In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [appellant] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Het hof heeft het verzoek afgewezen op basis van een incompleet verzoekschrift en het ontbreken van goede trouw van de verzoeker. De appellant had eerder een schuldsaneringstraject dat binnen drie jaar voor de indiening van het huidige verzoek was beëindigd vanwege frauduleuze handelingen. Het hof oordeelde dat de goede trouw-maatstaf niet alleen betrekking heeft op financiële gedragingen, maar ook op het gedrag van de schuldenaar in bredere zin. De appellant had in het verleden herhaaldelijk gefraudeerd en niet voldaan aan zijn inlichtingenplicht, wat leidde tot de beëindiging van zijn eerdere schuldsanering. Het hof concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij nu wel aan de verplichtingen zou voldoen en dat zijn verzoek om toelating tot de Wsnp niet toewijsbaar was. Het hof bekrachtigde daarmee het vonnis van de rechtbank Overijssel, die het verzoek eerder had afgewezen.