ECLI:NL:GHARL:2025:1067

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
200.338.950
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van rechtsmacht in auteursrechtelijke geschillen tussen Crye Precision c.s. en UF PRO

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Crye Precision c.s. en UF PRO. Crye Precision en Lineweight, beide vennootschappen naar buitenlands recht gevestigd in Brooklyn, New York, hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vorderingen tegen UF PRO. Crye Precision c.s. stellen dat zij auteursrecht hebben op het MultiCam-dessin en beschuldigen UF PRO van auteursrechtinbreuk door het vervaardigen en verhandelen van kledingstukken met het SloCam-dessin. De rechtbank heeft geoordeeld dat Crye Precision c.s. misbruik maken van de alternatieve bevoegdheid van artikel 8 lid 1 van de Brussel I-bis verordening, omdat zij de vordering tegen een Nederlandse medegedaagde kunstmatig in stand hebben gehouden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt op basis van artikel 8 lid 1 Brussel I-bis, maar dat er mogelijk wel rechtsmacht bestaat op basis van artikel 7 lid 2 Brussel I-bis, omdat de schade in Nederland is geleden. Het hof heeft partijen uitgenodigd om zich hierover uit te laten, alvorens een definitieve beslissing te nemen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.338.950
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 556792
arrest van 25 februari 2025
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht

1. CRYE PRECISION, LLC

de vennootschap naar buitenlands recht

2. LINEWEIGHT, LLC

die zijn gevestigd in Brooklyn, New York (Verenigde Staten van Amerika)
die hoger beroep hebben ingesteld
en bij de rechtbank optraden als eiseressen in de hoofdzaak en verweersters in het incident
hierna: Crye Precision en Lineweight (tezamen ook: Crye Precision c.s.)
advocaat: mr. R.P.J. Ribbert
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Uni&Forma D.O.O., mede handelend onder de naam UF PRO
die is gevestigd in Komenda en kantoor houdt in Trzin (Slovenië)
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident
hierna: UF PRO
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Crye Precision en Lineweight hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, (hierna: de rechtbank) op 13 december 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met zes grieven
  • de akte van 19 maart 2024 houdende overlegging van producties 29 en 30
  • de memorie van antwoord met producties 1 en 2
  • de akte van UF PRO van 28 mei 2024 met productie 3
  • de akte van Crye Precision en Lineweight van 12 november 2024 met producties 31 tot en met 33
  • het aanvullend kostenoverzicht van UF PRO
  • het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 12 november 2024 is gehouden
1.2.
Partijen hebben vervolgens het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Crye Precision c.s. stellen dat zij auteursrecht hebben op een camouflagedessin dat zij het MultiCam-dessin noemen. Zij stellen verder dat UF PRO dit auteursrecht schendt door het (doen) vervaardigen en verhandelen van kledingstukken met een camouflagedessin met de naam SloCam. De ondernemingen GFP (Gear For Professionals) B.V. (hierna: GFP), Utexbel (uit België) en Holtex GmbH (uit Duitsland) maken zich volgens Crye Precision c.s. ook schuldig aan auteursinbreuk op het MultiCam-dessin; GFP door de verhandeling van producten van UF PRO met het SloCam-dessin, en de andere twee partijen door het (doen) bedrukken van de in die kleding gebruikte stoffen. Voor het geval het beroep op schending van hun auteursrecht niet zou slagen, beroepen Crye Precision c.s. zich op slaafse nabootsing door de vier genoemde ondernemingen.
2.2.
Crye Precision c.s. hebben bij de rechtbank verklaringen voor recht en verboden gevorderd die strekken tot beëindiging van de door hen gestelde auteursrechtinbreuken en slaafse nabootsing en verder schadevergoeding nader op te maken bij staat. De verboden vorderen zij primair voor de gehele Europese Unie, subsidiair voor Nederland. Zij hebben de rechtsmacht van de rechtbank ten aanzien van UF PRO, Utexbel en Holtex gebaseerd op artikel 8 lid 1 van Verordening 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I-bis) met het argument dat er tussen de vorderingen tegen GFP, UF PRO, Utexbel en Holtex een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Omdat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de vorderingen tegen GFP, een partij die gevestigd is in Nederland, heeft hij die ook ten aanzien van de andere drie gedaagden, aldus Crye Precision c.s. UF PRO heeft een incidentele conclusie tot onbevoegdheid opgeworpen, waarin zij heeft verdedigd dat aan de rechtbank geen rechtsmacht toekomt voor zover het de vorderingen tegen haar betreft.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op onbevoegdheid gehonoreerd en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen tegen UF PRO. De bedoeling van het hoger beroep is dat dit vonnis wordt vernietigd en dat het hof zal beslissen dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt ten aanzien van de vorderingen van Crye Precision c.s. tegen UF PRO.
2.4.
Ook Utexbel en Holtex hebben de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen die de rechtbank ook tegenover hen heeft gehonoreerd. Crye Precision c.s. hebben in die beslissing berust. Zij hebben tijdens de mondelinge behandeling bij dit hof desgevraagd aangegeven dat de rechtbank de hoofdzaak tegen GFP heeft aangehouden totdat op dit hoger beroep is beslist.

3.Het oordeel van het hof

De beslissing
3.1.
Het hof zal beslissen dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt voor zover Crye Precision c.s. die baseren op artikel 8 lid 1 Brussel I-bis. Aan de Nederlandse rechter komt mogelijk wel rechtsmacht toe op grond van artikel 7 lid 2 Brussel I-bis; partijen worden uitgenodigd zich daarover uit te laten aangezien deze grondslag slechts zeer beperkt onderwerp van debat is geweest.
De nauwe band tussen de vorderingen; misbruik van artikel 8 lid 1 Brussel I-bis
3.2.
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 3.8 van het bestreden vonnis het beroep door Crye Precision c.s. op artikel 8 lid 1 Brussel I-bis verworpen, omdat Crye Precision c.s. misbruik maken van de alternatieve bevoegdheid doordat zij de vordering tegen GFP kunstmatig hebben gehandhaafd om GFP als ankerverweerder te kunnen gebruiken. Voor de rechtbank waren daarbij de volgende factoren relevant:
“1 UF PRO voert aan dat Crye Precision en Lineweight deze procedure niet zijn begonnen om de incidentele verkoop van SloCam aan consumenten in Nederland of andere landen te verbieden. Dat is gezien de beperkte omvang van die verkoop (7 kledingstukken in 5 jaar tijd) ook weinig interessant.
Waar het Crye Precision en Lineweight volgens UF PRO werkelijk om te doen is. is het aanpakken van de “inbreuk” die wordt gemaakt doordat de Sloveense krijgsmacht militaire kleding met het SloCam dessin draagt. UF PRO heeft deze pakken na het winnen van een door de Sloveense overheid georganiseerde aanbestedingsprocedure geproduceerd. In die aanbestedingsprocedure was door de Sloveense overheid voorgeschreven dat de pakken het SloCam dessin moesten hebben. Crye Precision en Lineweight hebben dit alles niet gemotiveerd weersproken.
2 Er zijn door Crye Precision en Lineweight door het doen van testaankopen bij GFP 2 “inbreuken” geconstateerd. Verder zijn er volgens een schriftelijke verklaring van de directeur van GFP van 22 juni 2023 door GFP in vijf jaar tijd nog vijf (1 per jaar) “inbreukmakende” kledingstukken verkocht. Er is vooralsnog geen reden om aan de juistheid van die verklaring te twijfelen. Crye Precision en Lineweight hebben daar ook geen argumenten voor aangevoerd. De “inbreuk” van GFP is dus een relatief kleine “inbreuk”.
3 Het had op de weg van Crye Precision en Lineweight gelegen om met GFP in overleg te treden over het treffen van een minnelijke oplossing. Zeker nu het om een relatief kleine “inbreuk” gaat. Het evenredigheids-, subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel brengt dat met zich mee.
4. Crye Precision en Lineweight hebben dat overleg niet gezocht. Sterker, zij hebben GFP zonder haar eerst een sommatiebrief te sturen rauwelijks gedagvaard. Het is aannemelijk dat zij dat, zoals UF PRO ook aanvoert, bewust hebben gedaan om zo GFP als ankerverweerder te kunnen gebruiken. De rechtbank maakt dat op uit de volgende omstandigheden:
- Crye Precision en Lineweight hebben UF PRO, en HOL-TEX wel een sommatiebrief gestuurd. In een mailwisseling met UF PRO hebben zij zelfs laten weten dat de procedure van de baan zou kunnen zijn als UF PRO de contactgegevens van belangrijke Sloveense overheidsfunctionarissen aan haar zou doorgeven.
Er heeft voor het starten van de hoofdzaak ook een uitgebreide mailwisseling plaatsgevonden tussen Crye Precision en Utexbel.
- Als Crye Precision en Lineweight wel een sommatiebrief aan GFP hadden gestuurd, dan zou er, zoals UF PRO aanvoert, zeer waarschijnlijk een minnelijke oplossing zijn bereikt, waardoor GFP niet als ankerverweerder had kunnen worden gebruikt. Het gaat immers om een relatief geringe “inbreuk”. Daarbij komt dat het aannemelijk is dat GFP dan zou hebben verklaard direct te stoppen met de verkoop van kledingstukken met het SloCam dessin. Dat is immers ook wat de directeur van GFP in de onder 2 genoemde verklaring, direct heeft toegezegd.”
3.3.
Crye Precision c.s. voeren de volgende bezwaren tegen deze oordelen aan. UF PRO bevoorraadt 43 verkooppunten in 20 Europese landen buiten Slovenië en moet er daarom mee rekening houden dat zij in ieder land, dus ook Nederland, kan worden gedagvaard wegens auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing. Crye Precision c.s. hebben de keuze om minder grootschalige auteursrechtinbreuken aan te pakken dan de inbreuken in Slovenië door levering van het SloCam-dessin aan het Sloveense leger. Crye Precision c.s. betwisten verder dat de auteursrechtinbreuken in Nederland klein in omvang zijn en merken op dat GFP haar verklaring niet heeft laten waarmerken door een accountant. Bovendien gaat het om een grootschalige, over heel Europa via vele verkooppunten verspreide inbreuk, waarvoor een regeling met GFP geen oplossing had geboden. Op de mondelinge behandeling bij het hof hebben Crye Precision c.s. nog aangevoerd dat UF PRO een filiaal heeft in Nederland, omdat sprake is van een UF PRO ‘Shop-in-Shop’ in de winkel van GFP, waardoor rechtsmacht bestaat voor de Nederlandse rechter, omdat UF PRO een vestigingsplaats heeft in Nederland (art. 4 lid 1 Brussel I-bis). Daarnaast stelden zij dat UF PRO via haar website de inbreukmakende producten ook in Nederland aanbood (tot de start van deze procedure), wat eveneens een grond is voor het aannemen van rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Deze stellingen zijn te beschouwen als nieuwe grieven. Dat brengt mee dat deze in beginsel in strijd met de zogenaamde twee-conclusie-regel te laat zijn aangebracht. In dit geval bestaat daar echter een uitzondering op, omdat het hof de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt ambtshalve moet toetsen en daar alle feiten en omstandigheden bij moet betrekken. [1] Het hof zal deze stellingen en de betwisting daarvan aan de zijde van UF PRO daarom meenemen in zijn oordeel.
Artikel 4 lid 1 Brussel I-bis
3.4.
In artikel 4 lid 1 Brussel I-bis is als hoofdregel voor internationale bevoegdheid neergelegd dat een verweerder wordt opgeroepen voor het gerecht van zijn woonplaats. Op grond van artikel 63 Brussel I-bis hebben rechtspersonen woonplaats op de plaats van hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur, of hun hoofdvestiging. Tussen partijen is niet in geschil dat UF PRO haar statutaire zetel en hoofdvestiging in Slovenië heeft. Daarnaast heeft UF PRO op de mondelinge behandeling bij het hof toegelicht dat de ‘Shop-in-Shop’ bij GFP uitsluitend betekent dat GFP een specifiek deel van haar winkel heeft gewijd aan producten van UF PRO, niet dat sprake is van een door UF PRO beheerd verkooppunt. UF PRO heeft geen werknemers in Nederland en huurt hier ook geen (deel van een) pand. Dit brengt mee dat UF PRO op grond van de hoofdregel van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis in Slovenië voor een gerecht zou moeten worden gebracht en niet in Nederland. De door Crye Precision c.s. genoemde wetsartikelen 1:10 en 1:14 BW en 99 Rv zijn in dit verband niet relevant, omdat artikel 63 Brussel I-bis bepalend is voor het vaststellen van de internationale bevoegdheid in geval van rechtspersonen; het begrip woonplaats moet in zoverre autonoom conform de verordening worden uitgelegd.
Artikel 8 lid 1 Brussel I-bis
3.5.
Ook de grieven van Crye Precision c.s. tegen de beslissing van de rechtbank dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter om te oordelen over de vorderingen van Crye Precision c.s. tegen UF PRO niet kan worden gebaseerd op artikel 8 lid 1 Brussel I-bis slagen niet. Het hof neemt de in 3.2 geciteerde beslissing van de rechtbank over en maakt die tot de zijne. In aanvulling daarop overweegt het hof nog als volgt. De omstandigheid dat ook in andere landen artikelen met het SloCam-dessin worden verkocht en dat Crye Precision c.s. ook in die landen een einde wensen te maken aan de auteursrechtinbreuken, doet niet af aan de vaststelling dat de gestelde vorderingen van Crye Precision c.s. tegen GFP kunstmatig in stand zijn gehouden door GFP rauwelijks te dagvaarden. Evenmin als de rechtbank heeft het hof reden om aan te nemen dat de verhandeling in Nederland via GFP van artikelen met het SloCam-dessin een grotere omvang heeft dan is aangegeven door GFP. In hoger beroep heeft UF PRO nog een verklaring overgelegd van haar directeur, waarin hij bevestigt dat de commerciële afzet van producten met het SloCam-dessin vrijwel uitsluitend in Slovenië plaatsvindt. Ook heeft de directeur van GFP een aanvullende verklaring opgesteld waarin hij informatie geeft over de winst die bij GFP met de producten met het SloCam-dessin van UF PRO is behaald en heeft aangeboden die winst aan Crye Precision c.s. af te dragen. Het gaat om een bedrag van € 23,74. Zonder enige aanwijzing dat GFP een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, rustte op GFP geen verplichting deze opgave van de verhandelde artikelen met het SloCam-dessin door een accountant te laten controleren. Op de mondelinge behandeling bij het hof heeft de ‘general counsel’ van Crye Precision c.s. toegelicht dat zij - hoewel GFP is gestopt met het verkopen van producten met het SloCam-dessin, heeft verklaard dat in de toekomst ook niet meer te doen en heeft aangeboden om haar winst af te dragen - geen regeling wilden treffen met GFP, omdat dan geen oplossing kon worden bereikt voor het grotere geschil dat zij hebben met UF PRO. Dat is nog een duidelijke aanwijzing dat Crye Precision c.s. de bedoeling hebben om op kunstmatige wijze via GFP aan de voorwaarden van artikel 8 Brussel I-bis te voldoen. [2]
Artikel 7 lid 2 Brussel I-bis
3.6.
Het hof legt de stellingen van Crye Precision c.s. zo uit dat zij zich er ook op beroepen dat UF PRO zich in Nederland schuldig heeft gemaakt aan auteursrechtinbreuk, althans slaafse nabootsing door artikelen met het SloCam-dessin in Nederland aan te bieden en aan GFP te verkopen, waardoor zij ook in Nederland schade hebben geleden. Dat brengt mee dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter kan worden gebaseerd op artikel 7 lid 2 Brussel I-bis, omdat Nederland dan geldt als plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Tijdens de mondelinge behandeling voor het hof op 12 november 2024 hebben Crye Precision c.s. bevestigd dat zij de rechtsmacht van de Nederlandse rechter mede op dit artikel willen doen steunen.
3.7.
GFP heeft aangegeven dat zij 5 producten met het SloCam design van UF PRO heeft afgenomen en in Nederland heeft verkocht. Daarmee lijkt vooralsnog sprake te zijn van een gestelde auteursrechtinbreuk door UF PRO in Nederland, zij het op kleine schaal, waarmee mogelijk de rechtsmacht van de Nederlandse rechter op artikel 7 lid 2 Brussel I-bis kan worden gebaseerd. Omdat hierover nauwelijks is gedebatteerd, zal het hof partijen gelegenheid geven zich hier nader over uit te laten alvorens het tot een oordeel komt. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 25 maart 2025, zodat UF PRO zich bij akte kan uitlaten over hetgeen het hof in 3.6-3.7 heeft overwogen; Crye Precision c.s. krijgen vervolgens de gelegenheid bij antwoordakte te reageren op de akte van UF PRO;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. de Vries, M.P.M. Hennekens en M. Schut, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.

Voetnoten

1.Zie onder meer HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1077, r.o. 3.3.2.
2.Vergelijk HvJ EU 7 september 2023, ECLI:EU:C:2023:635, punt 45.