ECLI:NL:GHARL:2024:995

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
21-002890-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de tijdigheid van het hoger beroep in een strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2024 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 28 oktober 2022, maar de advocaat-generaal vorderde niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte, omdat het hoger beroep te laat zou zijn ingesteld. Het hof heeft het onderzoek heropend en besloten om de brigadier van de politie als getuige te horen over de betekening van de mededeling van de uitspraak. Dit is van belang voor de beoordeling of het hoger beroep tijdig is ingesteld. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris, die belast is met de behandeling van strafzaken, en heeft bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum. De verdachte zal tijdig worden opgeroepen voor deze zitting, met kennisgeving aan zijn raadsman en de benadeelde partij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002890-23
Uitspraak d.d.: 9 februari 2024
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 oktober 2022 met parketnummer 18-342826-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
thans verblijvende in [PI] , Gevangenis te [plaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in hoger beroep nu verdachte te laat hoger beroep heeft ingesteld. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.D. Maessen, naar voren is gebracht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof acht het wenselijk dat [brigadier] , brigadier van de politie ( [nummer] ) door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, als getuige wordt gehoord aangaande de betekening van de mededeling uitspraak. Het hof acht dit van belang voor de beoordeling van de vraag of het hoger beroep tijdig door verdachte is ingesteld.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuige te horen:
[brigadier], brigadier van de politie ( [nummer] ).
Indien dit de raadsheer-commissaris noodzakelijk voorkomt kan deze opdracht of een deel daarvan worden doorgeleid aan de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Noord-Nederland.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. R.R.H. Laurens en mr. A.F. van Kooij, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 9 februari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.