Uitspraak
25 februari 2025
[woonplaats]: verzoeker)
De procedure
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Op 25 februari 2025 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door de verzoeker in een belastingzaak. De verzoeker had hoger beroep ingesteld in een zaak die bij de belastingkamer van het Hof was ingeschreven onder nummer BK-ARN 23/2672. De griffier had de verzoeker op 19 december 2024 geïnformeerd dat de vijfde meervoudige belastingkamer de behandeling van het hoger beroep op 18 februari 2025 zou uitvoeren, met de samenstelling van de kamer bestaande uit mr. A.J.H. van Suilen, mr. T. Tanghe en mr. P. van der Wal. De verzoeker had de gelegenheid om bij de zitting aanwezig te zijn.
Echter, op 8 februari 2025 heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mr. R. den Ouden, mr. R.A.V. Boxem en mr. J. van de Merwe. De wrakingskamer heeft in haar beslissing vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek betrekking heeft op rechters die niet betrokken zijn bij de behandeling van de zaak. Dit is in overeenstemming met artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat alleen rechters die de zaak behandelen gewraakt kunnen worden. De wrakingskamer heeft daarom besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, zoals vermeld in artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. R.F.C. Spek, samen met mr. M.L. van der Bel en mr. M. Keppels, en in tegenwoordigheid van griffier mr. E.D. Postema.