Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en het oordeel van het hof in het kort
3.De feiten
[appellante] reageerde daarop met:
“Geur weet ik zo niet helaas”.
4.De beoordeling
25-05-2020 (…)
mevr gaat eerst de aannemer bellen (…)
bouwkwaliteit van de woning mogen worden gesteld en dat in 1970 - toen de woning werd gebouwd - lagere eisen daaraan werden gesteld dan tegenwoordig. Dat ziet dus bijvoorbeeld op de materialen waarmee de woning is gebouwd of op het comfortniveau. De rechtbank heeft de bepaling in dezelfde zin uitgelegd en daartegen heeft [appellant] als zodanig niet gegriefd. Dat die bepaling anders moet worden uitgelegd – en dat en waarom dat [geïntimeerde] die ook in die zin heeft moeten begrijpen - en dat de ouderdomsclausule ook betrekking heeft op de afvoer naar het riool onder de woning is onvoldoende onderbouwd. [appellante] heeft in de toelichting op haar grief over de ouderdomsclausule volstaan met voor deze grief niet relevante verwijten aan de rechtbank dat die het rapport van EBN heeft overgenomen en de bewijslast verkeerd heeft verdeeld.
- en niet namens [appellant] en [appellante] - heeft verklaard geen informatie over de woning te kunnen geven omdat ‘hij’ de woning niet zelf heeft bewoond en dat [appellant] en [appellante] daarom geen beroep op dat artikel kunnen doen. De rechtbank heeft haar gevolgd in die uitleg, maar de grief daartegen van [appellante] is op zich terecht voorgesteld. In artikel 20.5 is immers al opgenomen dat ING geen mededelingen kan doen over de woning, dat koper zich bij aanspraken rechtstreeks tot de verkoper richt en dat koper ING vrijwaart voor aansprakelijkheid. De uitleg die [geïntimeerde] aan artikel 21 geeft komt er op neer dat in artikel 21 feitelijk hetzelfde is geregeld. Het is, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet aannemelijk dat in een contract in twee verschillende bepalingen hetzelfde wordt geregeld.
. [2]