ECLI:NL:GHARL:2024:7374

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
200.345.833
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen

In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in 2011, 2013 en 2014. De ouders van de kinderen zijn sinds 2021 uit elkaar en de kinderen wonen bij de moeder. Sinds 14 februari 2022 staan de kinderen onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) Stichting Jeugdbescherming Overijssel. De ondertoezichtstelling is tot 13 augustus 2024 steeds verlengd. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel heeft op 19 juli 2024 besloten de ondertoezichtstelling niet te verlengen, waarop de vader in hoger beroep is gegaan. Hij is het niet eens met deze beslissing en verzoekt het hof om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, een verzoek dat de GI ondersteunt. De moeder is het eens met de beslissing van de kinderrechter.

Tijdens de zitting op 7 november 2024 heeft het hof de argumenten van alle partijen gehoord. De kinderrechter had eerder vastgesteld dat er zorgen waren over de thuissituatie van de kinderen, die getuige waren van ruzies tussen de ouders. Ondanks verschillende hulpverleningsinspanningen is er geen verbetering in de situatie gekomen. De vader heeft de kinderen al meer dan twee jaar niet gezien en de kinderen hebben aangegeven niet meer in gesprek te willen over contact met hun vader.

Het hof concludeert dat verlenging van de ondertoezichtstelling in deze situatie geen meerwaarde heeft. De ouders moeten hun onderlinge verstandhouding verbeteren in het belang van de kinderen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kinderrechter, die heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling niet verlengd moet worden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.345.833
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/316609/JE RK 24-1096)
beschikking van 28 november 2024
in de zaak van
[verzoeker]
die woont op een geheim adres
belanghebbende bij de kinderrechter
verzoeker in hoger beroep
verder te noemen: de vader
advocaat: mr. T. Şeker
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel
belanghebbende bij de kinderrechter
verzoekster in hoger beroep
verder te noemen: de GI
die gevestigd is in Hengelo (O)
en
[de moeder]
die woont op een geheim adres
belanghebbende bij de kinderrechter
verder te noemen: de moeder
advocaat: mr. I. Mercanoğlu.

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de ondertoezichtstelling van:
[de minderjarige1] , geboren [in] 2011,
[de minderjarige2] , geboren [in] 2013 en
[de minderjarige3] , geboren [in] 2014.

2.Belangrijke informatie

De ouders hebben samen het gezag over de kinderen.
De ouders zijn sinds 2021 uit elkaar.
De kinderen wonen bij de moeder.
De kinderen staan sinds 14 februari 2022 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is tot 13 augustus 2024 steeds verlengd.

3.De beslissing van de kinderrechter

De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft op 19 juli 2024 op verzoek van de GI een beslissing genomen.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de kinderen niet te verlengen.

4.Het hoger beroep

De vader is het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Hij is in hoger beroep gegaan. Hij vindt dat het hof het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling alsnog moet toewijzen.
De GI is het eens met de vader. De GI verzoekt het hof alsnog de ondertoezichtstelling van de kinderen met zes maanden te verlengen.
De moeder is het eens met de kinderrechter.

5.De rechtszaak bij het hof

Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het beroepschrift van de vader van 13 september 2024 met bijlagen;
- het standpuntstuk van de GI met bijlagen;
- het verweerschrift van de moeder.
[de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] hebben ieder in een aparte brief aan het hof geschreven wat zij van de zaak vinden.
De zitting bij het hof was op 7 november 2024.
Aanwezig waren:
- de vader, met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad.

6.De redenen voor de beslissing

De wet
De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen. Dat kan steeds voor maximaal een jaar (artikel 1:260 BW).
Oordeel hof
Het hof is het eens met de kinderrechter dat de ondertoezichtstelling niet verlengd moet worden. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
Aanleiding voor de ondertoezichtstelling was dat er zorgen waren over uitspraken van de kinderen over de thuissituatie: de kinderen waren getuige van ruzies tussen de ouders. Op 25 november 2021 is bij een crisisinterventie gezien dat de kinderen letterlijk huilend tussen hun ouders in stonden terwijl de vader aan het schreeuwen en schelden was naar de moeder. De ouders hadden geen vertrouwen in elkaar en belastten de kinderen met hun eigen problemen en met negatieve uitspraken over de andere ouder.
Ondanks de inzet van diverse vormen van hulpverlening is in die situatie geen verbetering gekomen. In 2021 is hulpverlening vanuit [naam1] gestart om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Dat gaf onvoldoende verbetering. In april 2022 zijn twee hulpverleners ingezet, één voor de kinderen en één voor ouderbegeleiding. Ook dit traject heeft niet tot een verbetering geleid. In februari 2024 is hulpverlening vanuit [naam2] ingezet. Bij [naam2] zijn individuele gesprekken met de ouders en met de ouders samen gevoerd. In april 2024 is “ [naam3] ” ingezet. [naam3] is een hersteltraject voor kinderen en ouders om met behulp van een spelmethodiek voor herstel bij signalering van contactverlies en hechtingsproblematiek. Hoewel alle drie de meisjeszeggen dat zij hun vader weer kunnen zien “als papa en mama weer met elkaar zouden praten”, heeft deze opening bij de kinderen niet tot zichtbare resultaten geleid. De vader heeft de kinderen inmiddels al ruim twee jaar niet meer gezien.
Het hof moet net als de kinderrechter de pijnlijke conclusie trekken dat verlenging van de ondertoezichtstelling in deze situatie geen meerwaarde heeft. De vader lijkt nog steeds zijn aandeel in de slechte verstandhouding met de moeder en het effect daarvan op de kinderen niet te kunnen of willen toegeven. De moeder op haar beurt toont zich niet echt gemotiveerd om aan contactherstel tussen de vader en de kinderen mee te werken. Zij legt de keuze voor contact met hun vader bij de kinderen. Het wekt dan ook geen verbazing dat de kinderen onder deze omstandigheden niet tot stappen in de richting van hun vader komen. Veelzeggend is ook dat de kinderen alle drie in een brief aan het hof hebben laten weten dat zij niet (meer) in gesprek willen over contact met hun vader. Onder deze omstandigheden vindt het hof verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk.
Dit ontslaat de ouders niet van hun verantwoordelijkheid om hun onderlinge verstandhouding in het belang van de kinderen te verbeteren. Vanuit rust en vrijwilligheid kan op termijn bij de kinderen weer ruimte komen om het contact met hun vader aan te gaan.
Kortom, het hof vindt dat de beslissing van de kinderrechter moet blijven gelden. Het hof zal die beslissing daarom bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 19 juli 2024 waarover de vader en de GI een beslissing hebben gevraagd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, M.L. van der Bel en C.F.L.A. van der Vegt-Boshouwers, in samenwerking met mr. J.M. van Gastel-Goudswaard, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.