Uitspraak
verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
1.1. Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift (met producties)
- het verweerschrift (met productie)
- de nagekomen producties B tot en met F van [appellant]
- twee nagekomen producties van Alliander.
2.Kern van het geschil en de beslissing van de kantonrechter en het hof
3.3. De feiten
4.De beoordeling in hoger beroep
tracking), en dus open en bloot, afvoerde. Verder is van belang dat na zijn ontslag op staande voet niemand openlijk meer durft te verklaren over eigen betrokkenheid hierbij omdat zij bang zijn ook te worden ontslagen waardoor hij zijn gelijk niet kan bewijzen. Dat uit de reglementen van Alliander en haar werkbeschrijvingen een andere werkwijze omtrent de afvoer van restmaterialen volgt, moge zo zijn maar [appellant] is van de oude stempel, opent nooit zijn laptop, werkt met zijn ploeg in weer en wind in het veld en de bijdrage voor lunch motiveert “de jongens” om hard te werken en op tijd klaar te zijn. Tijdens zijn dienstverband is nooit tijdens een teamoverleg of in een toolboxmeeting gesproken over restmaterialen, wat daarmee en de eventuele geldelijke opbrengst te doen. Voor het eerst werd hier na zijn ontslag aandacht aan besteed. [appellant] wijst er verder op dat Alliander niet duidelijk maakt dat de (opbrengst van) restmaterialen aan haar toekomt. Tot slot meent hij dat sprake is van een gerichte actie om hem op staande voet te ontslaan terwijl hij een onberispelijk en zeer langdurend dienstverband (geen enkele negatieve beoordeling) heeft. Het ontslag is een
ultimum remediumen daarom niet passend. Een en ander wordt door Alliander betwist en op die betwistingen gaat het hof voor zover nodig verderop in.
duidelijk bekend [is] wat er met restmateriaal dient te gebeuren, wat pertinent niet is het inleveren door u als privé persoon tegen betaling die u voor uzelf houdt…”maar dit wordt door [appellant] betwist. Alliander stelt over een dergelijk verbod het volgende. Uit de toolboxen die op haar intranet zijn geplaatst en waarvan een document uit juli 2020 deel uitmaakt is hierover het volgende te lezen:
“Alliander heeft voor de verwerking van alle rest- en afvalstromen een tweetal overeenkomsten. Alle bedrijfs rest -en afvalstromen en gevaarlijk afval worden verwerkt door SUEZ Nederland. Alle ferro en non ferro reststoffen dus de metaalstromen worden verwerkt door HKS Metals bv. Beide bedrijven kunnen dus aanspraak maken op exclusiviteit. ... Alliander is volledig geïnformeerd wie en waar onze diverse stromen worden bewerkt en verwerkt. ... Alle gevallen van diefstal, fraude en andere incidenten die niet in lijn zijn met onze gedragsregels melden wij vanzelfsprekend altijd aan bij Alliander Internal Audit."Dit document is in oktober 2023 van een vrijwel gelijkluidende update voorzien. Verder verwijst Alliander naar de VGM-plannen (Veiligheid, Gezondheid en Milieuplan) die voor elk project werden opgesteld en waarin afspraken en instructies zijn opgenomen hoe om te gaan met afval en restmateriaal. [appellant] was verantwoordelijk voor de uitvoering van deze plannen die in papieren versie op het project altijd beschikbaar waren. Verder is [appellant] bij brief van 18 maart 2010 over haar gedragscode geïnformeerd en zijn er met grote regelmaat toolboxmeetings gehouden waarin op alle regelingen wordt ingegaan. In de gedragscode staat onder het kopje
“Omgaan met bedrijfseigendommen”onder andere: “
Restmateriaal is eigendom van Alliander en mag onder geen beding meegenomen worden. Spreek je collega aan op dit gedrag. Merk je dat hij niet openstaat voor verbetering, meld het dan bij je leidinggevende, HR Business Partner of bij het Fraudemeldpunt van Alliander.”Medewerkers moeten regelmatig e-learning modules volgen, waarin aan vorenstaande aandacht wordt besteed. Dat wordt door 70% van de werknemers gedaan.
Nu is de beer los. Iedereen is van slag. Nadat [appellant]ontslagen is en jullie oud ijzer boeren bezoeken. De meeste mensen die ik spreek zeggen dat dit overal gebeurd, binnen Alliander. Dan bedoel ik het zelf wegbrengen van restmaterialen.”Zij verklaart dat zij van deze praktijk niet op de hoogte was. Teamleider [naam8] verklaart dat zij niet op de hoogte was van deze praktijk maar zij merkt op dat manager [naam4] op goede voet stond met [appellant] en dat zij door [naam4] overal buiten werd gelaten. Manager [naam9] verklaart nergens wat van af te weten. [naam10] , een vervoerder, verklaart dat hij al circa 2 tot 2,5 jaar in opdracht van [appellant] restmateriaal wegbracht en dat hij begreep dat het niet alleen voor de lunch kon zijn en desgevraagd vertelde [appellant] hem dat hij het overige geld verdeelde. Ook uit deze verklaring is af te leiden dat enkele managers ervan afwisten. Technisch uitvoerder [naam11] verklaart dat [appellant] al sinds 1987 (toen [naam11] in dienst trad)
“heel veel”restmateriaal wegbracht. Hij heeft tegen [appellant] gezegd
“… dat het te gek was wat hij deed…”en hij heeft dat ook aangegeven bij een manager. Ook zelf heeft hij restmaterialen weggebracht, de opbrengst geïncasseerd en in een pot in de keet gestopt als aanvulling op de lunch. Dat gebeurde meerdere keren per jaar. Verder verklaart hij:
“Het mag niet. Het strookt niet met de Alliander regels. Maar vanaf dat ik in dienst kwam werd dit gedaan. Iedereen wist er van. De leidinggevenden, de managers en teamleiders. Er werd openlijk over gesproken dat het visje van het restmateriaal bekostigd werd.”[naam2] verklaart dat zolang hij bij Alliander werkte klein sloopmateriaal door iedereen werd afgevoerd en dat de opbrengst werd verdeeld onder de monteurs. Voordeel was dat de werkzaamheden dan gelijk waren beëindigd zonder (naar het hof begrijpt: opruim-)kosten. Ook verklaart hij dat het daarom niet als stelen voelde omdat het gros van het materiaal de containers inging. Dan heeft [appellant] nog twee anonieme verklaringen overgelegd waaruit concrete voorbeelden van projecten door de jaren heen volgen waarin ook restmateriaal is verkocht en de opbrengst werd verdeeld.