ECLI:NL:GHARL:2024:7468

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
200.314.976/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de verkoopprijs van een New Holland hakselaar en de verschuldigdheid van wettelijke handelsrente

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], die in hoger beroep is gegaan, en Tilleman Holding B.V., die als eiseres in conventie optrad. De kern van het geschil draait om de verkoopprijs van een New Holland hakselaar, die door Tilleman Holding aan [appellant] is verkocht. Het hof heeft vastgesteld dat de holding de hakselaar niet voor een te laag bedrag heeft verkocht, op basis van een deskundigenrapport dat de particuliere verkoopwaarde op € 107.000,- heeft vastgesteld. Dit rapport werd niet inhoudelijk bestreden door de partijen.

Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat [appellant] wettelijke handelsrente verschuldigd is aan Tilleman Holding, omdat hij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van 16 november 2015. De vordering tot nakoming van Tilleman Holding, die een bedrag van € 192.446,96 betrof, werd door het hof toegewezen, waarbij de verkoopopbrengst van de hakselaar in mindering werd gebracht. Het hof heeft ook de buitengerechtelijke kosten van Tilleman Holding toegewezen, en [appellant] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Het hof verklaarde [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot vernietiging van een tussenvonnis van de rechtbank en bekrachtigde eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, zelfs als een van de partijen in cassatie gaat bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.314.976/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 194092
arrest van 3 december 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie (samen met [naam1] B.V. in liquidatie (hierna: [naam1] ), Gemi Beheer B.V. en [naam2] ) en eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.M. Pol in Hoogeveen,
tegen
Tilleman Holding B.V.,
die is gevestigd in Elst,
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
Tilleman Holding,
advocaat: mr. J. van Berk in Nijmegen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
In het tussenarrest van 16 april 2024 heeft het hof de heer [naam3] van De Mieden Consulting & Taxaties tot deskundige benoemd en bepaald dat de deskundige een onderzoek zal instellen en schriftelijk bericht zal uitbrengen over de vraag:
Wat was in december 2016 de marktwaarde tussen gebruikers (niet zijnde handelaren) van de New Holland hakselaar, type Fr 9060 met bouwjaar 2009, 2.059 draaiuren en een normale onderhoudstoestand, voor zover al relevant voor de bepaling van de marktwaarde, dit zonder enige vorm van garantie?
1.2
Nadat [appellant] het door het hof bepaalde voorschot op de kosten van de deskundige had betaald, is de deskundige met zijn werkzaamheden begonnen. De deskundige heeft op 24 juni 2024 zijn deskundigenrapport uitgebracht.
1.3
Vervolgens heeft [appellant] op de rol van 13 augustus 2024 een memorie na deskundigenbericht genomen. Hierna heeft Tilleman Holding op 10 september 2024 een memorie na deskundigenbericht genomen.
1.4
Ten slotte hebben partijen de processtukken opnieuw ingediend en heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld.
2.
De verdere beoordeling
Wat er aan dit arrest voorafging
2.1
Tilleman Holding heeft van [appellant] een machine gekocht die aan [appellant] in financiële lease/huurkoop ter beschikking was gesteld (onder meer) tegen inruil van twee machines en betaling van € 25.000,-. Daarna zijn nadere afspraken gemaakt. In het tussenarrest van 15 augustus 2023 heeft het hof (net als de rechtbank) geoordeeld dat Tilleman Holding een vordering tot nakoming heeft van € 192.446,96 op [appellant] . Tilleman Holding heeft op dat bedrag in mindering gebracht de verkoopopbrengst van de New Holland hakselaar van € 111.000,-. Deze koopsom was volgens [appellant] veel te laag en daarom heeft het hof de deskundige ingeschakeld.
De verkoopopbrengst van New Holland hakselaar is niet te laag
2.2
In zijn rapport stelt de deskundige gemotiveerd de particuliere (gebruikers)verkoopwaarde van de New Holland hakselaar op € 107.000,-. Op basis van dit deskundigenrapport, dat door partijen niet inhoudelijk is bestreden en dat het hof geen aanleiding voor afwijking geeft, stelt het hof vast dat Tilleman Holding de New Holland hakselaar niet voor een te laag bedrag heeft verkocht.
Grieven 11 t/m 13slagen niet.
Rente
2.3
In het tussenarrest van 15 augustus 2023 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om zich in hun memorie na deskundigenbericht uit te laten over de grondslag voor de verschuldigdheid van de wettelijke handelsrente en over een berekening daarvan (en van de ‘gewone’ wettelijke rente) op basis van daadwerkelijke leasebetalingen.
2.4
Partijen hebben zich in hun memorie na deskundigenbericht uitgelaten over de grondslag voor de verschuldigdheid van de wettelijke handelsrente. Tilleman Holding heeft laten weten dat grondslag voor de wettelijke handelsrente is dat [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van 16 november 2015, welke overeenkomst zag op de levering van een goed en gesloten is tussen twee partijen die handelden in de uitoefening van hun bedrijf c.q. beroep, zijnde aldus een handelsovereenkomst.
2.5
Vaststaat dat de overeengekomen betaling is uitgebleven, ook na verkoop van de New Holland hakselaar in december 2016 voor € 111.000,- toen Tilleman Holding nog een vordering had op [appellant] van € 81.446,95 (€ 192.446,96 minus € 111.000,-). Daarom is sprake van een tekortkoming van [appellant] . Verder is voldoende duidelijk geworden dat sprake is van een handelsovereenkomst.
2.6
De schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in het geval van een handelsovereenkomst als deze uit de wettelijke handelsrente (art. 6:119a BW). Het hof is daarom net als de rechtbank van oordeel dat de door Tilleman Holding vanaf 26 augustus 2019, de datum van dagvaarding, over € 81.446,96 gevorderde wettelijke handelsrente kan worden toegewezen.
2.7
Omdat de vordering tot nakoming wordt toegewezen, is de omstandigheid dat Tilleman Holding in de dagvaarding in eerste aanleg (ook) andere rechtsgronden voor haar vordering heeft aangevoerd, niet relevant.
Grief 8slaagt niet.
Buitengerechtelijke kosten
2.8
Tilleman Holding maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat Tilleman Holding voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Tilleman Holding verwijst naar de brief van haar gemachtigde van 5 december 2017 en de reacties daarop van 15 en 21 december 2017 van de gemachtigde van [appellant] . Het door de rechtbank toegewezen bedrag van € 1.589,47 is in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
Grief 9slaagt niet.
De conclusie
2.9
De grieven van [appellant] slagen niet en daarmee slaagt ook niet zijn onzelfstandige bezwaar (
grief 10) tegen de proceskostenveroordeling. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak
. [1]
2.1
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

3.De beslissing

Het hof:
3.1
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot vernietiging van het tussenvonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 18 december 2019;
3.2
bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 8 december 2021 en 4 mei 2022;
3.3
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Tilleman Holding:
€ 5.689,- aan griffierecht
€ 5.532,50 aan salaris van de advocaat van Tilleman Holding (2,5 procespunten x appeltarief IV à € 2.213,-)
3.4
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.E.L. Fikkers, H. de Hek en W.F. Boele, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.