Uitspraak
Bouwman
[geïntimeerde]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Bouwman Coatings B.V. hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in Almere, die op 11 september 2024 het ontslag op staande voet van [geïntimeerde] heeft vernietigd. Bouwman had [geïntimeerde] op staande voet ontslagen wegens vermeende fraude met bestellingen, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een dringende reden voor ontslag. Bouwman verzocht het hof om de arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk te beëindigen, maar het hof wees dit verzoek af. Het hof oordeelde dat Bouwman niet had voldaan aan de veroordeling van de kantonrechter om de lease-auto aan [geïntimeerde] ter beschikking te stellen, en veroordeelde Bouwman tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 400,- per maand aan [geïntimeerde] vanaf 22 november 2024. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter dat er geen reden was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, aangezien de relatie tussen Bouwman en [geïntimeerde] niet ernstig en duurzaam verstoord was. De zaak benadrukt het belang van hoor en wederhoor in ontslagprocedures en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslag op staande voet.