ECLI:NL:GHARL:2025:1283

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
21-002085-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 21 december 2023 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de dagvaarding voor de zitting van de politierechter niet aan de verdachte in persoon is betekend en de verdachte ook niet ter zitting is verschenen. De politierechter heeft verstek verleend en het vonnis gewezen. De mededeling van de uitspraak is op 27 december 2023 in de 'MijnOverheid Berichtenbox' van de verdachte geplaatst. De verdachte heeft op diezelfde dag ingelogd en de mededeling ontvangen, wat volgens artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering geldt als betekening in persoon.

De termijn voor het instellen van hoger beroep is ingegaan op 27 december 2023, en de verdachte had veertien dagen de tijd om hoger beroep in te stellen. Echter, het hoger beroep is pas op 13 mei 2024 ingesteld, wat ruim na de wettelijke termijn is. Het hof heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare termijnoverschrijding is en heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.A.M. Kwakman, en is op 13 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002085-24
Uitspraak d.d.: 13 februari 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2023 met parketnummer 18-082979-23 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 februari 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het door de verdachte ingestelde hoger beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De dagvaarding voor de zitting van de politierechter van 21 december 2023 is niet aan de verdachte in persoon betekend. De verdachte is ook niet ter zitting van de politierechter verschenen. De politierechter heeft op 21 december 2023 verstek verleend aan de verdachte en vervolgens vonnis gewezen.
De mededeling uitspraak van dit vonnis is op 27 december 2023 om 13:36 uur geplaatst in de ‘MijnOverheid Berichtenbox’ van de verdachte. Verdachte heeft op 27 december 2023 om 21:43 uur door middel van een tweefactorauthenticatie ingelogd in MijnOverheid, waarna een bevestiging is verzonden aan de verdachte in de Berichtenbox van MijnOverheid. In deze bevestiging is de verdachte geïnformeerd over de elektronische overdracht van de gerechtelijke mededeling. In de gerechtelijke mededeling, inhoudende de mededeling uitspraak van 21 december 2023, wordt tevens verwezen naar de mededeling(en) op de bijsluiter, waarin de verdachte geïnformeerd wordt over het aanwenden van een rechtsmiddel, meer specifiek over de periode waarbinnen een rechtsmiddel dient te worden ingesteld en de wijze waarop.
Gelet op artikel 36f, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geldt betekening door elektronische overdracht als betekening in persoon indien degene voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is, zich toegang verschaft tot de elektronische voorziening. Zoals hiervoor is gebleken heeft de verdachte zich toegang verschaft tot de elektronische voorziening op 27 december 2023 en aldus heeft dit te gelden als een betekening in persoon.
Nu de verdachte niet ter zitting van de politierechter is verschenen en de dagvaarding voor die zitting niet in persoon is betekend, is de termijn waarbinnen hoger beroep kon worden ingesteld ingegaan nadat de mededeling uitspraak aan de verdachte is betekend. En dus op 27 december 2023.
De verdachte kon volgens artikel 408, tweede lid, Sv gedurende veertien dagen na 27 december 2023 tegen het vonnis van de politierechter hoger beroep instellen. Het hoger beroep is echter pas ruim ná het verstrijken van die termijn, namelijk op 13 mei 2024, door de verdachte ingesteld. Het hof stelt dan ook vast dat de verdachte te laat hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof is niet gebleken van een verontschuldigbare termijnoverschrijding.
Nu de verdachte het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft ingesteld, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. J.A.M. Kwakman, voorzitter,
mr. M.M.H.P. Houben en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 13 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.