Eveneens op 15 december 2023 heeft de kantonrechter [verzoeker] en de rechthebbende gehoord over het opheffingsverzoek van 30 oktober 2023. De kantonrechter heeft in dat kader vragen aan [verzoeker] over de bewindvoering gesteld. Het proces-verbaal van dat verhoor vermeldt dat als volgt:
“De kantonrechter:
We zijn hier vandaag omdat [naam rechthebbende, hof] een opheffingsverzoek heeft ingediend. Allereerst zijn er wat ontwikkelingen geweest waar ik u over moet informeren. (…)
Op 17 november 2023 was dhr. [verzoeker] opgeroepen om ter zitting te verschijnen, echter is hij zonder afmelding niet verschenen. Daarom is hij opnieuw voor vandaag (15 december 2023) opgeroepen. In de oproepbrief stond vermeld dat wij graag voorafgaand aan de zitting in alle dossiers de bankafschriften ontvangen van de gehele bewindsperiode. Gelet op de inhoud van de bankafschriften is op 13 december 2023 alsnog besloten dhr. [verzoeker] te schorsen in alle zaken. Per 13 december 2023 heeft u dan ook tijdelijk een andere bewindvoerder.
De bewindvoerder:
(…)
De rechthebbende:
Ik kom nu in een situatie terecht waar ik helemaal niet om heb gevraagd. Zo krijg ik het
deksel op mijn neus.
De kantonrechter:
U moet het zo zien, dat wij enorm geschrokken zijn van de bevindingen. Ik heb gezegd dit
kan zo niet langer, vandaar dat we niet konden wachten tot vandaag. Dat is de reden dat
[naam5] nu is benoemd. Het is een tijdelijke maatregel, ter voorkoming van meer
afschrijvingen. Ik wil graag nu bespreken hoe we nu verder gaan. Dat is de reden van de
spoed. Allereerst [naam rechthebbende, hof] een vraag. In maart 2022 is het bewind uitgesproken. Had u daarvoor ook budgetbeheer?
De rechthebbende:
Nee, ik heb zelf het bewind aangevraagd. Ik heb mij ook gemeld bij de gemeente, maar ik
kwam daar niet verder. Dit kreeg ik doorgestuurd.
De bewindvoerder:
Dat is niet correct. Op 14 februari 2022 gestart met budgetbeheer. Gelijktijdig hebben wij het bewind aangevraagd. In maart is het bewind gestart. Ik heb hier de overeenkomst.
De kantonrechter:
Kunt u zich herinneren dat u een budgetbeheerovereenkomst hebt ondertekend?
De rechthebbende:
Ja, dat klopt.
De kantonrechter:
Kunt u die overeenkomst overleggen? Is dat een kopie? Wat is het idee achter deze
overeenkomst?
De bewindvoerder:
Ja, het origineel zit in ons systeem. Bij de ene rechtbank komt de uitspraak binnen één
maand en de andere rechtbank duurt het langer. Zo kunnen wij alvast starten met
budgetbeheer.
De kantonrechter:
Ik lees hier in de overeenkomst bij artikel 3: “Deze kosten bestaan uit maandelijkse
beheerkosten, een eenmalige opstartvergoeding en extra werkzaamheden (optioneel) weke
gelijk is aan de kosten van bewindvoering conform de regeling curatoren, bewindvoerders
en mentoren''. Is het voor [naam rechthebbende, hof] dan wel duidelijk dat het gaat om kosten voor budgetbeheer in plaats van bewindvoering? En welke kosten hij dan dient te betalen?
De bewindvoerder:
Wat mij betreft wel.
De rechthebbende:
Nee ik niet. Ik was me daar niet van bewust.
De griffier (…):
Op welke datum is het verzoek tot onderbewindstelling ingediend?
De bewindvoerder:
De dag na de ondertekening van de budgetbeheerovereenkomst is het verzoekschrift
ingediend bij de rechtbank.
De kantonrechter:
Waarom worden er dan intakekosten voor budgetbeheer in rekening gebracht? Rekent u dan
twee keer intakekosten?
De bewindvoerder :
Ja, daar maken wij geen onderscheid in. Zo werken wij nu eenmaal. We krijgen door het
voeren van budgetbeheer ook een lagere intakevergoeding voor het bewind. De ene
rechtbank is wat sneller dan de andere.
De kantonrechter:
Wist u dit [naam rechthebbende, hof]?
De rechthebbende:
Nee.
De kantonrechter:
Dan hebben we de bankafschriften ontvangen. We hebben bankafschriften over de gehele
bewindsperiode gevraagd, maar de maanden mei en juli van het jaar 2022 hebben we niet.
Als we naar het geheel kijken en alles op een rij zetten dan zou er € 928,50 te veel zijn
betaald aan bewindvoerderskosten over het jaar 2022. Dan zitten de maanden mei en juli
daar dus nog niet bij. Het gaat dan dus bijna om een bedrag van € 1.000 dat u meer in
rekening heeft gebracht dan wettelijk is toegestaan. Daarbovenop komt dan nog de € 350 die
u voor budgetbeheer heeft gerekend. Voor het jaar 2023 komen we uit op een bedrag van
ongeveer € 360 tot 1 november 2023.
[partner rechthebbende, hof]:
Mag ik vragen hoe jullie hier zo achter zijn gekomen?
De kantonrechter:
Zeker. Mijn collega’s van het bewindsbureau hebben alle bankafschriften bekeken. Elke
transactie die naar dhr. [verzoeker] is overgemaakt wordt bekeken. Ze kijken dan of het totaal
wat is overgeschreven niet boven het wettelijke toegestane bedrag komt. Verder hebben we
ook een storting gezien met uw naam. Waar had deze storting betrekking op?
[partner rechthebbende, hof]:
Ik heb geld geleend zodat [naam rechthebbende, hof] zijn restschuld kon betalen.
De rechthebbende:
Ik wil er gewoon zo snel mogelijk vanaf. Desnoods met wat minder leefgeld. Dan kunnen we
samen kijken of we een hypotheek kunnen krijgen.
De bewindvoerder:
De schulden zijn afgelost door middel van teruggave belastingen en de lening. Ook zat op
een deel van zijn inkomen nog beslag.
De kantonrechter:
Ik zie ook nog iets van een [de bank1] schuld op de schuldenlijst staan. Ook Domijn en Vattenfall
staan er nog op.
De bewindvoerder:
De [de bank1] moet [de bank2] zijn. De overige schulden zijn allemaal opgelost.
De kantonrechter:
Hoe moet ik nu weten dat alles ook daadwerkelijk is afgelost?
De rechthebbende:
Dat vraag ik mij nu ook wel af.
De bewindvoerder:
Ik kan een aflosschema sturen. Ik ben mijn laptop aan het opstarten voor de vragen over de
bewindvoerderskosten.
De kantonrechter:
U heeft in de rekening en verantwoording over 2022 gesteld dat er drie termijnen te veel
bewindvoerderskosten zijn betaald. Deze zouden zijn teruggestort op 25-9-2023. Dit is niet
gebeurd. Verder is de vraag hoe het zit met de zorgverzekering.
De bewindvoerder:
Ik ga de bedragen voor de bewindvoerderskosten even nakijken voor u. Kan wel zijn dat er
een deel betaald is, maar dat is dan eigen risico. De zorgverzekering wordt van zijn
brutoloon ingehouden.
De rechthebbende):
Klopt dat gaat van mijn bruto loon af.
De bewindvoerder:
Het antwoord op de terugstorting moet ik u schuldig blijven. Ook met betrekking tot de
bewindvoerderskosten. Ik maak wel een overzicht. Kan ik die dan opsturen?
De kantonrechter:
Dat mag. Dan nu de vraag wat te doen met de opheffing. Ik constateer toch wel dat er dingen
niet goed zijn gegaan. Dhr. [verzoeker] moet daar verder nog op reageren. Het kan nuttig zijn
dat u toch uw tijdelijke bewindvoerder houdt die met u mee kijkt. Mogelijk kan hij voor u
een aansprakelijkstelling en verzoek tot schadevergoeding indienen. We kunnen ook niet
uitsluiten dat de bewindvoerderskosten en de kosten van het budgetbeheer de enige zaken
zijn. Alleen een nieuwe bewindvoerder brengt ook kosten met zich mee. Als kantonrechter
kan ik ook ambtshalve de schade vaststellen, alleen dan kunnen wij niet verder onderzoeken
wat er nog meer gebeurd is, anders dan wat er in de afschriften te zien is. Een andere
bewindvoerder kan dat wel.
De rechthebbende:
De zitting zou voor mij een formaliteit zijn. Daarna zou het afgelopen zijn. Ik wil er gewoon
vanaf. U zegt dat de schulden nu betaald zijn. Ook dat ik mogelijk nog wat geld krijg.
Als dhr. [verzoeker] de te veel berekende kosten betaald, dan is het wat mij betreft klaar.
De kantonrechter:
Ik zal opheffing uitspreken, maar niet vandaag. U moet dan zelf verzoeken om de schade
vast te stellen. Wij hebben daar dan wel gegevens van dhr. [verzoeker] nodig. Die moet hij ons
verstrekken. U krijgt nog de gelegenheid om daarop te reageren. Wij zullen uw tijdelijke
bewindvoerder hierover op de hoogte brengen. Zoals gezegd dat kan niet vandaag, maar we
gaan ons uiterste best doen om dat zo snel mogelijk te doen.
De heer [de rechthebbende, hof](Rechthebbende):
Dat is akkoord, ik wil graag dat u de schade vaststelt. Ik wil ervan af. We willen met zijn
tweeën verder. Ik verwijt u het niet, alleen de heer [verzoeker] op dit moment.
De kantonrechter:
We gaan alles op papier zetten. Over één week krijgt u de beschikking opheffing. De heer
[verzoeker] van u krijgen we dan nog de afschriften van de maand mei en juli, een overzicht
van de in rekening gebrachte bewindvoerderskosten en een aflosschema. Uiterlijk 22
december 2023 ontvang ik die van u. Bedankt.”