt vervolgens terug naar zijn [auto] bestelauto met kenteken [kenteken] , pakt zijn telefoon en rijdt weg. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer dat aan de verdachte wordt gekoppeld op de dag van de insluiping contact heeft gehad met slechts vier telefoonnummers, waaronder het telefoonnummer dat in gebruik is bij [mede verdachte 2 ] en medeverdachte [medeverdachte] . Omstreeks 13:20 uur rijdt de verdachte wederom voorbij de woning aan [adres] te [plaats] , keert vervolgens omdat het een doodlopende straat betreft, en rijdt dan nogmaals langs de woning. Heel kort daarna, om 13:25 uur, komt een [auto] met kenteken [kenteken] [adres] in rijden, richting de woning met [nummer ] . Uit onderzoek is gebleken dat de [auto] met genoemd kenteken regelmatig gebruikt wordt door [mede verdachte 2 ] en [mede verdachte 3] . Blijkens eerdere politieregistraties kennen [mede verdachte 3] en medeverdachte [medeverdachte] elkaar. Ook de verdachte is eerder gecontroleerd door de politie toen hij samen met onder andere [mede verdachte 3] in een voertuig zat.
Omstreeks 13:28:19 uur komt de door de politie herkende medeverdachte [medeverdachte] met versnelde pas uit de richting van de geparkeerde [auto] lopen. Hij loopt richting de voordeur van de woning aan [adres] , en gaat direct naar binnen. Seconden later, omstreeks 13:28:31 uur, komt een tweede persoon uit de richting van de [auto] lopen. Ook deze persoon – de onbekend gebleven medeverdachte – loopt direct de woning aan [adres] in. Terwijl beide medeverdachten in de woning zijn, komt de verdachte met de bestelauto met kenteken [kenteken] omstreeks 13:30:55 uur [adres] weer inrijden, waarna hij keert en parkeert op een zodanige manier dat hij zicht heeft op [adres] , waaronder op huisnummer [nummer ] . De verdachte rijdt omstreeks 13:31:51 uur [adres] uit, rechtsaf de [adres] te [plaats] op. Na ongeveer acht minuten nadat de medeverdachten naar binnen zijn gegaan, komen beiden weer de woning uit lopen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft in zijn hand een langwerpig zwartkleurig voorwerp gelijkend op de [merk] speaker. De onbekend gebleven medeverdachte heeft een kledingstuk bij zich, dat verhult welke goederen hij heeft meegenomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ontkend dat hij bij de woninginsluiping betrokken is geweest en heeft verklaard dat hij op de dag van de insluiping met vrienden heeft gebeld, omdat hij dat zo vaak deed tijdens zijn werkzaamheden als pakketbezorger. De verdachte weet niet meer met wie hij die dag heeft gebeld. Verder heeft hij verklaard dat hij zich niet kan herinneren waarom hij na het afleveren van het pakket aan [adres] tweemaal opnieuw [adres] is ingereden en zijn auto eenmaal voor de duur van een minuut in de straat heeft geparkeerd. De verdachte heeft verklaard dat dit wellicht was omdat hij ’s middags nog andere pakketten in deze straat moest afleveren of dat hij daar vanwege zijn avondroute was.
Het hof overweegt hieromtrent dat deze verklaring pas in een zeer laat stadium is afgelegd. De verdachte heeft zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht en heeft daarmee verzuimd om destijds al de nodige informatie te verschaffen. Vandaag de dag weet hij niet meer met wie hij op de dag van de insluiping heeft gebeld en waarom hij meermaals in [adres] is geweest. De verklaring van de verdachte dat dit mogelijk vanwege andere af te leveren pakketten was, is niet concreet onderbouwd. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte geen plausibele verklaring gegeven, noch is zijn verklaring anderszins aannemelijk geworden. Het hof acht de verklaring van de verdachte dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
Met betrekking tot de bijdrage van de verdachte aan de woninginsluiping overweegt het hof als volgt. De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. De verdachte heeft, nadat hij constateert dat de voordeur van de woning aan [adres] te [plaats] openstaat, telefonisch contact opgenomen met een telefoonnummer dat in gebruik is bij zowel medeverdachte [medeverdachte] als [mede verdachte 2 ] . Laatstgenoemde blijkt regelmatig gebruik te maken van de [auto] waar medeverdachte [medeverdachte] en de onbekend gebleven medeverdachte in kwamen aanrijden. Na aankomst lopen [medeverdachte] en de onbekend gebleven medeverdachte doelgericht op de woning af en gaan zij zonder aan te bellen direct de woning in. De verdachte keert in de tussentijd twee keer naar [adres] terug, hetgeen naar het oordeel van het hof zeer opmerkelijk is, nu het een doodlopende weg betreft. Het hof is van oordeel dat uit alle voornoemde bijzondere omstandigheden tezamen volgt dat de verdachte zijn medeverdachten telefonisch heeft gewezen op het feit dat de deur van de woning open is.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof op grond van het voorgaande van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten onvoldoende is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van de verdachte aan de woninginsluiping duidt het hof juridisch anders. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen van de woninginsluiping.
Op grond van de wettige bewijsmiddelen heeft het hof de overtuiging bekomen dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door zijn medeverdachten de tip te geven dat de deur van de woning openstond. Gelet op vorenstaande acht het hof de medeplichtigheid van de verdachte aan de woninginsluiping wel wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
[medeverdachte] en een ander onbekend gebleven persoon op 2 februari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met elkaar een geluidspeaker ( merk [merk] ) en een [merk] ( [merk] ) en meer goederen die geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen uit een woning gelegen aan [adres] , alwaar [medeverdachte] en een ander onbekend gebleven persoon zich buiten weten van en tegen de wil van de rechthebbende bevonden, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 2 februari 2022 te [plaats] opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door de tip te geven/door te geven dat de deur van de woning gelegen aan [adres] open stond.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is medeplichtig geweest aan een woninginsluiping waarbij dure goederen zijn weggenomen. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Door het plegen van dergelijke diefstallen wordt materiële schade toegebracht aan de gedupeerden. Een insluiping in een woning veroorzaakt bovendien gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners en in de samenleving in het algemeen. Het feit dat de bewoners niet thuis waren op het moment van de insluiping maakt dat niet anders. Daar komt bij dat de verdachte in zijn functie als pakketbezorger die dag op het adres van [adres] kwam. De verdachte heeft kennelijk geconstateerd dat de deur van de woning openstond, en heeft vervolgens zijn medeverdachten geïnstrueerd zodat spullen uit de woning konden worden weggenomen. Temeer gelet op zijn hoedanigheid als pakketbezorger had verdachte de deur dicht moeten doen, of in ieder geval de situatie moeten laten zoals hij was. In plaats daarvan heeft hij zijn kans schoon gezien om misbruik te maken van die situatie en dure goederen weg te laten nemen. Burgers stellen vertrouwen in pakketbezorgers, en dat vertrouwen heeft verdachte ernstig beschaamd. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit. Verder heeft het hof geconstateerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen vervangende hechtenis, passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. M.E. de Boer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 12 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina's van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 april 2022, genummerd MD2R022014-13 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 310. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 43 en 45.
3.Pagina 78.
4.Pagina’s 114 tot en met 117.
5.Pagina 201.
6.Pagina’s 148 en 149.
7.Pagina’s 154 tot en met 156.
8.Pagina’s 169 en 170.
9.Pagina 180.
10.Pagina 181.
11.Pagina 189.
12.Pagina 191.