ECLI:NL:GHARL:2024:8004

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
P24-337
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met autismespectrumstoornis en posttraumatische stressstoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2003. De rechtbank Amsterdam had eerder op 19 september 2024 de PIJ-maatregel met zes maanden verlengd, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de maatregel met twaalf maanden verlengd. Het hof oordeelt dat de jeugdige positieve stappen heeft gezet in haar ontwikkeling, maar dat er nog extra tijd nodig is om het verloftraject uit te breiden en het scholings- en trainingsprogramma (STP) te volgen. De jeugdige verblijft in een jeugdinrichting en heeft de wens geuit om weer bij haar moeder te wonen, maar de situatie is complex en vereist zorgvuldige begeleiding.

Het hof heeft de advocaat-generaal en de raadsman van de jeugdige gehoord tijdens de zitting op 5 december 2024. De advocaat-generaal pleitte voor een verlenging van de PIJ-maatregel, terwijl de raadsman verzocht om voorwaardelijke beëindiging. Het hof heeft vastgesteld dat de zaak in eerste aanleg ten onrechte achter gesloten deuren is behandeld, aangezien de jeugdige op dat moment al twintig jaar oud was. Dit gebrek is hersteld door de openbare behandeling in hoger beroep.

De jeugdige is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis en een posttraumatische stressstoornis, wat bijdraagt aan haar recidiverisico. Het hof concludeert dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De einddatum van de PIJ-maatregel is vastgesteld op 10 september 2025 voor de voorwaardelijke beëindiging en 10 september 2026 voor de onvoorwaardelijke beëindiging. Het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging is om formele redenen afgewezen.

Uitspraak

PIJ P24/337
Beslissing van 19 december 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
verblijvende in [jeugdinrichting] te [plaats]
(hierna: [jeugdinrichting] ),
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(hierna: PIJ-maatregel)met een termijn van zes maanden en afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 24 september 2024 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] van 19 november 2024, met als bijlage het achtste perspectiefplan van 22 november 2024;
- de registratiekaart van de jeugdige van 10 oktober 2024.
Het hof heeft ter zitting van 5 december 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. A. Kooij, de jeugdige, bijgestaan door haar raadsman, mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam.
Het hof heeft ter zitting als deskundige gehoord:
- [naam] , behandelcoördinator bij [jeugdinrichting] .

Overwegingen

Het standpunt van de deskundige
De jeugdige heeft de afgelopen tijd positieve stappen gezet en werkt daar ook hard voor. Zij wil graag weer bij haar moeder wonen maar de situatie is, gelet op dingen die mogelijk in het verleden zijn gebeurd en die nu door het gezin worden ontkend, vrij complex. Na een lange periode begeleid verlof, gaat zij nu onbegeleid naar huis. Waarschijnlijk zal zij vanaf januari of februari 2025 meerdaags met onbegeleid verlof naar huis kunnen gaan. Het scholings- en trainingsprogramma (STP) zal dan na drie maanden starten en zal zich ook richten op de terugkeer naar huis. [jeugdinrichting] wil in de komende periode nog gezinsbegeleiding inzetten om te kijken hoe het gaat binnen het gezin van de jeugdige. Er dient ook nog gekeken te worden hoe het met de copingvaardigheden van de jeugdige gaat als zij weer meer in het gezin is en of zij, mede gelet op het recidiverisico, meer stress en spanning zal ervaren. Gelet op de stappen die nog gezet moeten worden handhaaft de deskundige het advies van [jeugdinrichting] om de PIJ-maatregel te verlengen met twaalf maanden.
Het standpunt van de jeugdige
De jeugdige wil graag haar leven buiten de muren van [jeugdinrichting] voortzetten. Zij heeft een nieuwe baan, is bezig met een opleiding, ervaart veel steun van haar familie en de verloven naar huis lopen ook goed. Zij heeft het gevoel dat deze positieve ontwikkeling beter kan plaatsvinden in een omgeving waar deze ondersteund wordt, en dat is volgens haar niet in [jeugdinrichting] maar bij haar familie thuis. De raadsman heeft primair verzocht de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen. De jeugdige is klaar om zelfstandig stappen te zetten in de maatschappij. [jeugdinrichting] is niet langer de juiste plek voor haar en een maandenlang STP-traject is ook niet noodzakelijk. Er zijn geen behandeldoelen meer. Het recidiverisico is ook tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht door de ontwikkelingen die de jeugdige heeft doorgemaakt en de copingvaardigheden die zij heeft aangeleerd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de PIJ-maatregel voor een kortere duur te verlengen dan door de advocaat-generaal is voorgesteld.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank, omdat de zaak ten onrechte achter gesloten deuren is behandeld. Daarnaast heeft de advocaat-generaal verzocht om de PIJ-maatregel te verlengen met twaalf maanden. Er is nog steeds sprake van een stoornis en een matig recidiverisico. De jeugdige doet het erg goed, maar het traject dat de deskundige heeft geschetst zal nog geruime tijd in beslag nemen en dient geleidelijk te worden doorlopen. Daarnaast dient de overgang van de jeugdige terug naar het gezin begeleid te worden, zodat dit ook goed en veilig kan verlopen. Verlenging van de maatregel is gelet op de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist en is ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Het is juist niet in het belang van de jeugdige om te snel terug te verhuizen naar haar familie in [plaats] voordat alles geregeld is.
Het oordeel van het hof
Vernietiging van de beslissing waarvan beroep
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank van 19 september 2024 blijkt dat de zaak in eerste aanleg achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige toen twintig jaar oud was.
Bij een zaak over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, zoals de onderhavige zaak, is de hoofdregel dat het onderzoek plaatsvindt ter openbare terechtzitting (artikel 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv)). Deze hoofdregel geldt niet indien de jeugdige op het tijdstip dat de zaak dient, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. In dat geval is de hoofdregel dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld (artikel 6:6:3, zesde lid, Sv in verbinding met artikel 495b, eerste lid, Sv). Het hof ziet in de systematiek van het Wetboek van Strafvordering en in de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:6:3, zesde lid, Sv geen reden om deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet.
Omdat de jeugdige ten tijde van de behandeling van de zaak door de rechtbank twintig jaren oud was, had de zaak toen in het openbaar behandeld dienen te worden. Daarom zal het hof de beslissing van de rechtbank vernietigen. Enig ander rechtsgevolg hoeft daaraan niet te worden verbonden nu het gebrek is hersteld door de openbare behandeling van de zaak in beroep.
Het hof komt daarnaast ook tot een andere verlengingsbeslissing en vaststelling van de einddatum van de PIJ-maatregel dan de rechtbank.
Indexdelicten
De rechtbank Amsterdam heeft aan de jeugdige bij vonnis 27 juli 2020 een voorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd ter zake van poging tot zware mishandeling. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op 21 december 2021 heeft de rechtbank Amsterdam de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde PIJ-maatregel gelast.
Stoornis en recidivegevaar
De jeugdige is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis niveau 1 en een posttraumatische stressstoornis. Binnen [jeugdinrichting] worden er beperkingen op sociaal gebied en sociale angst klachten gezien. De kernproblematiek van de jeugdige uit zich in wantrouwen richting het behandelteam en groepsgenoten en een gering zelfvertrouwen. Naast de hypothese voor de onderliggende autismespectrumstoornis heeft [jeugdinrichting] een alternatieve hypothese geformuleerd, namelijk dat dit beeld ook kan voortkomen uit de traumatische voorgeschiedenis en daarom mogelijk ook geclassificeerd kan worden als hechtingsproblematiek en inmiddels ook een (dreigende) scheefgroei in haar persoonlijkheid alsook een sociale angststoornis.
Het risico op gewelddadige recidive wordt als ‘matig tot laag’ ingeschat bij voortzetting van de huidige begeleiding en behandeling.
Het hof komt tot de conclusie dat er sprake is van een voor verlenging relevante stoornis en een relevant recidiverisico.
Verlenging van de PIJ-maatregel
Het hof stelt voorop dat de PIJ-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de PIJ-maatregel vereist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is. Daarnaast is een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel slechts mogelijk voor zover de PIJ-maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Uit het verlengingsadvies van [jeugdinrichting] van 21 juni 2024 volgt dat de jeugdige de afgelopen periode positieve stappen in haar ontwikkeling en verloftraject heeft gezet. Voor de verdere vormgeving van de inhoudelijke behandeling en resocialisatiestappen wordt een verlenging met twaalf maanden geadviseerd. In die periode kan de jeugdige werken aan haar doelen en het uitbreiden van stappen binnen het verloftraject, zoals het vormgeven van de onbegeleide verloven richting [plaats] , het meerdaags verlof bij moeder thuis en vervolgens het starten met haar STP.
Uit de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] van 19 november 2024 volgt dat twee incidenten waarbij de jeugdige fysiek is aangevallen in combinatie met de geleidelijke positieve ontwikkelingen in haar behandel- en verloftraject hebben geleid tot een overplaatsing van de jeugdige naar de laag beveiligde unit (LBU) op 6 augustus 2024. Op 8 oktober 2024 is een uitbreiding van de verlofstatus aan de jeugdige toegekend en sindsdien is het onbegeleid verlof uitgebreid. Momenteel wordt vanuit de LBU het verlof stapsgewijs uitgebreid, waarbij steeds gekeken wordt op welke gebieden en op welke wijze de jeugdige begeleiding nodig heeft op het moment dat vaardigheidstekorten of andere moeilijkheden naar voren komen. Daarnaast wordt nog steeds geprobeerd om de jeugdige te motiveren voor het voorzetten van individuele therapie.
Net als de rechtbank complimenteert het hof de jeugdige met hoe zij haar standpunt ter terechtzitting heeft verwoord en de positieve stappen die zij heeft gezet. De deskundige heeft deze ontwikkelingen ter terechtzitting onderstreept, maar ook gemotiveerd uitgelegd welke stappen de jeugdige nog in haar traject moet zetten in de aankomende maanden, waaronder het meerdaags verlof naar huis en het doorlopen van het STP. De overgang naar haar familie in [plaats] moet ook nog goed gemonitord worden door [jeugdinrichting] .
Het hof begrijpt dat de jeugdige graag zo snel mogelijk naar huis wil, maar heeft ook goede nota genomen van het belang van een stapsgewijze aanpak. Het hof is dan ook van oordeel dat niet alleen de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel eist, maar dat deze tevens in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Het hof acht op grond van de advisering door [jeugdinrichting] en de toelichting van de deskundige ter terechtzitting, een verlenging van de maatregel met een termijn van twaalf maanden geïndiceerd en geboden.
Einde PIJ-maatregel
De rechtbank heeft in de beslissing waarvan beroep overwogen dat de PIJ-maatregel van de jeugdige onvoorwaardelijk zal eindigen op 22 februari 2025. Zij is hierbij uitgegaan van de einddatum zoals genoemd in de beslissing van dit hof van 22 februari 2024. Het hof is echter tot de conclusie gekomen dat moet worden uitgegaan van een andere datum, gelet op de ingangsdatum van de PIJ-maatregel, namelijk 21 december 2021. Daarom zal de einddatum opnieuw worden vastgesteld.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, Sv, en met toepassing van het bepaalde in artikel 88 Wetboek van Strafrecht, stelt het hof vast dat – uitgaande van een eerste termijn van 2 jaar, die is aangevangen op 21 december 2021, een eerste verlenging van 9 maanden (uitspraak van dit hof van 22 februari 2024), en de verlenging van 12 maanden waar het hof thans toe besluit –, tenzij beslist wordt tot verdere verlenging, de PIJ-maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 10 september 2025 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 10 september 2026.
Verzoek tot voorwaardelijke beëindiging
De raadsman heeft primair bepleit dat het hof zal beslissen tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel volgt van rechtswege als het onvoorwaardelijk deel van de maateregel eindigt. Daarom komt dit verzoek reeds om formele redenen niet voor inwilliging in aanmerking.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2024 met betrekking tot de jeugdige,
[jeugdige] .
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
twaalf maanden.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. E.A.K.G. Ruys, raadsheren,
en drs. I.E. Troost en drs. R.J.A. van Helvoirt, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg en mr. J. Lambriks, griffiers,
en op 19 december 2024 in het openbaar uitgesproken.
mr. E.A.K.G. Ruys en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.