3.8Eveneens op 15 december 2023 heeft de kantonrechter [verzoeker] en de rechthebbende gehoord over het opheffingsverzoek van 19 oktober 2023. De kantonrechter heeft in dat kader vragen aan [verzoeker] over de bewindvoering gesteld. Het proces-verbaal van dat verhoor vermeldt dat als volgt:
“De kantonrechter:
U bent hier vandaag omdat u een verzoek tot opheffing heeft ingediend. Daarnaast heeft u
ook een klacht /aansprakelijkstelling ingediend. Allereerst dhr. [verzoeker] heb ik van u op ons
verzoek alle bankafschriften ontvangen, maar de afschriften van de maand april en mei 2022
zitten er niet bij. We beginnen met de klacht/aansprakelijkstelling. Rechthebbende zegt: als
meneer [verzoeker] tijdig de aanvulling van het ABP had doorgegeven, had ik geen boete van
de gemeente gehad. Uit de stukken blijkt dat dhr. [verzoeker] de schade heeft betaald op
24 oktober 2023. Is dan de klacht/aansprakelijkstelling hiermee afgedaan?
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
Klopt, maar ik vind dat hij het tijdig had moeten doorgeven, want anders had ik nooit die
boete gekregen. Ik zit namelijk nu wel met een schuld die ik niet gecreëerd heb. Dit moet nu
wel maandelijks van mijn uitkering worden ingehouden.
De kantonrechter:
Ik snap uw frustratie. Hoe zit het verder met de schulden?
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
Die zijn er niet. Er was één huurschuld en die heeft de gemeente overgenomen in de vorm
van een lening. Er is € 3.000 als lening verstrekt.
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
In mei is die schuld afbetaald.
De kantonrechter:
U heeft dus alleen de nieuwe schuld va het ABP en verder bent u schulden vrij? Dat is dan
ook gelijk de reden van het verzoek tot opheffing? In de bankafschriften hebben we
aangetroffen dat er meer bedragen aan bewindvoerderskosten in rekening zijn gebracht dan
is toegestaan. Daarnaast worden er kosten voor budgetbeheer in rekening gebracht, terwijl in
het plan van aanpak staat dat het budgetbeheer kosteloos is geweest.
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
Budgetbeheer? Ik heb helemaal geen budgetbeheer gehad.
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
Ik heb hier de budgetbeheer overeenkomt (overlegt de stukken aan de kantonrechter).
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
Mag ik dat document ook eens zien? Mijn handtekening staat er wel op, maar dit is mij
helemaal niet bekend. We hebben het alleen over bewind gehad.
De kantonrechter:
Hier staat in artikel 2 “Budgetbeheerder neemt per bovengenoemde datum cliënt in
Budgetbeheer. Inhoudende dat de budgetbeheerder alle inkomsten die zijn opgenomen in de
begroting zal ontvangen op een op cliënt naam gestelde rekening. Van deze inkomsten zal de
budgetbeheerder de vaste lasten betalen die in de begroting zijn opgenomen”.
Verder staat in artikel 3 “Deze kosten bestaan uit maandelijkse beheerkosten, een eenmalige
opstart vergoeding en extra werkzaamheden (optioneel) welke gelijk is aan de kosten van
bewindvoering conform de regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren”.
De overeenkomst is getekend op 29 oktober 2021.
Opvallend is dat in het plan van aanpak staat dat het budgetbeheer kosteloos zou zijn.
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
Dit komt mij echt niet bekend voor.
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
Ik heb hier het plan van aanpak voor mij. U hebt gelijk, hier staat kosteloos. Dat bedrag moet dan terug naar de klant.
De kantonrechter:
Dat is dan € 506,75 wat terug moet naar mevr. [verweerster] . Alleen dan moeten we het ook nog
hebben over de bewindvoerderskosten. Met name is de vraag of er wel sprake is van een
problematische schuldenlast. De gemeente meldt ons namelijk dat er geen sprake is van een
problematische schuldenlast.
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
In heb hier het plan van aanpak voor mij welke is ingestuurd op 19 oktober 2021. In de
beschikking is geen tarief opgenomen, maar de grond is verkwisting en/of het hebben van
een problematische schuldenlast. De gemeente heeft ook de hogere beloning vergoed.
De kantonrechter:
Waarom is er volgens u sprake van een problematische schuldenlast?
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
We hebben nogal wat werk verzet om de regeling voor elkaar te krijgen. De lening was
anders niet tot stand gekomen. Plus er was ook nog een schuld bij het [naam5] .
Mevrouw [verweerster] (Rechthebbende):
De gemeente heeft zowel de huurschuld als de schuld van het [naam5] meegenomen in de
lening. De mevrouw van de gemeente adviseerde mij een bewindvoerder te nemen.
De heer [verzoeker] (Bewindvoerder):
Voorwaarde van de gemeente was dat er een bewindvoerder zou komen.
De kantonrechter:
Wat mij betreft is duidelijk dat het bewind kan worden opgeheven. Nu is er een tijdelijke
bewindvoerder, die we hierover zullen inlichten. We zullen de beslissing zo spoedig
mogelijk opsturen. De bewindvoerderskosten willen we nog wel uitgezocht hebben. Dhr.
[verzoeker] neemt u de kosten nog een keer door en stuur ons binnen één week een overzicht.
Daarbij ontvangen we ook graag de afschriften van april en mei 2022. Uiterlijk 22 december
2023 wil ik van u die gegevens ontvangen. Dan sturen we dat nog door en daar mag u dan
nog op reageren.”