ECLI:NL:RBNNE:2022:3909

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
18/342826-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol en drugs

Op 21 mei 2021 vond er een ernstig verkeersongeval plaats in Siegerswoude, waarbij de verdachte, een onbevoegd en onervaren bestuurder, met een snelheid van ongeveer 127 km/u over de Binnenwei reed, waar de maximumsnelheid 60 km/u was. De verdachte was onder invloed van alcohol en drugs, wat resulteerde in het verlies van controle over het voertuig. Het voertuig botste tegen meerdere bomen, waarbij de passagier op de achterbank, [slachtoffer 1], om het leven kwam en de bijrijder, [slachtoffer 2], ernstig gewond raakte. De rechtbank rekent het onverantwoordelijke rijgedrag van de verdachte zwaar aan, gezien de fatale gevolgen en het leed dat hij heeft veroorzaakt bij de slachtoffers en hun nabestaanden. De rechtbank oordeelt dat de verdachte roekeloos heeft gehandeld, wat leidt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor dezelfde periode. De rechtbank houdt rekening met de eerdere aanvaringen van de verdachte met politie en justitie, evenals het feit dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden, wat de strafmaat verder verzwakt.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , ingeschreven op [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 oktober 2022. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te of nabij Siegerswoude, gemeente Opsterland als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Binnenwei, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
  • onder invloed van alcohol in combinatie met drugs (cannabis), althans in een toestand te verkerenals bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, en/of
  • met zijn voertuig te rijden op een overzichtelijke weg met een snelheid van ongeveer 127 kilometerper uur - alwaar voor die genoemde weg een maximum snelheid van 60 kilometer per uur gold -, althans met een (veel) te hoge snelheid ter plaatse, en/of (vervolgens en/of daarbij) de controle over diens voertuig te verliezen, waarbij hij (gezien zijn rijrichting, rechts) de rijbaan van die weg
(grotendeels) heeft verlaten,
ten gevolge waarvan een (eenzijdig) verkeersongeval heeft plaatsgevonden (waarbij hij tegen een boom is gebotst of aangereden, althans aangegleden),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of waarbij een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, althans zeer ernstig gewond is geraakt, terwijl (tevens) verdachte dat voertuig heeft bestuurd - zonder dat hij in het bezit was van een geldig rijbewijs;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te of nabij Siegerswoude, gemeente Opsterland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Binnenwei, en toen met zijn voertuig heeft gereden op een overzichtelijke weg met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur - alwaar voor die genoemde weg een maximum snelheid van 60 kilometer per uur gold -, althans met een (veel) te hoge snelheid ter plaatse, en/of (vervolgens en/of daarbij) de controle over diens voertuig heeft verloren, waarbij hij (gezien zijn rijrichting, rechts) de rijbaan van die weg (grotendeels) heeft verlaten, ten gevolge waarvan een (eenzijdig) verkeersongeval heeft plaatsgevonden (waarbij hij tegen een boom is gebotst of aangereden, althans aangegleden),
  • waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of
  • waarbij een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, althans zeerernstig gewond is geraakt, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te of nabij Siegerswoude, gemeente Opsterland een voertuig, te weten een personenauto heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten alcohol en/of cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 0.28 milligram ethanol (alcohol) per milliliter bloed en/of 6.20 microgram THC (cannabis) per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde in combinatie gebruikt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te of nabij Siegerswoude, gemeente Opsterland als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten ethanol (alcohol) en/of THC (cannabis), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3.
hij op of omstreeks 21 mei 2021 te of nabij Siegerswoude, gemeente Opsterland als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Binnenwei, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair en 3. Met betrekking tot feit 1 primair heeft de officier van justitie gesteld dat sprake is van de zwaarste vorm van schuld. Verdachte heeft de auto bestuurd, terwijl hij geen rijbewijs had. Daarnaast heeft hij de toegestane snelheid met meer dan 60 kilometer per uur overschreden en volgt uit getuigenverklaringen dat hij vlak voor het ongeval nog heeft ingehaald. Bovendien had verdachte meer dan de toegestane hoeveelheid alcohol en THC in zijn bloed.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verkeersongeval analyse met nummer 210521.18201217 d.d. 11 augustus 2021, opgenomen op pagina 107 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021161201 d.d. 15 oktober 2021, inhoudend:
Het ongeval is vrijwel zeker te wijten geweest aan het rijgedrag van de bestuurder van de Ford. Tijdens het rijden met een veel hogere snelheid dan de maximaal toegestane snelheid raakte de Ford in een slip en botste tegen meerdere bomen. De naderingssnelheid op ongeveer 200-300 meter vóór het ongeval bedroeg minimaal 127 km/u. De toegestane snelheid van 60 km/u (zone) is ruimschoots overschreden.
De bestuurder van de Ford reed met hoge snelheid over de Binnenwei, komende vanuit de richting Ureterp en gaande in de richting van Siegerswoude. Kort voor de plaats van het ongeval verliep de weg in een bocht naar rechts gevolgd door een korte rechtstand en
vervolgens een bocht naar links. Kort voor de bocht naar links moet de bestuurder van de Ford een stuurbeweging naar links ingezet hebben. De Ford stuurde naar links en kwam in de bocht naar links met de rechterwielen in de rechterberm. Kort na hectometerpaal 4,8 botste de Ford in de rechter berm met de rechterzijde van het voertuig tegen een boom. Door de hoge impact brak de Ford in tweeën. Het achterste deel van het voertuig, met daarin een op de achterbank zittende passagier, kwam in de sloot terecht, links van de linker berm. Het voorste deel van het voertuig, met daarin nog de bestuurder en de daarnaast zittende passagier, raakte in de rechter berm eerst nog twee bomen waarna het achterwaarts tegen een boom in de rechterberm tot stilstand kwam. De passagier die naast de bestuurder had gezeten werd op enig moment uit het voertuig geslingerd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beeldanalyse met nummer210521.1820.2543 d.d. 7 juli 2021, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
De snelheid van een voertuig, zichtbaar in de videobeelden kan worden bepaald indien het voertuig in ten minste in 2 verschillende frames zichtbaar is. De gemiddelde snelheid volgt dan uit de door het voertuig afgelegde afstand en de verstreken tijd tussen die 2 frames. Met behulp van onderstaande formule kan vervolgens een gemiddelde snelheid worden berekend.
Op basis van bovengenoemd onderzoek kan het volgende worden gesteld. De betrokken Ford komt eerst in beeld gaande in de richting van Ureterp. Hier werd een snelheid berekend van minimaal 114 km/u. Bijna 6 minuten later verscheen de Ford weer in beeld en reed in de richting van Siegerswoude (richting de ongevalslocatie) over de Binnenwei op ongeveer 200 à 300 meter vóór het ongeval met een snelheid van minimaal 127 km/u. De betrokken Ford reed "alleen". De eerste auto vóór hem reed op ongeveer 20 seconden. De eerste auto achter de Ford reed op ongeveer 1 minuut. Het eerst volgende voertuig dat in tegenovergestelde richting (dus richting Ureterp) reed betrof een op het oog groen kleurige VW Caddy. Dit was op 16:57:54 (wintertijd). De melding en dus het ongeval had toen al ongeveer 2 minuten daarvoor plaatsgevonden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 mei 2021,opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] , zakelijk weergegeven:
Ik reed over de Binnenwei vanuit Bakkeveen in de richting van Ureterp. Ik zag links een autowrak op een boom staan en ik zag rechts in de sloot ook een wrak liggen. Ik zag rechts in de berm een boer om hulp zwaaien, ik zag dat die man in de sloot stond en dat hij probeerde iemand uit dat wrak in de sloot daar onder vandaan te halen. Ik heb nog pols gevoeld en gevoeld of er nog ademhaling was, ik zag dat z'n buikholte ook niet meer op en neer ging, dus ik ging er van uit, dat ik niks meer voor hem kon betekenen. Ik hoorde links in de berm toen een meisje roepen en ik zag een vent lopen te ijsberen. Ik hoorde dat die andere man zei: stom, stom, ik had niet moeten rijden. Ik hoorde dat het meisje zei dat zij voorin naast de bestuurder zat en dat die man die nog rondliep de bestuurder was. Ik heb specifiek aan haar gevraagd of zij achter het stuur had gezeten maar ze zei dat zij rechts voorin zat, de man in de sloot zat achterin en de andere, rondlopende man had gereden.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 mei 2021,opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag door het lawaai dat ik hoorde naar de weg. Ik zag toen een grijze auto door de berm slippen en ik zag dat de auto uit de berm kwam en aan het tollen was. Hij kwam van de weg los en ik zag hem zo met volle snelheid tegen de boom aan vliegen. Ik zag een stuk van de auto afvliegen, ik dacht eerst dat het een stuk bumper of motorkap was. Later zag ik dat dit het meisje was dat uit de auto was geslingerd. Ik zag ook dat de helft van de auto afbrak en over de weg vloog. Dit ging zo snel dat het door de lucht vloog, het raakte de weg niet eens. Dit alles ging met een enorme snelheid, ik schat de snelheid ver boven de honderd.
5.
Een geneeskundige verklaring, op 16 september 2021 opgemaakt en ondertekend door dr. E.F.M. Veldhuis, chirurg, voor zover inhoudend, als zijn/haar geneeskundige verklaring betreffende het uitwendig waargenomen letsel van [slachtoffer 2] :
Longletsel met klaplong rechts.
Leverletsel gr ti/Ill, zonder actieve bloeding.
Bekkenringletsel met fracturen aan voor en achter bij de zenuwwortels.
Open bovenbeenfractuur rechts.
2-etage onderarmfractuur rechts, open letsel.
Open wijsvingerfractuur rechterhand (laatste kootje).
Knieschijffractuur rechts.
Nier verwonding rechts.
6. Een schriftelijk bescheid d.d. 28 juni 2021, afkomstig van Revalidatie Friesland, opgenomen oppagina 59 e.v. van voornoemd dossier, betreffende medische informatie over de revalidatie van [slachtoffer 2] , inhoudende:
Geschatte duur van de genezing: minimaal 6 weken mag patiënte fracturen niet belasten. Nadien herbeoordeling door traumachirurg waarna vervolgbeleid. Een revalidatieperiode van 6-12 maanden is aannemelijk, waarbij het nu nog onduidelijk is of er sprake zal zijn van blijvende beperkingen in het functioneren.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 5 juli 2021,opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Waarneming alcohol:
  • Ik zag dat de bestuurder bloeddoorlopen ogen had.
  • Dodelijk ongeval geweest waarbij fles sterke drank bij het voertuig lag, welke volgens verklaring vanverdachte afkomstig was uit het voertuig.
Identiteitsgegevens van de verdachte
De verdachte gaf mij op te zijn genaamd:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1990
Medewerking bloedonderzoek
Op vrijdag 21 mei 2021 om 19:42 uur, heeft de verpleegkundige in aanwezigheid van mij de verdachte bloed afgenomen conform Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Tevens heb ik het bloedafnameformulier voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TABR2003NL.
8.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 23 juni 2021, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Voordat wij naar de Esso pompstation reden, hadden wij al inkopen gedaan en hadden wij een fles drank gekocht. Dit was een fles Bacardi. Voordat wij gingen rijden naar het pompstation hadden wij allemaal 1 beker op. Wij hadden dit gemengd met cola. Wij dronken het uit een beker en op deze beker zitten streepjes en we vullen hem dan meestal tot het eerste streepje en we vullen hem dan bij met cola. Ik kan mij nog herinneren dat [verdachte] maar 1 glas mix had gedronken. Voordat wij gingen rijden hadden wij dus gedronken. Ik u verder vertellen dat [verdachte] die dag wiet had gerookt. [verdachte] rookt elke dag. Hij neemt dan twee à drie jointjes per dag.
9.
Een schriftelijk bescheid d.d. 15 juni 2021, afkomstig van MaasstadLab van het Maasstad Ziekenhuis, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, betreffende de resultaten van onderzoek van het bloed van verdachte, inhoudende:
Te onderzoeken materiaal ontvangen van Politie Eenheid Noord-Nederland.
SIN TABR2003NL omschrijving Bloed van [verdachte]
De gecorrigeerde en afgeronde eindresultaten van de analyse van alcohol en de aangewezen stoffen bedragen:
- Alcohol ethanol: 0,28 mg/ml bloed. De grenswaarde indien in combinatie gebruikt is: 0,20. - Cannabis THC: 6,2 ug/l bloed. De grenswaarde indien in combinatie gebruikt is: 1,0.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 mei 2021, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte: V: Ben jij in het bezit van een rijbewijs?
A: Nee ik ben niet in het bezit van een rijbewijs. Ik heb wel rijlessen gehad en tweemaal theorieexamen gedaan. Maar niet geslaagd.
V: Wat voor auto is dit?
A: Het is een Ford Focus, grijs van kleur. Ik weet het kenteken niet.
V: Wie zaten er nog meer bij jou in het voertuig?
A: Ik als bestuurder, mijn vriendin [slachtoffer 2] zat naast mij op de bijrijdersstoel en mijn maat genaamd [slachtoffer 1] zat op de achterbank achter [slachtoffer 2] . Verder zat mijn hond achter mij op de achterbank. (...)
V: Heb je alcohol, drugs of medicijnen gebruikt?
A: Ik kan u vertellen dat ik de donderdagavond nog wiet heb gerookt. Ik heb toen twee joint's gerookt.
(V = verbalisant, A = verdachte)
11. Een schriftelijk bescheid, afkomstig van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, opgenomen op pagina 102 van voornoemd dossier, als bijlage bij het naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanrijding misdrijf d.d. 10 september 2021, bevattende informatie over verdachte, inhoudende:
Identiteit [verdachte]
Geboren [geboortedatum] -1990 (31) te [geboorteplaats]
Geen registratie in het Centraal Rijbewijzenregister.
Bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank stelt op basis van de voorliggende bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 21 mei 2021 vond omstreeks 17:56 uur op de Binnenwei, vlak buiten de bebouwde kom onder Siegerswoude, een ernstig verkeersongeval plaats. Verdachte was bij dit ongeval betrokken. Verdachte reed als bestuurder in een personenwagen, met zijn partner [slachtoffer 2] in de bijrijdersstoel naast hem en een vriend [slachtoffer 1] als passagier op de achterbank. Op een gegeven moment is verdachte de controle over de auto verloren, waarbij het voertuig het wegdek deels heeft verlaten en in de berm is terechtgekomen. Hierbij kwam de auto in botsing met een in de berm staande boom, waardoor de auto in tweeën brak. Het achterste deel van de auto met daarin de op de achterbank zittende [slachtoffer 1] , kwam in de sloot aan de andere kant van de weg terecht. Het voorste deel van de auto raakte nog een tweetal bomen in de rechterberm, om daarna achterwaarts tegen een andere boom tot stilstand te komen. [slachtoffer 2] is op enig moment uit de auto geslingerd. Ten gevolge van dit verkeersongeval is [slachtoffer 1] komen te overlijden en is [slachtoffer 2] zeer ernstig gewond geraakt. Verdachte liep bij het verkeersongeval geen verwondingen op.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte door zijn gedragingen schuld heeft aan het verkeersongeval, en zo ja, in welke mate. Van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) is pas sprake in geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij komt het aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding(en) en de overige omstandigheden van het geval. Voorts stelt de rechtbank vast dat zeer gevaarlijk rijgedrag dat de delictsomschrijving van artikel 5a WVW vervult, roekeloosheid als bedoeld in artikel 175, tweede lid, WVW oplevert. Volgens het eerste lid van artikel 5a is het een ieder verboden opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden, indien daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is. Daarop volgt een (niet-limitatieve) opsomming van verkeersgedragingen die als zodanig kunnen worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het verdachte worden verweten dat hij op enig moment de controle over de auto is verloren, waarbij het voertuig het wegdek deels heeft verlaten, in de berm is geraakt en het ongeval kon plaatsvinden. Allereerst blijkt uit het dossier dat verdachte bestuurder was van de auto, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs, hetgeen door hem ook is erkend. Bovendien verkeerde verdachte ten tijde van het verkeersongeval onder invloed van ethanol (alcohol) en THC (cannabis). Uit de in het dossier opgenomen analyse van het bloed van verdachte blijkt dat het percentage ethanol en THC fors hoger was dan de toegestane grenswaarden, indien beide middelen in combinatie worden gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte eveneens kan worden verweten dat hij met veel te hoge snelheid heeft gereden. Anders dan verdachte in zijn verklaring bij de politie stelt, blijkt uit het in het dossier opgenomen proces-verbaal beeldanalyse dat verdachte ter plaatse van het ongeval reed met ruim meer dan tweemaal de toegestane snelheid, namelijk 127 kilometer per uur waar 60 kilometer per uur was toegestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de resultaten van de beeldanalyse te twijfelen en neemt deze daarom over. De berekende hoge snelheid past ook bij de verklaringen van de getuigen. Op geen enkele wijze heeft verdachte zijn rijgedrag aangepast aan de situatie ter plaatse, die bestaat uit een smalle, bochtige weg zonder middenberm. De snelheid op de betreffende weg is niet zonder reden op 60 kilometer per uur gemaximeerd. Bovendien was het wegdek mogelijk nog nat als gevolg van een eerdere regenbui. Met dit alles heeft verdachte onaanvaardbare risico’s genomen en zich op een onverantwoorde wijze gedragen.
De rechtbank verwerpt het verweer van verdachte zoals hij dat bij de politie heeft geschetst, te weten dat sprake was van een tegenligger, als gevolg waarvan verdachte moest uitwijken en in de berm terecht kwam. Uit de in het dossier opgenomen verkeersongeval analyse blijkt immers dat er ten tijde van het ongeval geen tegenliggers waren. Wel blijkt uit het dossier dat er een automobilist was die in dezelfde richting als verdachte reed. Deze automobilist, getuige [naam 3] , verklaart niet alleen dat verdachte zeer hard reed maar hem ook inhaalde.
De vraag is hoe het hiervoor beschreven gedrag van de verdachte moet worden gekwalificeerd.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat verdachte veel te hard heeft gereden, terwijl hij onder invloed was van alcohol in combinatie met drugs en hij niet in het bezit was van een rijbewijs. Naar het oordeel van de rechtbank kenmerkt de combinatie van de gedragingen van verdachte zich door het ontbreken van elke vorm van voorzichtigheid. Verdachte heeft zonder enige remming door besef van de onaanvaardbare risico's van zijn gedrag op zeer gevaarlijke wijze aan het verkeer deelgenomen. Door zo te handelen heeft verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven geroepen. Hij had zich bewust moeten zijn van het risico dat hij nam. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het rijgedrag van verdachte, in combinatie met het feit dat hij niet in het bezit is van een rijbewijs en zowel alcohol als drugs had gebruikt, moet worden aangemerkt als roekeloos. Daarom is sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW en acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de (primair) ten laste gelegde feiten, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 mei 2021 te Siegerswoude, gemeente Opsterland als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de Binnenwei, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, onder invloed van alcohol in combinatie met drugs (cannabis), met zijn voertuig te rijden op een overzichtelijke weg met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur - alwaar voor die genoemde weg een maximum snelheid van 60 kilometer per uur gold -, en daarbij de controle over diens voertuig te verliezen, waarbij hij gezien zijn rijrichting, rechts de rijbaan van die weg (grotendeels) heeft verlaten, ten gevolge waarvan een verkeersongeval heeft plaatsgevonden (waarbij hij tegen een boom is gebotst), waardoor [slachtoffer 1] werd gedood en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, terwijl verdachte dat voertuig heeft bestuurd zonder dat hij in het bezit was van een geldig rijbewijs;
2.
hij op 21 mei 2021 te Siegerswoude, gemeente Opsterland een personenauto heeft bestuurd, na gebruik van een of meer in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten alcohol en cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de
Wegenverkeerswet 1994 het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 0.28 milligram ethanol (alcohol) per milliliter bloed en 6.20 microgram THC (cannabis) per liter bloed bedroeg, in elk geval meer dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarden in combinatie gebruikt;
3.
hij op 21 mei 2021 te Siegerswoude, gemeente Opsterland als bestuurder van een personenauto heeft gereden op de Binnenwei, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
primair overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht, en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet
2. primair overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
3. overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaren.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als onbevoegd en onervaren bestuurder, rijdend met zeer hoge snelheid en onder invloed van alcohol en drugs, de controle over zijn voertuig verloren, waardoor deze een aantal bomen heeft geraakt en in tweeën is gebroken. Ten gevolge van dit verkeersongeval is de passagier op de achterbank komen te overlijden en de bijrijder zeer ernstig gewond geraakt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Het leed dat hij als gevolg van zijn gedragingen bij het slachtoffer en de nabestaanden heeft veroorzaakt is ingrijpend en onherstelbaar. In haar slachtofferverklaring, voorgelezen ter terechtzitting, heeft de moeder van [slachtoffer 1] op een indringende wijze beschreven op welke manier de feiten en het overlijden van haar zoon haar leven hebben beïnvloed. Ze hebben haar belemmerd in haar werk en ze kreeg ernstige mentale klachten. De gevolgen draagt zij nog dagelijks met zich mee.
De rechtbank stelt voorop dat het bewezenverklaarde feiten zijn met ernstige gevolgen. In het verkeer nemen alle verkeersdeelnemers risico’s. Echter, het risico dat verdachte heeft genomen door onbevoegd, onder invloed en met veel te hoge snelheid een auto te besturen, is extra groot. Hij stelde bovendien de overige verkeersdeelnemers en zijn beide passagiers in het bijzonder aan dat risico bloot. Het onverantwoordelijk rijgedrag wordt verdachte zwaar aangerekend door de rechtbank. Omdat er sprake is van roekeloosheid in het verkeer met fatale gevolgen en lichamelijk letsel, zal de rechtbank in de strafmaat rekening houden met het bij familieleden, vrienden en kennissen van de slachtoffers teweeggebrachte leed en met de in de samenleving ontstane onrust.
Bij de bepaling van de strafmaat zoekt de rechtbank in beginsel aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. De rechtbank ziet aanleiding om in onderhavig geval van deze oriëntatiepunten af te wijken en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest voor het besturen van een auto, zonder in bezit te zijn van een rijbewijs. Verdachte toont zich echter hardleers door opnieuw als bestuurder van een personenauto deel te nemen aan het verkeer. Bovendien was sprake van een ernstige overschrijding van de maximumsnelheid, hetgeen de rechtbank de verdachte zwaar aanrekent. Voorts weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte als verkeersdeelnemer alcohol en drugs had gebruikt. Nog daargelaten dat verdachte niet bevoegd was een auto te besturen, had hij in redelijkheid moeten weten dat hij als gevolg van het gebruik van alcohol en cannabis niet aan het verkeer kon deelnemen. Verdachte had dan ook anders moeten handelen. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen, bijvoorbeeld door het gesprek met de nabestaanden van [slachtoffer 1] aan te gaan. Ook heeft hij geen verantwoordelijkheid getoond door niet te verschijnen op de terechtzitting.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van vijf jaren, en daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te mogen besturen voor de duur van vijf jaren.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.748,41 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank heeft hierbij de schade die door de benadeelde partij ten onrechte als immateriële schade is opgevoerd opgevat als materiële schade.
Met betrekking tot de gevorderde affectieschade (€ 15.000,- / € 17.500,-) heeft de benadeelde partij aangegeven dat door de verzekeraar reeds een bedrag ter grootte van € 15.000,- aan haar is vergoed. Ter zitting heeft de benadeelde partij toegelicht dat zij verwacht, op basis van onderhavig vonnis van deze rechtbank, in aanvulling op de ontvangen vergoeding nog een bedrag ter grootte van € 2.500,- van de verzekeraar te zullen ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat ook [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 15.000,- ter vergoeding van affectieschade, dit bedrag is blijkens de vordering reeds volledig door de verzekeraar vergoed. Om die reden behoeft de vordering van [benadeelde partij 2] geen bespreking meer.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij [benadeelde partij 1] voldoende is onderbouwd en voor toewijzing vatbaar is.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Bij gebrek aan verweer zal de rechtbank de vordering daarom toewijzen, voor zover deze ziet op de kosten die de benadeelde partij heeft moeten maken ter zake van het graf (€ 3.201,97 en € 728,01), het boedelregister (€ 132,-), de medicinale kruiden (€ 350,28) en de coaching (€ 95,- en € 998,-). Daarenboven is de rechtbank, mede gelet op de verklaring die [benadeelde partij 1] ter zitting heeft afgelegd, er van overtuigd dat de meditatiereis naar India noodzakelijk is als onderdeel van het rouw- en verwerkingsproces. Hoewel de kosten voor deze reis toekomstige schade betreffen, zal de rechtbank de vordering dan ook voor dit deel (€ 4.490,-) toewijzen. De afronding met € 510,- zoals door de benadeelde partij bij dit onderdeel van haar vordering is toegepast, is niet onderbouwd. De vordering zal voor dit deel (€ 510,-) dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. Aldus komt in totaal een bedrag van € 9.995,26 voor toewijzing in aanmerking, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 mei 2021.
De gevorderde reis- en verblijfskosten (€ 104,80 en € 138,35) ten behoeve van de zitting van deze rechtbank van 16 juni 2021 komen niet voor toewijzing in aanmerking. Verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank niet verantwoordelijk gehouden worden voor de omissie van het openbaar ministerie. De vordering zal voor dit deel dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank kan zich echter voorstellen dat het openbaar ministerie, gelet op de omstandigheden, besluit tot vergoeding van deze nodeloos door de benadeelde partij in redelijkheid gemaakte kosten.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 6, 8, vijfde
lid, 107, eerste lid, 175, tweede lid, onder a en derde lid, 177, eerste lid, en 179 van de
Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte, om aan [benadeelde partij 1] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [benadeelde partij 1] voor een bedrag ter grootte van
€ 753,15(zegge: zevenhonderd drieënvijftig euro en vijftien eurocent) niet-ontvankelijk.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 9.995,26 (zegge: negenduizend negenhonderdvijfennegentig euro en zesentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van één jaar kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. A.G.D. Overmars, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2022.