In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, heeft HDM N.V., gevestigd in Peer (België), hoger beroep ingesteld tegen Addink Distributie B.V., gevestigd in Zutphen. De zaak betreft een geschil over betalingsvorderingen en proceskosten. Het hof heeft op 14 januari 2025 arrest gewezen, waarin het eerdere vonnis van de rechtbank Gelderland gedeeltelijk is vernietigd. Het hof oordeelde dat het hoger beroep van HDM geen doel treft, terwijl het incidentele hoger beroep van Addink grotendeels slaagt. De rechtbank had eerder een bedrag van € 17.745 toegewezen aan HDM, maar dit bedrag is door het hof afgewezen. In plaats daarvan is de vordering van Addink tot betaling van € 10.397,55, vermeerderd met wettelijke handelsrente, toewijsbaar verklaard. Tevens blijft de veroordeling van HDM tot betaling van onbetaalde facturen over 2022 van € 36.672,44 in stand. HDM heeft afgezien van bewijslevering, waardoor de veroordeling tot betaling van wettelijke handelsrente ook in stand blijft. Het hof heeft verder geoordeeld dat HDM de kosten van de procedure moet dragen, maar dat de kosten voor de laatste akte van Addink voor haar eigen rekening blijven. Het hof heeft de uitvoerbaarheid bij voorraad van bepaalde veroordelingen toegewezen, maar niet voor de proceskostenveroordeling in hoger beroep. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.