ECLI:NL:GHARL:2025:1451

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
21-005104-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak verdachte in witwaszaak, gevangenisstraf en taakstraf voor winkeldiefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van witwassen en diefstal, maar het hof heeft het vonnis vernietigd. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van witwassen, waardoor de verdachte op dat punt werd vrijgesproken. De verdachte had wel bekend een winkeldiefstal te hebben gepleegd, waarvoor het hof een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van veertig uren oplegde, subsidiair twintig dagen hechtenis. De uitspraak volgde na een zitting op 26 februari 2025, waarbij het hof de verklaringen van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal in overweging nam. Het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de witwaspraktijken, maar dat hij wel schuldig was aan de winkeldiefstal. De strafoplegging werd gemotiveerd door eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005104-23
Uitspraak d.d.: 12 maart 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 3 november 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-112210-23 en 18-150347-23, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van de verdachte ter zake van medeplegen van witwassen en medeplichtigheid aan witwassen en veroordeling van verdachte ter zake van diefstal tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag en een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E. van der Meer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De verdachte is bij vonnis van de politierechter van 3 november 2023, waartegen het hoger beroep is gericht, veroordeeld ter zake van het medeplegen van witwassen en diefstal tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 18-112210-23:
primair
hij op of omstreeks 1 maart 2022, in de gemeente [plaats] en/of [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, zijnde in totaal (ongeveer) 4842,- euro, in elk geval een hoeveelheid geld, heeft verworven of voorhanden gehad en of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik gemaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (meermalen) dat/die geldbedrag(en) op verdachtes bankrekening [rekeningnummer] ontvangen en/of (vervolgens) dat geld opgenomen en/of ter beschikking gesteld en/of gekregen, terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven persoon/personen op of omstreeks 1 maart 2022 , in de gemeente [plaats] /of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal,(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, zijnde in totaal (ongeveer) 4842,- euro, in elk geval een hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik gemaakt, immers heeft/hebben die onbekend gebleven persoon/personen (meermalen) dat/die geldbedrag(en) laten storten op verdachtes bankrekening [rekeningnummer] en/of (vervolgens) dat geld opgenomen, terwijl die persoon/personen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door opzettelijk die persoon/personen verdachtes, bankpas en/of pincode en/of bankrekening [rekeningnummer] ter beschikking te stellen en/of toe te staan dat die persoon/personen verdachtes bankrekening mochten gebruiken;
zaak met parketnummer 18-150347-23:
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te [plaats] één of meerdere pakken kipfilet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo Supermarkten, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-112210-23 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe in het bijzonder als volgt.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij destijds begeleid woonde bij [instelling] en dat zij alles voor hem regelden, aangezien hij niet kan lezen of schrijven. Op enig moment heeft hij zich vanwege beschermingsbewind en schuldhulpverlening aangesloten bij de [Bank 1] (hierna: [Bank 1] ) en in het kader daarvan moest hij zijn bankpas van de [bank 2] (met de pincode op papier) afgeven aan [instelling] , waarna hij een prepaid bankpas van [Bank 1] heeft gekregen. De verdachte heeft vanwege deze prepaid bankpas beperkt toegang tot zijn bankrekening. De bankrekening bij de [bank 2] wordt door of namens verdachte helemaal niet gebruikt, verdachte heeft daar ook geen gegevens of spullen meer van.
Het hof acht de verklaring van de verdachte aannemelijk en acht het voorstelbaar dat er in de overgangsfase van de [bank 2] naar de [Bank 1] iets mis is gegaan. Met name is het mogelijk dat een ander of anderen de beschikking hebben gehad over de [bank 2] bankpas met bijbehorende pincode. Het hof heeft daarmee niet de overtuiging bekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de op zijn rekening gestorte geldbedragen, dan wel dat hij daaraan medeplichtig is geweest en zal de verdachte daarom van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-150347-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 18-150347-23:
hij op 20 juni 2023 te [plaats] meerdere pakken kipfilet die aan Jumbo Supermarkten toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-150347-23 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven de eigendomsrechten van een ander niet te respecteren. Bovendien heeft hij overlast en ergernis bij de winkelier veroorzaakt. Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 27 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte meermalen eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van diefstallen. Verder heeft het hof geconstateerd dat artikel 63 en artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn.
Alles afwegende acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van één dag en een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-112210-23 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-150347-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-150347-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.

Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.E. de Boer, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. J.J. Beswerda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 12 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.