In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], die in hoger beroep is gegaan, en Tilleman Holding B.V., die als eiseres in conventie optrad. De kern van het geschil draait om de verkoopprijs van een New Holland hakselaar, die door Tilleman Holding aan [appellant] is verkocht. Het hof heeft vastgesteld dat de holding de hakselaar niet voor een te laag bedrag heeft verkocht, op basis van een deskundigenrapport dat de particuliere verkoopwaarde op € 107.000,- heeft vastgesteld. Dit rapport werd niet inhoudelijk bestreden door de partijen.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat [appellant] wettelijke handelsrente verschuldigd is aan Tilleman Holding, omdat hij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van 16 november 2015. De vordering tot nakoming van Tilleman Holding, die een bedrag van € 192.446,96 betrof, werd door het hof toegewezen, waarbij de verkoopopbrengst van de hakselaar in mindering werd gebracht. Het hof heeft ook de buitengerechtelijke kosten van Tilleman Holding toegewezen, en [appellant] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.
Het hof verklaarde [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot vernietiging van een tussenvonnis van de rechtbank en bekrachtigde eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, zelfs als een van de partijen in cassatie gaat bij de Hoge Raad.